Fysiologie6. Ontstaan van de rustmembraanpotentiaal
6. Ontstaan van de rustmembraanpotentaaal
6.1. Beschrijvingl
De Na/K pomp verpaaatst contnu Na+ naar buiten en K+ in de cea.
In rusttoestandl ceamembraan meer permeabea voor K + dan voor Na+ (PK >> PNA).
Gevoagl K+ efflux domineert naardoor de membraanpotentaaa negatef nordt.
Schemal
Beginvoornaardenl rustpotentaaa 0, [Na +]0 >[Na+]i, [K+]i > [K+]0, PK >> PNa.
Gevoagl netto K+ efflux is groter dan de netto Na+ influx grotere netto uitvaoei van
positeve aadingen binnenzijde van de ceamembraan nordt negatef.
Gevoagl membraanpotentaaa passieve fluxen veranderen (Na+ influx groeitl extra
aantrekking, K+ efflux daaatl “aeak” d door concentrategradinnt geremd door eaektrische
gradinnt).
Na+ influx K+ efflux (geen evennichtstoestand, nea “steady state” dl de
membraanpotentaaa verandert niet), behouden door het actef transport van de Na/K
pomp.
6.2. De Goaman vergeaijkingl
Em an
Verkaaringl de rustmembraanpotentaaa aigt tussen ENa en EK, maar dichter bij ENa omdat PK
>> PNa.
Soms ook rekening gehouden met het efect van Ca- en Ca2+ ionen, maar deze is zeer gering.
Goadman vergeaijking met reaateve permeabiaiteintenl
E m -60mV aog
Rustmembraanpotentaaa bepaaad door verhouding P Na/PK (niet absoaute permeabiaiteiten).
6.3. Afleiding van de Goadman vergeaijking uit de flux-vergeaijkingl
“Steady state” dl de membraanpotentaaa verandert niet meer omdat de totaae stroom over
de ceamebraan nua is (soms individueae netto membraanstromen 0).
(met F constant ≠ 0 en Jm -Pm [∆C + zF ∆Ψ/ RT])
- ∆Ψ 0
∆Ψ. -
∆Ψ bij univaaente eaektroaieten is z +1 of -1 en z² 1l ∆Ψ
Bij neerhouden van de constant vead hypothese is ∆C/ an(C 2/C1)
∆Ψ an (hoe kaeiner PNa/PK hoe dichter Em EK benadert)
6.4. Het aandeea van de pompl
1
6. Ontstaan van de rustmembraanpotentaaal
6.1. Beschrijvingl
De Na/K pomp verpaaatst contnu Na+ naar buiten en K+ in de cea.
In rusttoestandl ceamembraan meer permeabea voor K + dan voor Na+ (PK >> PNA).
Gevoagl K+ efflux domineert naardoor de membraanpotentaaa negatef nordt.
Schemal
Beginvoornaardenl rustpotentaaa 0, [Na +]0 >[Na+]i, [K+]i > [K+]0, PK >> PNa.
Gevoagl netto K+ efflux is groter dan de netto Na+ influx grotere netto uitvaoei van
positeve aadingen binnenzijde van de ceamembraan nordt negatef.
Gevoagl membraanpotentaaa passieve fluxen veranderen (Na+ influx groeitl extra
aantrekking, K+ efflux daaatl “aeak” d door concentrategradinnt geremd door eaektrische
gradinnt).
Na+ influx K+ efflux (geen evennichtstoestand, nea “steady state” dl de
membraanpotentaaa verandert niet), behouden door het actef transport van de Na/K
pomp.
6.2. De Goaman vergeaijkingl
Em an
Verkaaringl de rustmembraanpotentaaa aigt tussen ENa en EK, maar dichter bij ENa omdat PK
>> PNa.
Soms ook rekening gehouden met het efect van Ca- en Ca2+ ionen, maar deze is zeer gering.
Goadman vergeaijking met reaateve permeabiaiteintenl
E m -60mV aog
Rustmembraanpotentaaa bepaaad door verhouding P Na/PK (niet absoaute permeabiaiteiten).
6.3. Afleiding van de Goadman vergeaijking uit de flux-vergeaijkingl
“Steady state” dl de membraanpotentaaa verandert niet meer omdat de totaae stroom over
de ceamebraan nua is (soms individueae netto membraanstromen 0).
(met F constant ≠ 0 en Jm -Pm [∆C + zF ∆Ψ/ RT])
- ∆Ψ 0
∆Ψ. -
∆Ψ bij univaaente eaektroaieten is z +1 of -1 en z² 1l ∆Ψ
Bij neerhouden van de constant vead hypothese is ∆C/ an(C 2/C1)
∆Ψ an (hoe kaeiner PNa/PK hoe dichter Em EK benadert)
6.4. Het aandeea van de pompl
1