Samenvatting historische inleiding tot het privaatrecht (+ boek en notities, 2023)
50 views 0 purchase
Course
Historische inleiding van het Privaatrecht
Institution
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Book
Relaties en risico\\\'s. Economisch privaatrecht vroeger en vandaag
Dit is een samenvatting voor het vak Historische inleiding tot het privaatrecht, gedoceerd door professor De Ruysscher. Deze samenvatting is aangevuld met het boek en notities uit de les. Ook heb ik aanduidingen gemaakt bij dingen die hij extra benadrukt heeft of eventuele examenvragen. Op het eind...
Historische inleiding tot het privaatrecht
Inhoudsopgave
HISTORISCHE INLEIDING TOT HET PRIVAATRECHT................................................................................................. 1
DEEL 1: WETGEVING, PROCEDURES EN RECHTSLEER............................................................................................. 1
INLEIDING................................................................................................................................................................. 2
1. WETGEVING..........................................................................................................................................................2
1.1. Oud-Romeinse recht: Koningstijd (ca. 600 VC – 509/451 VC).........................................................................2
1.2. Vroege republiek: twaalftafelenwet................................................................................................................2
1.3. Naklassiek recht (250 -527): verval..................................................................................................................3
1.4. Justinianus (527-565).......................................................................................................................................4
2. PROCEDURES........................................................................................................................................................ 6
2.1. Oud-Romeins recht..........................................................................................................................................6
2.2. Koningstijd (ca. 600 VC- 509/451 VC)..............................................................................................................6
2.3. Republiek (509 VC/451 VC – 27 VC).................................................................................................................8
2.4. Engeland in de Middeleeuwen.......................................................................................................................11
3. IUS COMMUNE1 (CA 1100 – CA 1800).................................................................................................................13
3.1. Maatschappij verandert................................................................................................................................13
3.2. Herontdekking corpus iuris civilis...................................................................................................................13
3.3. Universiteiten.................................................................................................................................................13
DEEL 2: RELATIES EN RISICO’S............................................................................................................................. 20
1. HUWELIJK........................................................................................................................................................... 20
1.1. Romeins recht: Familia – matrimonium........................................................................................................20
1.2. Vroegmiddeleeuws recht...............................................................................................................................24
1.3. Canoniek recht...............................................................................................................................................25
1.4. Lokaal recht (late middeleeuwen en vroegmoderne periode) – ius proprium 2.............................................26
1.5. Negetiende eeuw...........................................................................................................................................27
2. FAILLISSEMENT................................................................................................................................................... 30
2.1. Kenmerken en problemen..............................................................................................................................30
2.2. Romeinse periode..........................................................................................................................................30
2.3. Middeleeuwen...............................................................................................................................................32
2.4. 19de – 20ste eeuw.........................................................................................................................................32
3. CONTRACTEN......................................................................................................................................................34
3.1. Romeins recht................................................................................................................................................34
3.2. Ius commune..................................................................................................................................................36
4. ZAKELIJK RECHT, ZEKERHEID EN VERZEKEREN.................................................................................................................37
4.1. Wanprestatie.................................................................................................................................................37
1. DE GESCHIEDENIS VAN ROME.............................................................................................................................38
2. ENGELAND IN DE MIDDELEEUWEN.....................................................................................................................41
3. RECHTSLEER, IUS COMMUNE (CA. 1100-1800)............................................................................................................43
Deel 1: wetgeving, procedures en
, lOMoARcPSD|11461233
rechtsleer
INLEIDING
Path dependence: oplossing van het verleden dat makkelijk wordt hergebruikt in het heden
Bv. volgorde van een toetsenbord, omdat het altijd zo is geweest
Bv. EOT (=echtscheiding onderlinge toestemming)
1. WETGEVING
1.1. Oud-Romeinse recht: Koningstijd (ca. 600 VC –
509/451 VC)
1.1.1. Instellingen
Het Septimontium kende een sterk gesegregeerde samenleving, waarbij de oudste inwoners werden
bevoordeeld, dit waren de patriciërs. De groepen die later naar de gemeenschappen waren
gemigreerd, waren de plebejers. In eerste instantie was deze tweedeling sociaal: patriciërs konden
enkel huwen met patriciërs. En zij behoorden tot de rijkste klassen van Rome. De plebejers waren
laaggeschoolde en weinig betaalde arbeiders. De Romeinse economie steunde grotendeels op hun
werk. De belangrijkste functies werden bekleed door de patriciërs; de koning en leden van de comitia
curiata kwamen vooral uit deze klasse.
Ook was de tweedeling juridisch: de plebejers konden in de Koningstijd geen proces voeren. Na een
tijd gaan ze eisen stellen en dreigen met de stad te verlaten als ze geen voorrechten krijgen,
waardoor er een uitbreiding van type vorderingen volgt.
De Romeinse Koningswetten (leges regiae) waren uitingen van de wil van de vorst. Tot het begin van
de 6de eeuw VC was het politiek regime vooral geconcentreerd rond het figuur van de Koning. Zijn
belangrijkste bevoegdheid was beslissingen nemen rond oorlog en belasting. Verder was hij ook een
rechter omdat zijn autoriteit door de goden werd gesteund.
Als het ging over beslissingen over oorlog, dan kreeg hij medewerking van de comitia curiata; dit
waren groepen van oudsten binnen de gentes of stamverbanden. Deze adviezen waren nodig omdat
de curiën de troepen leverden.
1.2. Vroege republiek: twaalftafelenwet
In 509 VC werd de Koning verjaagd omdat deze te veel als een dictator had gehandeld en de
adviezen van de oudsten van de comitia curiata genegeerd.
Daardoor werd de Senaat nu de belangrijkste instelling. Dit was een vergadering van ouderen die na
een politieke loopbaan tot de waardigheid van senator werden aanvaard. De Senaat besliste nu over
oorlog en belastingen. En de Comitia vaardigde wetten (leges) uit. Ook was een besluit van de
concilium plebis (vergadering van plebejers) na 287 eveneens een wet. Een uitzondering vormde de
regeling van de lex Aquilia, die de vergoeding uit de schade oplegde.
De democratische legitimiteit was zeer klein. In de comitia tributa zaten wel Italiërs en de comitia
centuriata bevatte ook armen, maar het waren nog steeds grotendeels leden van het patriciaat. Ze
werd samengeroepen en voorgezeten door de magistraat.
Formeel was de wet echter, na goedkeuring door de vergadering, een lex, een wet van de
volksvergadering en niet een magistraatedict. Ze hadden vaak wel een vorm van bevel aan de
burgers.
(!) De Twaalftafelenwet (midden 5de eeuw VC) is zeer belangrijk. Die verzameling van regels, die
, lOMoARcPSD|11461233
publiek werd afgekondigd, was ontstaan voordat er sprake was van juristen en rechtswetenschap. De
tekst van de wet was een compromis tijdens een woelige periode, aangebracht op twaalf platen die
op het forum werden tentoongesteld. In de 2 de volgende eeuwen dat de Koning was verjaagd,
daagden de plebejers en de patriciërs om de macht te delen. Toch overheerste de patriciërs.
De plebejers kregen als compensatie medezeggenschap in de comitia centuriata en kort daarna
kregen ze een eigen vergadering (concilium plebis) die voor plebejers bindende voorschriften kon
uitvaardigen (plebicieten). Ze legden verantwoording af aan een tribuun, die werd aangesteld door
de ‘plebejersraad’. De blijvende wrevel zorgde voor een optekening van het ius civile met daarbij een
uitbreiding van oude rechten tot de plebejers, in de Twaalftafelenwet. (bv. Patriciërs en Plebejers
mochten niet huwen)
1.3. Naklassiek recht (250 -527): verval
1.3.1. Keizerlijk recht
1.3.1.1. Vormen
Edicten: maatregelen die golden voor individuen, of een groep van personen, en die niet algemeen
geldend waren. Ze hadden vooral betrekking op de organisatie van het rijk.
Decreten: rechterlijke uitspraken die alleen inter partes gelden, tussen de partijen van het geschil,
maar omdat ze van de Keizer afkomstig waren, kregen ze een aura van algemene regels.
Mandaten: orders gericht aan ambtenaren, die ook wel als algemene normen werden beschouwd.
Rescripten: schriftelijke adviezen op juridische vragen, die aan de keizerlijke raad werden
voorgelegd. Ze kregen gaandeweg een algemene draagwijdte. Formeel ging het niet om algemeen
geldende voorschriften, maar ze konden zo worden geïnterpreteerd. Rechtszoekenden vroegen vaak
voor een uitzondering op de algemene maatregel. Dergelijke algemene wijzigingen van de eerdere
wetgeving werden gezien als gunstmaatregelen.
1.3.2. Principaat
Na het aantreden van de keizers veranderde de politieke functie van de Senaat. Tot het begin van de
3de eeuw bleef de Keizer gezien worden als primus inter partes (eerste onder gelijken). Zijn macht
was absoluut en onaantastbaar. De Senaat besloot nu wat de Keizer wenste, en was niet langer de
leidende bestuursvergadering die ze in de Republiek was.
Het Principaat wordt gekenmerkt door een samenwerking tussen de Republikeinse instellingen en
een machtigste figuur, de Keizer. Hij legde zijn natuurlijke autoriteit niet met geweld op; de Senaat
wist wel dat ze de princeps niet moesten uitdagen.
1.3.3. Dominaat
Ten tijde van het dominaat waren de rechtswetenschap en het keizerlijke recht in crisis.
Beschikbaarheid van geschriften van klassieke juristen verminderde na verloop van tijd, publicaties
van doctrine waren niet meer dan samenvattingen en compilaties van klassieke juristenteksten. Er
waren in principe geen authentieke teksten meer en teksten werden vervalst.
Het dominaat wordt gekenmerkt door tirannie, waarbij de keizer alle bevoegdheden kreeg. Hij nam
beslissingen adhv politieke noden, ookal gingen deze in tegen beslissingen vd rechtswetenschap of
vroegere keizers. Magistraten werden niet meer aangesteld en senatoren hebben geen inspraak,
maar kunnen enkel stemmen.
Als oplossing werd er gebruik gemaakt van codificatie door Theodius (5e E):
(1) De Citeerwet: De Oost-Romeinse keizer Theodosius besloot de klassieke rechtsleer en het
, lOMoARcPSD|11461233
keizersrecht vast te leggen in de citeerwet. Daarin werden 5 belangrijke juristen opgenomen.
Bij tegenstrijdige opinies, werd de opinie van de belangrijkste jurist als gezaghebbend
beschouwd.
(2) Codex Theodosianus: compilatie van geldende keizerlijke wetgeving, ook rescripten werden
geslecteerd. De Codex werd afgekondigd in zowel het Westelijke als het Oostelijke deel, dit
was het laatste recht dat daar gemeenschappelijk was.
1.4. Justinianus (527-565)
1.4.1. Politiek project
Justinianus kwam in 527 aan de macht in het Oost-Romeinse rijk. Hij omringde zichzelf met
bekwame bewindslieden en generaal.
Belisarius veroverde in de jaren 530 en 540 Noord-Afrikaanse gebieden op de Vandalen en Italië op
de Goten. In de jaren 550 vervolledigde generaal Narses zijn werk, en hij nam Rome in. Waardoor er
een geslaagde eenmaking plaatsvond en Rome terug in handen was van het Oost-Romeinse rijk. Zijn
vrouw Theodara was de motor achter zijn juridische projecten.
De eenheid leefde voort in de geesten van Oost-Romeinse bestuurders omdat het christelijke geloof
Rome als spirituele hoofdstad beschouwde.
1.4.2. Juridisch project
Justinianus streefde naar een herstel van het Romeinse recht van de Republiek en vroege Keizertijd.
Het Justiniaans recht dat tot stand kwam, omvat enkele codificaties en een handboek. In de 16 de
eeuw duidde men de voornaamste teksten (Codexen, Digesten, Instituten en Novellen) samen aan
als het Corpus Iuris Civilis.
1.4.2.1. Codex2
Een commissie van compilatoren kreeg de opdracht om het bestaande keizerlijk recht te polijsten,
onbelangrijke cons tu es moesten worden genegeerd en onvolledigheden en tegenstrijdigheden
moesten worden weggewerkt. Het doel van de collec e was van de rechtsprak jk een gebundelde
versie van de belangrijkste wetgeving te bieden. De tekst werd in het La jn geschreven met de
bedoeling op het opnieuw een maken van het romeinse rijk. In 529 was de tekst afgewerkt en als
wet afgekondigd. Maar de codex was al in 533 snel verouderd omdat Jus nianus in 529 en 530 tal van
verouderde opgenomen wetgeving had hervormd dus de codex moest ge-updated worden en een
nieuwe versie (codex repe ae praelec onis) werd al in 534 verordend.
1.4.2.2. Digesten
Omwille van de poli eke ambi es van Jus nianus, worden de digesten in het La jn geschreven en niet
in het Grieks, de bestuurstaal van het Oosten. In 530 werd er gestart met de redac e van de Digesten.
Een commissie van redacteurs moest teks ragmenten ordenen en ervoor zorgen dat er geen
tegenstrijdigheden waren, ze kreeg de bevoegdheid om opinies van klassieke juristen te verbeteren.
Na de publica e van de Digesten mochten opinies van klassieke juristen die niet opgenomen waren
niet meer worden gebruikt, na a ondiging gold er ook een commentaarverbod: de Commentaren in
de Digesten werden als duidelijk genoeg aanschouwd dus ze mochten daarom niet geïnterpreteerd
worden zodat er nieuwe rechtsleer gecreëerd werd. Enkel de keizer kon ze interpreteren en de
keizerlijke administra e kon vragen tot verduidelijking beantwoorden met rescripten. Ze zijn snel
afgewerkt als gevolg van een e ciënte organisa e, er werd gewerkt met een subcommissie die zich
beperkte tot geschri en van juristen die al opgenomen waren in de citeerwet van Theodosianus.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rania2708. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.