Uitgebreide aantekeningen alle colleges methoden en technieken
32 views 4 purchases
Course
Methoden en technieken (PABA037)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Uitgebreid alle aantekeningen van de colleges inclusief het responsiecollege. Door het leren van de collegeaantekeningen, het vak bij de eerste kans gehaald.
Inhoud
1. Benaderingen en typen van onderzoek
2. Probleemstelling en kwantitatieve onderzoeksvragen
3. Onderzoekseenheden en kenmerken
4. Conceptueel model
1. Benaderingen en typen van onderzoek
Wat is onderzoek?
Onderzoek is “Een doelgerichte activiteit om nieuwe kennis op te doen voor het helpen oplossen van
een probleem.”
Maar hoe onderzoek wordt gedaan hangt af van het beeld van de werkelijkheid. Er kan op
verschillende manieren naar de werkelijkheid worden gekeken. Manieren om naar de werkelijkheid
te kijken:
- Ontologie: ontologie houdt zich bezig met wat er in de werkelijkheid aanwezig is, en “Hoe de
wereld wordt gezien”. Houdt zich bezig met verbanden en hoe de sociale werkelijkheid in
elkaar steekt.
- Epistemologie: de kennisleer welke weergeeft hoe kennis vergaard zou moeten worden.
“Hoe de wereld onderzocht moet worden.” Hoe je kennis kunt opdoen uit de werkelijkheid.
- Methodologie: de manier waarop de dataverzameling het beste kan verlopen.
- Methode: de details over de dataverzameling.
à Verschil tussen ontologie en epistemologie.
Wat is wetenschappelijk onderzoek?
Wetenschappelijk onderzoek omvat de volgende vier kenmerken:
- Streven naar kennis en theorievorming
- Empirische uitspraken
- Systematische benadering ook wel de methodologische spelregels:
- wetenschappelijke uitspraken moeten toetsbaar zijn;
- daarnaast moeten ze ook controleerbaar en;
- repliceerbaar zijn.
- Voortbouwen op werk van voorgangers, dit wordt ook wel cumulatief genoemd. Elke
wetenschapper bouwt voort op het werk van voorgangers.
à Wetenschap is “Systematische theorievorming”
Twee benaderingen van wetenschappelijk onderzoek
Empirisch-analytisch: binnen deze benadering gaat men uit van waarneembare feiten en belangrijke
uitgangspunten als: herhaalbaarheid van onderzoek en controleerbaarheid. Onderzoekers binnen
deze stroming streven naar zogenaamde nomothetische kennis: kennis waarin ‘wetten’ geformuleerd
worden, oftewel regelmatigheden zoals vaak voorkomende menselijke of sociale patronen.
Empirisch-interpretatief: binnen deze benadering staat het begrijpen of verstehen van de sociale
werkelijkheid centraal. Het is de context die maakt dat bepaalde betekenissen kunnen worden
toegekend aan observaties. Onderzoekers binnen deze benadering streven naar idiografische kennis:
kennis die het eigene ofwel het unieke beschrijft. Dit contrasteert met de kennis van wetmatigheden
, die binnen de kwantitatieve traditie nagestreefd wordt. Binnen deze benadering zijn onderzoekers
specifiek geïnteresseerd in de variatie die zich in een onderwerp van studie voordoet.
Empirisch-analytisch Empirisch-interpretatief
Afstand tot onderzoekseenheden (variabelen) Geen afstand tot onderzoekseenheden
Objectief Subjectief
Meten Begrijpen/beschrijven
Kwantitatief Kwalitatief
à Het is in onderzoek echter niet zo zwart-wit als in bovenstaande tabel wordt weergeven!
Triangulatie
Triangulatie omvat het gebruik van meerdere onderzoeksmethoden.
Maar ook de combinatie van kwalitatief- en kwantitatief onderzoek.
- Driehoeksverhouding
- Triangulatie verhoogt de betrouwbaarheid
- De probleemstelling aanpakken met meerdere
onderzoeksmethoden
Typen wetenschappelijk onderzoek
Er zijn verschillende typen van wetenschappelijk onderzoek te onderscheiden:
Fundamenteel onderzoek: dit type onderzoek is gericht op een kennisprobleem, met
wetenschappelijke relevantie. Het doel hierbij is het vergaren van kennis, niet om kennis toe te
passen. Het gaat om kennisontwikkeling! Dit type onderzoek wordt veelal gedaan door
universiteiten, laboratoria en instituten. Fundamenteel onderzoek is te plaatsen in de empirische
cyclus.
Praktijkgericht onderzoek: dit type onderzoek is gericht op een probleem in de praktijk, met een
maatschappelijke relevantie. Onderzoek om een goed advies voor een probleem in de praktijk te
kunnen geven. Intensief samenwerkende partijen. Het gaat om kennistoepassing! Het toepassen van
kennis om problemen op te lossen en plannen te ontwikkelen. Praktijkgericht onderzoek is te
plaatsen in de regulatieve cyclus.
De empirische cyclus-onderzoeksplan
1. Observatie Theorie is een “Samenhangend stelsel
Formulering van een van uitspraken waarmee empirische
kennisprobleem wetmatigheden beschreven, verklaard of
voorspeld kunnen worden”
5. Evaluatie 2. Inductie
De empirische
cyclus
Theorie
4. Toetsing
3. Deductie
Dataverzameling
, Kenmerken onderzoeksbenaderingen
Kwantitatief Kwalitatief
Deductie Inductie
Toetsen van theorie Opstellen van theorie
Objectieve metingen Subjectieve interpretaties
Deductie van hypothesen
Deductie omvat het toetsen van en bepaalde theorie. Bij deductie van een hypothese wordt er een
uitspraak gedaan over bepaalde feiten of gebeurtenissen die men in het onderzoek verwacht waar te
nemen, en welke men toetst. Hypothesen worden hier gezien als belangrijke concrete en vooral
toetsbare uitspraken die je afleidt uit bepaalde theorieën.
Voorbeeld:
Theorie: “Alle vogels kunnen vliegen.”
Aanname: Dit is een vogel.
Hypothese: Deze vogel kan vliegen.
Empirische waarneming: Dit is een vogel, maar hij vliegt niet.
Toetsing: Hypothese is gefalsificeerd.
Evaluatie/conclusie: ‘Geen vogel’ of ‘In tegenspraak met de theorie.’
2. Probleemstelling en kwantitatieve onderzoeksvragen
De probleemstelling in een onderzoeksplan
De probleemstelling in een onderzoeksplan omvat de vraagstelling, doelstelling en het theoretisch
kader.
- Vraagstelling: “Wat wil je weten?” Dit wordt geformuleerd in een overkoepelende vraag
meestal vergezeld van enkele deelvragen.
- Fundamenteel (theoretisch) onderzoek:
- Hiaten/tegenstrijdigheden in de wetenschappelijke kennis
- Praktijkgericht onderzoek:
- Probleem afkomstig van een opdrachtgever
- Een vage/globale weergave van het probleem à concretiseren
- Huidige versus gewenste situatie
- Doelstelling: “Waarom wil je dit weten?” “Waarom is dit belangrijk?” en evt. voor ‘wie’ doe je
dit onderzoek?
- “…inzicht te krijgen in…”
- Relevantie: theoretisch, praktijkgericht of beide
- Theoretisch kader: vanuit welk theoretisch raamwerk à conceptueel model. Vanuit welk
perspectief of wetenschappelijke theorie wordt de vraagstelling beantwoordt.
, Praktijkgericht onderzoek
Startpunt met een vage en globale probleemstelling
- Overleg met de opdrachtgever
- Verheldering van het probleem, inperking
- Nieuwe gegevens verzamelen?
- Doelstelling?
- Relevant en uitvoerbaar?
- Ethische aspecten?
à Doelstelling en concrete onderzoeksvraag
De onderzoeksvraag
De onderzoeksvraag kan onderverdeeld worden in drie soorten vraagstellingen; beschrijvend,
verklarend en voorspellend.
- Beschrijvend: deze vraagstellingen zijn te herkennen aan formuleringen die beginnen met de
woorden: als, wie, wat voor, welke, wanneer en hoe…?
- Verklarend (theorievormend): het startpunt hier is een verschijnsel waarvoor men één of
meerdere verklaringen zoekt. Deze vraagstellingen zijn te herkennen aan woorden als:
waarom, waardoor, hoe komt het dat en wat is de reden voor..? Bij deze vraagstellingen
moet je vaak te rade gaan bij theoretische inzichten uit eerder onderzoek om te komen tot
hypothesen; stellige verwachtingen over bepaalde aspecten van de sociale werkelijkheid.
- Causaliteit
- Voorspellend (theorievormend): bij dit type vraagstellingen gaat het om concrete
voorspellingen die je in het onderzoek verwacht aan te treffen. Deze vraagstellingen zijn te
herkennen aan woorden als: “Tot welke … leidt…? En “Wat gebeurt er als gevolg van…?
- Causaliteit
Zowel verklarende als voorspellende vraagstellingen zijn zogenaamde causale (oorzakelijke)
vraagstellingen, dat wil zeggen dat ze vragen naar de oorzaak van een verschijnsel. Drie vereisten
voor een causaal verband:
- Een eerste voorwaarde is dat de oorzaak in de tijd duidelijk vooraf moet gaan aan het gevolg.
- Een tweede voorwaarde is dat de samenhang tussen oorzaak en gevolg duidelijk empirisch
waarneembaar moet zijn.
- Een derde voorwaarde is dat de samenhang niet kan worden ‘weg verklaard’ door een derde
verschijnsel dat bepalend is voor zowel de oorzaak als het gevolg.
Kwantitatieve onderzoeksvragen
Er is onderscheidt te maken tussen verschillende soorten kwantitatieve onderzoeksvragen.
- Frequentievragen: deze vorm is beschrijvend van aard en is te herkennen aan woorden als:
hoeveel en hoe vaak.
- Verschilvragen: deze vorm gaat uit van verschillen tussen het ene en het anderen. Te
herkennen aan: “In welke mate is er een verschil in/tussen?”, groepen en voor-na.
- Samenhangvragen: deze vorm gaat op zoek naar relaties/samenhang tussen aspecten. Te
herkennen aan: “Is er een relatie tussen … en …?”.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Puck1207. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.13. You're not tied to anything after your purchase.