De kwalificatie van een overeenkomst is het juridisch benoemen van een overeenkomst of het
onderbrengen van een overeenkomst in een juridische categorie.
Partijen kunnen zelf uitdrukkelijk kwalificeren, maar uiteindelijk is het de rechter die bepaalt (art.
1134 BW). De rechter gaat kijken naar de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen. Indien de
kwalificatie daarmee niet overeenstemt, kan de rechter overgaan tot herkwalificatie.
Verkeerde kwalificatie
Simulatie (art. 1321 BW) = partijen doen alsof ze een bepaalde RH stellen, maar in een
tegenbrief beogen ze een andere RH
HvC: duidelijke voorrang aan de kwalificatie gekozen door de partijen. Art. 1134 BW geldt ook voor
de rechter die het bestaan van de overeenkomst als een rechtsfeit moet aanvaarden. Uit de
beoordeling van de essentiële en subjectieve elementen zal de gemeenschappelijke bedoeling
blijken.
1: ONDERSCHEID TUSSEN BENOEMDE EN ONBENOEMDE OVEREENKOMSTEN
Benoemde overeenkomsten
Benoemde overeenkomsten = overeenkomsten waarvoor een specifieke wettelijke regeling is
voorzien, hetzij in het BW, hetzij in een specifieke wet.
Het is een meerzijdige overeenkomst:
Belang van wilsautonomie en contractvrijheid
Partijen kunnen vrij overeenkomen:
o Enerzijds een zegen
o Anderzijds een vloek: er is maar wat de partijen hebben voorzien
Partijen moeten alle modaliteiten bepalen
Men moet het eens zijn over alle voorwaarden
Om tegemoet te komen aan die last heeft de wetgever een set regels opgesteld die zullen gelden als
een standaardcontract = benoemde contracten gezien de frequentie van bepaalde contracten! De
partijen moeten dan enkel nog aangeven waarvan ze willen afwijken.
Voordelen:
Rechtszekerheid
Evenwichtige regeling van de rechtsverhouding tussen partijen
Er zijn ook een aantal dwingendrechtelijke regels die de contractsvrijheid verder inhoudelijk
beperken. Dit ter bescherming van economisch of sociaal zwakkere groepen.
Regime:
Wettelijke set van regels
Overeenkomst zelf (aanpassingen door de partijen)
Algemene verbintenissen- en overeenkomstenrecht (art. 1107 BW)
2
,Onbenoemde overeenkomsten
In het goederenrecht is er een numerus clausus beginsel: limitatieve zakelijke rechten. Dit is niet zo
bij overeenkomsten. Gelet op het principe van contractvrijheid is de lijst van onbenoemde
overeenkomsten eindeloos + geen “typenzwang”
Onbenoemde overeenkomsten in de enge zin = alle overeenkomsten die geen specifieke wettelijke
regeling kennen
Bv.: factoring- of franchisingovereenkomst of leasing
Onbenoemde overeenkomsten in de ruime zin = alle overeenkomsten die niet in het BW geregeld
zijn
Bv.: arbeids- of verzekeringsovereenkomsten
Opmerking: het begrip onbenoemde overeenkomst is weinig precies.
Het is niet de vraag of er al dan niet een naam is voor de overeenkomst, maar heeft
betrekking op de vraag of het in de wet is geregeld
Regime:
Regels in het contract zelf
Gemene verbintenissen- en overeenkomstenrecht
Toepassing naar analogie (bv. bij leasing regels van huur naar analogie toepassen)
Gemengde overeenkomst
Gemengde overeenkomst = overeenkomst die typische kenmerken van 2 of meer benoemde
overeenkomsten vertoont, maar die toch een juridische eenheid vormt.
Bv.: woningbouw
Figuur van aanneming: diensten
Soort van koop: stenen, cement…
Theorieën om met gemengde overeenkomsten om te gaan:
Combinatie- of cumulatietheorie = de regels van alle contracten in de gemengde
overeenkomst moeten naast elkaar worden toegepast op de respectieve onderdelen
Absorptieleer = wanneer er 1 type overheersend is en daarvan de regels gaan toepassen
(dominante element bepalen a.h.v. de impliciete/expliciete wil van de partijen of
economische criteria)
Sui generis = onbenoemde overeenkomst, dus geen eenduidige toepassing van een bepaald
regime
Per concreet geval moet men uitmaken welke theorie de voorkeur verdient: letten op de
gemeenschappelijke bedoeling + aard van de prestaties die in het contract besloten liggen.
2: CONSUMENTENBESCHERMING – BESCHERMING VAN DE ZWAKKERE
CONTRACTSPARTIJ
3
, De wilsautonomie blijft een hoeksteen van het privaatrecht, maar de idee van juridische gelijkheid
veronderstelt ook feitelijke gelijkheid en die is er vaak niet (gevolg socialisering)
Bescherming zwakkere contractspartij door dwingende regelgeving = specifiek voor de
sukkelaar dus relatieve nietigheid
Bv.: geen treinticket kopen en voorbehouden van de exoneratiebedingen
Consumentenbescherming sensu lato
Enerzijds in het dwingend recht en anderzijds gemeenrechtelijke bescherming: belang van de
zorgvuldigheidsnorm (goede trouw, contractuele en precontractuele informatieplicht…)
Sensu lato: geldt voor alle zwakke partijen, ongeacht wie de sukkelaar is! Professioneel of
niet = irrelevant
Consumentenbescherming sensu stricto
Hier gaat het alleen om de bescherming van een NPNP = natuurlijke persoon, niet professioneel!
Vooral onder invloed van Europa: vanuit streven naar een eengemaakte markt
Voornamelijk terug te vinden in het WER, maar ook in de wet consumentenkoop
Afdwingbaarheidsparadox: op zich zijn de bepalingen heel sterk en heel beschermend (absolute
nietigheid), maar in de praktijk is dat vaak niet het geval!
Men kan de bescherming slechts inroepen in een procedure voor de rechter
Bv.: gaat men zo ver gaan voor een trui van 50 euro?
Consumentenrecht in Boek VI WER
Art. I.1 WER = toepassingsgebied
- Consument (NPNP)
o NP, dus geen RP!
o Niet professioneel, dus buiten handels-/ bedrijfs-/ ambachts- of beroepsactiviteit
Bij gemengd gebruik: kijken naar hoofdbestemming (gsm, laptop)
- Onderneming
o NP met een zelfstandige beroepsactiviteit
o Elke RP (tenzij Staat, aantal uitzonderingen)
o Elke andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid tenzij geen uitkeringsoogmerk
en geen uitkeringen verricht
- Voorwerp
o Producten = goederen en diensten + onroerende goederen
o Goederen = lichamelijke, roerende zaken
o Diensten = prestaties
Art. I.8 WER = definities specifiek voor boek VI, dus hebben voorrang
39°: onderneming
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lena2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.24. You're not tied to anything after your purchase.