Leren tentamen: kijk goed naar de correcties bij de weekopdrachten!
Introductie (28/08/2023)
- Jesse Jackson, political rally (Tendley Baptist Church, januari 16 1984)
* Jaar erop zouden er presidentsverkiezingen gehouden worden
* Reagan was zijn tegenstander
- Campagne was gericht om de Afrikanen (hispanics) in Amerika te activeren om te stemmen (en zich
te registreren zodat dat mogelijk was)
- Leus: red, yellow, black and white, we’re all precious in God’s sight
- Je moet oppassen met getallen gebruiken, in deze speech is het wel effectief
* Getallen gaan over winstmarges van Reagan in staten en deze zet hij af tegen het aantal
ongeregistreerde studenten en hispanics (hij laat hierbij weg dat je niet zeker bent wat zij
zouden gaan stemmen)
- Deze speech doet een beroep op emotie in eerste instantie en daarna (met de getallen) op verstand,
hij gebruikt enorm veel argumenten om de mensen te overtuigen
- De speech is in de kerk en Jackson is een predikant. Hij gebruikt dus ook referenties naar verhalen in
de Bijbel tijdens zijn speech om te overtuigen
* Roept ogenblikkelijk bekendheid op, positief waardesysteem geactiveerd
* Wordt gebruikt als een metafoor/een vergelijking
* David (stemmers) vs Goliath (Reagon)
* Rocks just laying around wijst op de burgers die ongeregistreerd zijn en geen actie uitvoeren
-> samenvoegen tot grote kiezersgemeenschap = positief
-> Getallen koppelen aan David verhaal als metafoor, zorgt voor het oproepen van beoordelend en
gevoel vermogen bij het publiek
- Tijdens zijn speech probeert hij dat de mensen fysiek en vocaal in actie komen (respons oproepen)
- Een goede spreker weet reactie bij het publiek teweeg te brengen (zorgt voor steeds meer
betrokkenheid onder het publiek)
- Overtuigen Jackson: door emoties bij het publiek op te roepen, en responses uit te lokken
(verwijzing Bijbelverhaal, en stijlfiguur herhaling (repetitio, extended want het loopt heel de speech
door)
-> Dit type overtuigingsmiddel wordt pathos genoemd
Beoordelen van speech, op een objectieve manier zonder mening (neutraal)
- Centrale aansporing (Wat wil de spreker? Wat moet het publiek voelen/doen?): Registreer je als
kiezer en ga stemmen!
-> Je moet je publiek ergens van overtuigen
- Stelling: ‘’Jullie en ik, Jesse Jackson, kunnen Reagan verslaan indien jullie/we (high school studens,
Hispanics, Blacks) gebruikmaken van ons stemrecht’’
-> Jackson overtuigt mensen hiervan door (6) argumenten te gebruiken die op dezelfde statistiek zijn
gebaseerd (logos), en hij doet een beroep op het oordelend vermogen (de cognitie) van het publiek,
en door zijn eigen ‘’geschiktheid’’ en ‘’terzakekundigheid/deskundigheid’’ te benadrukken, en de
spreker benadrukt zijn/haar ‘’geschiktheid’’, ‘’moraliteit’’, ‘’terzake-kundigheid’’ (ethos)
Ethos, wat maakt een spreker overtuigend?
- Betrouwbaarheid (denkt het publiek dat je de waarheid spreekt?)
- Deskundig
- Onafhankelijkheid (denkt het publiek dat de spreker meent hij wat hij/zij zegt?)
- Karakter (vindt het publiek de spreker respectvol?)
-> Er staan de spreker 3 overtuigingsmiddelen ten dienste: inhoud, geloofwaardigheid en emoties
,(logos, ethos en pathos)
Retorica
- Het vakgebied over het voorbereiden, opstellen en afsteken van speeches
- Belangrijkste vertegenwoordiger: Aristoteles (geboren meer dan 2400 jaar geleden, Griek)
- 384BC) geboren in Stagira -> 367-348BC) verblijft in Athene, studeert bij Plato -> 343-335BC) woont
in Macedonië, werkt als leraar -> 335-323BC) terug in Athene, hij schrijft de meesten van zijn
‘’tractaten’’ -> 323BC) vanwege politiek gedoe vluchten naar Chalcis (overlijdt daar in 322BC)
- het vermogen met betrekking tot elk onderwerp te zien wat overtuigingskracht heeft
Doel en object van de (klassieke retorica)
- De redenaar (ethos), middelen gelegen in het karakter van de spreker
- Het publiek (pathos), middelen gelegen in het in een bepaalde gemoedstoestand brengen van het
publiek
- De rede (logos), middelen die erop berusten dat ze iets aantonen of schijnen aan te tonen
-> Kairos: de context, het ‘’juiste’’ moment (het moet relevant zijn voor NU)
Ontstaan van retorica
- Ontstond 500 BC uit zeer praktische behoeften
Radicale democratie, jury-rechtspraak, gelegenheidsredevoeringen (bv begrafenis)
- Het is zowel systeem als filosofie
* Systeem: richtlijnen voor bedenken, structureren, verwoorden, memoriseren, en uitspreken
van overtuigende redevoeringen (Ad Herrenium, handleiding retorica voor overtuigende
redevoering, die de bovenstaande onderdelen bevat)
* Filosofie: de vorming van de ‘’omvattende’’ en ‘’moreel onkreukbare’’ persoonlijkheid + de
vereisten voor een effectieve redenaar, de relatie tussen retorica en filosofie (De Oratore, de
rol van de redenaar in de samenleving)
Werkterrein: overheid, rechtspraak en ceremonies
- Kwesties die niet wetenschappelijk ‘’bewijsbaar’’ zijn, maar waarvoor een antwoord gevonden moet
worden door ‘’beraadslaging’’ (overleg/debat)
- Er is dus geen sprake van de waarheid of van een zekerheid, maar het waarschijnlijke, het
aannemelijke of het wenselijke
- Ten aanzien van zulke zaken moet een keuze gemaakt worden (waarvan je uiteindelijk je publiek
gaat overtuigen), wat Aristoteles omschrijft als ‘’een denkend verlangen’’ (rationeel verlangen,
menselijke capaciteit om rationeel na te denken over zijn verlangens en keuzes te maken op basis van
redenering en overweging van wat het meest waarschijnlijk, aannemelijk of wenselijk is)
Retorica en voorwaarden
- Vrijheid en integriteit!
Innerlijke beschaving, gematigdheid, eerbare intenties, deugdzaamheid (integriteit)
- Retorica gedijt alleen wanneer er sprake is van.....
1) Volledige vrijheid van meningsuiting (de spreker)
2) Volledige vrijheid van beoordeling (het publiek)
3) Ware en volledige inhoud (de speech)
-> Indien hier niet aan wordt voldaan dan verwordt retorica tot propaganda en demagogie
- Statusleer:
Genus Temporele Taak toehoorder Overtuigingsdoel
oriëntatie
Deliberativum Toekomst Beoordeling van ‘’wat (maatregel) x is ‘’goed/slecht’’ of
(politiek) zal/moet gebeuren’’ ‘’(on)nuttig’’ om te doen
(beleid) Kernwaarde: Nut/affect
Judiciale Verleden Beoordeling van ‘’wat is (handeling) x is ‘’slecht/goed’’
, (juridisch) gebeurd’’ (recht) normatief (persoon) x heeft
‘’slecht/goed’’ gehandeld, normatief
Kernwaarde: Norm/de wet
Demonstrativum Heden Beoordeling van ‘’wat is’’ (persoon) x is ‘’competent’’, ‘’heeft
(of epideictisch) (ceremonieel) aanzien’’, ‘’heeft intents
(ceremonieel) verdriet’’, ......
Kernwaarde: achting
Juridische rede (judicale): beschuldiging of verdediging
- Is de daad begaan?
- Is de daad begaan door de beschuldigde?
- Is de daad als misdaad aan te merken?
- Is de misdaad de beschuldigde aan te rekenen?
- Is de aanklager/rechter tot aanklagen/rechtspreken bevoegd in deze?
-> Je kunt je verdedigen van een beschuldiging op basis van een van deze vragen
Politieke rede (nu: beleidsteksten)
- Hoe is de huidige toestand?
* Waarom is deze toestand problematisch/niet optimaal?
* Is de huidige toestand door ons beïnvloedbaar?
- Gedragslijn/maatregel x verandert die toestel (het feitelijke beleidsvoorstel)
* Is x (door ons) uitvoerbaar?
* Is x effectief? (werkt het?)
* Is x efficiënt? (heeft x een gunstige kosten/baten-balans?)
* Heeft x (ongewenste) neveneffecten?
- Waarom is x beter dan andere alternatieven?
- Is x proportioneel/toegestaan/wettig/.....?
Ceremoniële rede
- Aan het graf, bij een huwelijk, bij een herdenking, etc...
- De spreker moet ‘’zeggen wat iedereen voelt’’ (loven, prijzen, troosten)
De klassieke canon (beslissingen en taken van de redenaar)
- Inventio: vinden van overtuigingsmiddelen
- Dispositio: ordenen/structureren van de inhoud
- Elocutio: het verwoorden/stileren van de rede
- Memoria: het inprenten van de rede
- Actio: het uitspreken van de rede
Statusleer (04/09/2023)
- Schema/tabel eerste college gaat over de statusleer
- De inventio (zoeken) van de logos, de overtuigingsmiddelen die berusten op iets aantonen, schrijft
Aristoteles die middelen in twee varianten komen
* Middelen die er al zijn, onder wat erbuiten valt verstaat hij al wat niet door ons eigen
toedoen is verstrekt, maar voordien al voorhanden was (getuigen, verklaringen afgelegd door
slaven onder foltering, geschreven overeenkomsten etc.)
* Middelen die de redenaar zelf moet vinden/construeren (argumenten en redenering,
vergelijkingen en metaforen, cijfers en statistieken)
Boek Aristoteles
1) Beginselen
- Retorica = redenaarskunst, de kunst van het spreken in het openbaar
* “Het vermogen mbt elk onderwerp in te zien wat overtuigingskracht heeft”
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KHnx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.