● Waar draait het om?
● Het belasten van de verkrijging bij overlijden van eigendom, dat is omgezet in vruchtgebruik ten
behoeve van de toekomstige erfgenamen
● Vruchtgebruik vererft niet
● art 3:203 Bw het vruchtgebruik eindigt bij overlijden vruchtgebruiker
● bloot eigendom wast aan tot volle eigendom
● Geen verkrijging krachtens erfrecht = geen belastingheffing
● daarom fictie art 10 Sw
voorbeeld: ouder verkoopt woning aan kind onder voorbehoud van vruchtgebruik van ouder.
Vruchtgebruik vererft niet dat gaat teniet bij overlijden.
Daarom is de fictie van art 10 SW in het leven geroepen.
Ratio: ontgaan erfbelasting door overeenkomst ipv krachtens overlijden. Hierdoor toch
erfbelasting verschuldigd (tenzij in vrijstelling valt).
Doel was bij het 2e overlijden geen erfbelasting.
art 10 sw: zorgt voor voorkoming van geen erfbelasting bij 2e overlijden en kan zelfs zorgen
voor een dubbele belasting bij het 2e overlijden enige verzachting in art 7 sw.
Art. 7 sw: als iemand wordt gegrepen door de ‘al wat’, heb je nog ene verzachting in art. 7
Sw. Hetgeen dat opgeofferd is mag je van de ‘al wat’ af, de rente mag er ook af én als je al
een keer belasting hebt betaald dan mag dat er ook af (als het op hetzelfde object ziet
natuurlijk).
Waarde van onroerend goed: de WEV waarde (9 jo. 52 WBR)
Besluit 4 april 2012: waarde woningen: je mag uitgaan van de oude waarde (ten tijde van
overdracht), maar plus de waardestijging ná 2010.
Basisregeles:
● Er moet zijn verkregen ten koste van het vermogen van de erflater. Dus afkomstig
van het eigen vermogen van de erflater.
● verkrijging ontstaat in verband met een rechtshandeling waarbij de erflater partij was
(bv koopovereenkomst
● erflater heeft tot aan overlijden het genot gehad van een vruchtgebruik
● dit genot is ten laste gekomen van een tot art 10 lid 4 behorende verkrijger: de
verdachte familiekring (partner en tot 4e graad)
Gevolg:
● het hele object valt terug in het vermogen van erflater
● volle eigendom wordt belast bij verkrijger
● aftrek van opgeofferd bedrag mogelijk op grond van art 7 lid 1 Sw.
Lid 1:
Definitie:
, AL WAT: alles wat bij rechtshandeling betrokken was niet alleen vruchtgebruik (BV pand valt
ook in nalatenschap).
Ten koste van: ten koste van vermogen van erflater = afkomstig uit
V
|
K
ivm rechtshandeling of samenstel van rechsthandelingen: bv
- koopovereenkomst/huurovereenkomst
- aanvaarden en uitvoeren (testament)
genot: al snel sprake van “beetje genot is ook genot bv 3%. Alles wordt is art 10 SW voor
alles van toepassing en niet pro rata!
- vruchtgebruik
- gebruik en bewoning
- uitkering goederen
ten laste van: gaat om druk in portemonee bij verkrijger (ook wel horizontaal) betaald als
ware voor je vruchtgebruik
overlijden of daarmee verband houdend tijdstip: 180 dagen regeling (voor overlijden) lid 4b
Lid 3:
Geen genot als jaarlijks daadwerkelijk 6% betaald
Lid 4: verdachte familiekring (indien dit niet is geen art 10 SW situatie)
Lid 5: uitzondering art 10 sw niet van toepassing bij quasi wettelijke verdeling.
QWV: Sluit de wettelijke verdeling in tt uit en langstlevende krijgt bevoegdheid om
nalatenschap te verdelen als ware de wettelijke verdeling van toepassing, zodat niet de 3
maand termijn van 4:13 BW van toepassing is maar ze hiervoor 2 jaar krijgt. En wordt
ruimere zeggenschap gegeven aan langstlevende 4:171. De langstlevende verkrijgt de hele
nalatenschap en vervolgens erkent ze schuldig aan de kinderen.
De aanvaarding en uitvoering van de rechtshandeling wordt door de HR gezien als een
rechtshandeling waarop art 10 SW van toepassing is.
In dit artikel is daarom een uitzondering gemaakt omdat de ratio hierachter is de
langstlevende langer dan 3 maanden de tijd te geven.
Wilt de termijn verlengen zodat langstelevende bij overlijden rustig kan bepalen welke
verdeling het fiscaal gustig is mocht dit alsnog de wettelijke verdeling zijn dan is deze niet in
art 10 sw van toepassing.
NB: Ouderlijke boedelverdeling valt sowieso al niet onder art 10 sw omdat hier geen sprake
is van een rechthandeling zoals bedoelt in lid 1.
LET OP OM LID 5 GELIJK TE TREKKEN AAN LID 6.
In lid 5:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nuria109506. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.