ART 15 WBR:
Quotes:
lid 1 sub a: “eentje is geen tweetje”
Art 2 OB:
paradox: belast -> onbelast
onbelast -> belast
Ratio: Belangrijke vrijstelling in ondernemerssfeer: samenloop met omzetbelasting. Er staat
'hij die al omzetbelasting heeft betaald, die hoeft geen overdrachtsbelasting meer te betalen'
Notaris wordt geacht de deskundige te zijn op het gebied van art. 15 lid 1 letter a WBR.
Sterker nog: art. 42 Inv. Hij is zelfs hoofdelijk aansprakelijk voor de overdrachtsbelasting. Of
er overdrachtsbelasting betaald moet worden, staat in artikel 15 lid 1 letter a WBR.
A-> B transactie
Stappenplan:
1. is er een ondernemer? (ondernemerspet) art 7 OB nodig volgens art 1 OB
- Kijk naar A de overdrager
2. Is er een transactie?
- verrichtte leveringen en diensten 3 lid 1 sub a-> LET OP DIT KAN OOK EEN
ECONOOM ZIJN.
3. Is B ondernermer? art 7 OB en 1 OB
4. Is er een belastbaar feit? ART 1 JO 3 OB
a. Hiermee wordt bedoelt of B de hele dag belastbare feiten voor de OB pleegt
en het ontvangen wordt gebruikt in de onderneming.
5. Heeft B recht op aftrek van voorbelasting?
- voelt die de BTW -> Ja als die die hele dag belastbare feiten pleegt
- aftrekbaar volgens art 2 ob jo 15 OB JO 15 lid 4 WBR.
6. Heeft B recht op een vrijstelling als ondernemer voor de omzetbelasting? ART 11 OB
- banken
- begrafenisondernemers
- onroerende zaak
- uitzondering binnen 2 jaar
- bouwterreing: Donbosko arrest
A is dan op basis van art 7 jo 1 jo 3 lid 1 sub a OB belastingplichtig voor de omzetbelasting
echter mag hij deze op grond van art 2 jo 15 lid 4 aftrekken. Dus A is de bovengenoemde
schakel al doorgekomen in een voorfase.
De OB belasting gaat dan over van A naar B, maar B is ook een ondernemer die belastbare
feiten pleegt waarop hij recht heeft op aftrek en niet is vrijgesteld. Daarom hoeft ook B
uiteindelijk geen OB te betalen.
Als je vrijgesteld bent als ondernemer dan heb je geen recht op aftrek. Hier begin je de
paradox te zien.
, Hier staat dus eigenlijk: je hebt alleen maar aftrek van belasting, je voelt de belasting niet, je
krijgt het terug: als jij aan andere mensen BTW in rekening brengt. Je hebt slechts aftrek als
je zoveel mogelijk belastbare feiten verricht. Nu heb je de paradox dus te pakken: hoe meer
belastbare feiten je aan je broek hebt (en veel belasting moet betalen) dan pas heb je recht
op aftrek van OB. Alle presentaties, leveringen, diensten zijn onbelast in de OB. Dan ben je
je aftrek kwijt (de BTW blijft bij jou hangen). Het is dus fataal.
VB:
Het is de sport om in die BTW terecht te komen als ondernemer. Het kan zijn dat je voor 10
euro appeltjes verkoopt, maar dat wel 100% van jouw dienst/levering is. Dan kan het zo zijn
dat het pand waarin je de appels verkoopt, dat een miljoen gekost heeft met 21% BTW
(210.000). Door het enkele feit dat je de appeltjes verkoopt in het pand met BTW. Je moet
dan zeggen: deze meneer was 100% ondernemer, 100% belast bezig, viel niet in de
vrijstelling: Die BTW die hem in rekening gebracht is bij aankoop van het pand, mag hij
volledig in aftrek brengen.
Dus: degene die denkt dat hij onbelast is omdat hij een vrijstelling heeft, is eigenlijk harstikke
belast. En hij die denkt wat verreken ik toch veel BTW, die krijgt alle BTW die hem in
rekening is gebracht weer terug en is dus eigenlijk écht onbelast.
Dus enige voorwaarde: je moet de ondernemerspet opzetten. Als je de appels verkoopt als
particulier (je zet de ondernemerspet niet op) dan heb je geen belastbaar feit verricht en die
210.000 euro die jou in rekening is gebrahct voor dat pand, blijft dan hangen en kun je niet in
aftrek brengen. Soms is het administratief handiger dat je niet in de sfeer van de OB zit,
maar dat is een belangenafweging die je moet maken.
Hoeft geen verhouding te zitten in bedrag wat je dagelijk in rekening brengt van btw met
onroerend goed verschuldigde BTW.
MAAR:
NB: Indien je slechts voor 30% in het pand een belastbare feit als appeltjes verkopen doet.
Dan heb je ook slechts recht op aftrek voor 30% bij aanschaf van het pand.
NB: Bij de particulier blijft de OB altijd hangen.
38ob :algemeen begingsel prijzen richting particulier worden geacht altijd met BTW te zijn. In
praktijk hier wel discussie omdat ondernemers vaak excl btw rekenen..
Bijzonderheden onroerende zaak:
Dus moet eerst het bovengenoemde stappenplan doornemen.
HIER moeten we dus opletten want volgens art 11 OB is is de levering van onroerende
zaken vrijgesteld van OB.
Dus op grond hiervan toch geen art 15 lid 1 sub a WBR?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nuria109506. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.