Samenvatting Alles wat je moet weten voor het tentamen Sociale Psychologie ()! Social Psychology, ISBN: 9781292341477
28 views 1 purchase
Course
Sociale Psychologie (200300157)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Social Psychology, Global Edition
Samenvatting van het boek Social Psychology, ISBN: 9781292341477. Alle hoofdstukken voor het tentamen zijn hierin samengevat, zo heb je in één keer alle stof bij elkaar! Hoofdstuk 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, SPA1, SPA2 en SPA3
Summary Social Psychology (500214-B-6) - Grade 10
Social Psychology 10th Edition By Elliot Aronson; Timothy D. Wilson; Robin M. Akert; Samuel R Sommers 9780134641287 Chapter 1-13 Complete Guide .
All for this textbook (11)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Sociale Psychologie (200300157)
All documents for this subject (86)
Seller
Follow
pleunvandenboogaart
Reviews received
Content preview
Samenvatting Sociale Psychologie
HOOFDSTUK 1 – Introducing Social Psychology
LO 1.1 ‘Define social psychology and distinguish it from other principles’
Sociale psychologie gaat over hoe gedachten, gevoelens en gedragingen van
mensen beïnvloed worden door anderen.
Sociale invloed = het effect dat woorden, acties of aanwezigheid van anderen heeft
op onze gedachten, gevoelens, houdingen en gedragen.
Sociale psychologie kijkt vaak naar dezelfde vragen als filosofie, maar sociale
psychologen kijken er wetenschappelijk naar. Sociale psychologen zijn niet dol op
folk wisdom, en van het gezond verstand uitgaan. Sociale psychologen gebruiken
wetenschappelijk onderzoek (empirisch).
Verschil van sociale psychologie met bijvoorbeeld biologie en neurowetenschap, is
dat deze kijken op biologisch niveau van het menselijk lichaam, maar sociale
psychologie kijkt naar hoe we de wereld interpreteren.
Evolutionaire psychologie probeert sociaal gedrag te verklaren aan de hand van
genetische factoren die over tijd geëvolueerd zijn volgens natuurlijke selectie.
Construal = hoe mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.
Sociologie: bestudeert de groep, institutie of maatschappij in zijn geheel.
Sociale psychologie: bestudeert het individu ín een groep, institutie of maatschappij.
Personaliteitspsychologie: bestudeert kenmerken die individuen uniek maken en
anders van elkaar.
LO 1.2 ‘Summarize why it matters how people explain and interpret events, as well
as their own and others’ behavior’
Fundamentele attributiefout = gedrag uitleggen geheel aan de hand van
karaktereigenschappen en de kracht van sociale invloed en de situatie te
onderschatten.
Behaviorism = om menselijk gedrag te begrijpen, hoeft men alleen maar rekening
te houden met de versterkende eigenschappen van de omgeving.
Gestalt psychology benadrukt het belang van het bestuderen van de subjectieve
manier waarop een object verschijnt voor mensen (construal), in plaats van de
objectieve, fysieke attributen van het object.
Naïef realisme = is de overtuiging dat we dingen ook echt zo waarnemen als ze
daadwerkelijk zijn, en het onderschatten van hoe erg we iets verdraaien of anders
waarnemen.
LO 1.3 ‘Explain what happens when people’s need to feel good about themselves
conflicts with their need to be accurate’
De behoefte om je goed over jezelf te voelen en de behoefte om accuraat te zijn
trekken je soms in dezelfde richting, maar soms ook in tegengestelde, en moet je
soms om de wereld accuraat waar te nemen toegeven dat je misschien fout hebt
gezeten.
Zelfvertrouwen (self-esteem) kan ervoor zorgen dat we niet leren van onze fouten,
door in plaats van toe te geven dat je fout zat, jezelf te rechtvaardigen zodat je je
beter voelt over jezelf.
,Sociale cognitie = hoe mensen sociale informatie selecteren, interpreteren,
onthouden en gebruiken om oordelen en keuzes te maken. Mensen proberen een zo
correct mogelijk oordeel of keuze te maken, maar hiervoor heb je alle aspecten van
de situatie nodig, die je eigenlijk nooit allemaal hebt, waardoor de oordelen of keuzes
vaak niet juist zijn.
LO 1.4 ‘Explain why the study of social psychology is important’
Onderzoekers doen onderzoek naar sociale invloeden omdat ze nieuwsgierig zijn en
om sociale problemen op te lossen.
HOOFDSTUK 13 – Prejudice: Causes, Consequences, and Cures
LO 13.1 ‘Summarize the three components of prejudice’
Prejudice = vooroordeel.
Een vijandige of negatieve houding naar mensen in een te onderscheiden groep
uitsluitend gebaseerd op die groep waar ze bij horen.
De cognitieve component
De gedachten die de houding creëren.
Stereotype = een generalisatie van een groep mensen waarin bepaalde
onderscheidende kenmerken worden toegewezen aan iedereen binnen die groep,
waarbij niet gekeken wordt naar variatie tussen de mensen binnen die groep.
Stereotypen kunnen ook positief zijn (bv: een priester zou nooit geld stelen), maar dit
kan nog steeds nadeel brengen voor beide groepen. Mensen worden dan als gehele
groep gezien, en niet als individueel persoon.
Benevolent sexism: dat vrouwen beter zijn in stereotypische vrouwelijke kwaliteiten
als koken en verzorgen.
Hostile sexism: het geloof dat mannen superieur zijn aan vrouwen.
De affectieve component
De emotionele component, de emotie die bij deze houding plaatsvindt, en hoe intens
deze plaatsvindt.
Als mensen zich emotioneel heel sterk voelen bij hun geloof, is het moeilijk ze te
overtuigen van het tegendeel, en zullen ze gaan redeneren zonder logica, om maar
niet het tegengestelde te geloven.
De emotionele component zou ook sterk kunnen blijven, wanneer de persoon
eigenlijk feitelijk weet dat het vooroordeel verkeerd is. Mensen zien alleen de
informatie die hun vooroordeel ondersteunt, en wijzen informatie die het tegendeel
bewijzen af.
De gedragsmatige (behavioral) component
De acties die mensen nemen aan de hand van de vooroordelen.
Discriminatie = ongerechtvaardigde negatieve of schadelijke actie naar iemand,
alleen gebaseerd op de groep waar hij/zij deel van uitmaakt.
Geïnstitutionaliseerde discriminatie: wanneer zwarte mensen bijvoorbeeld
minder snel aangenomen worden dan witte mensen, of eerder gearresteerd worden.
Alledaagse discriminatie: subtielere discriminatie, bijvoorbeeld minder oogcontact
maken tijdens het praten met een zwart persoon.
Vooroordelen kunnen tot discriminatie leiden, soms erg gevaarlijk zelfs: shooter
bias: mensen zouden gemiddeld eerder op een zwarte man schieten, gewapend of
niet, dan een wit persoon.
LO 13.2 ‘Explain how we measure prejudices that people don’t want to reveal – or
that they don’t know they hold’
, Mensen verbergen soms hun vooroordelen, omdat ze bang zijn racist of seksist
genoemd te worden.
Deze vooroordelen kunnen achterhaald worden door bijvoorbeeld cv’s te sturen naar
bedrijven die helemaal hetzelfde zijn, maar een kleine verandering in zit die
bijvoorbeeld een bepaald geslacht, geloof of afkomst aanduidt.
Bogus pipeline: machine waarvan aan de mensen in het onderzoek verteld werd dat
het een leugendetector was, dan kwam er bij de participanten vaak meer over de
vooroordelen naar boven dan bij een gewone vragenlijst, waarin je sociaal gewenste
antwoorden zou kunnen invullen.
Sommige mensen zijn zich ook niet bewust van het vooroordeel dat ze hebben over
een bepaalde groep. Deze vooroordelen kunnen gemeten worden met de Implicit
Association Test (IAT): deze meet de snelheid waarop mensen een gezicht (bv. wit
of zwart) met een woord (positief of negatief) kunnen paren. Dit kan onbewuste
vooroordelen aanduiden.
LO 13.3 ‘Describe some ways that prejudice affects its targets’
Twee resultaten bij slachtoffers van vooroordelen:
1. Self-fulfilling prophecy
Self-fulfilling prophecy = (on)geloof in een person zorgt ervoor dat dit (on)geloof
realiteit wordt. Het slachtoffer gaat zich gedragen naar dit vooroordeel, hierdoor
wordt de gedachte die de persoon heeft die bevooroordeeld is bevestigd.
2. Sociale identiteitsbedreiging (social identity threat)
Sociale identiteitsbedreiging = wanneer mensen als onderdeel van een groep
worden gezien en niet als individu. Het vermindert de capaciteit van het
werkgeheugen waardoor je niet meer genoeg cognitieve bronnen over hebt om op je
best te presteren, en is het moeilijker om jezelf als individu en je eigen skills te laten
zien.
Als mensen van een bepaalde afkomst eraan herinnerd worden dat zij ergens over
het algemeen minder op presteren (bijv. vrouwen zijn slechter in wiskunde),
presteren ze slechter dan wanneer ze hier niet aan herinnerd worden. Door een
positief tegenstereotype te geven (je studeert aan een hoogopgeleide school),
verdwijnt dit effect weer.
LO 13.4 ‘Describe three aspects of social life that can cause prejudice’
1. Normatieve overeenstemming
Als je opgroeit in een omgeving waarin het om je heen al gebeurt, waar bijvoorbeeld
vrouwen geen hoge banen hebben, of waar in bedrijven gediscrimineerd wordt op
basis van ras, seksualiteit of andere dingen (= institutionele discriminatie), dan
ga je vanzelf ook zo denken normatieve overeenstemming (conformity): met
de gedachten van de groep meegaan om verwachtingen te vervullen. Het helpt om
hiertegen in te gaan als je het er niet mee eens bent.
2. Sociale identiteitstheorie: wij vs. hen.
Sociale identiteit = het deel van iemands identiteit dat gebaseerd is op zijn/ haar
identificatie met zijn/ haar land, gelovige of politieke groep of een bepaalde
bezigheid.
Etnocentrisme = het geloof dat jouw groep, land of geloof beter is dan alle andere.
Er vormt een ‘wij’ gevoel, en alle andere zijn ‘niet-wij’. Wanneer witte en zwarte
mensen naar afbeeldingen keken van elkaar, werd er activiteit in de amygdala
gemeten (angst, emoties), maar niet als zij naar mensen van hun eigen ras keken.
In-group bias = de neiging om mensen binnen jouw groep een voorkeur te geven
over mensen die in andere groepen zitten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pleunvandenboogaart. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.33. You're not tied to anything after your purchase.