College 1
Doel van dit vak
In dit vak wordt er kennis gemaakt met de onderzoekskant van het universitaire leven.
Je leert hoe je zelf onderzoek moet doen. Ook leer je hoe de fiscaliteit zich tot andere
wetenschapsdisciplines verhoudt. Het is namelijk niet de bedoeling dat je de
universiteit verlaat met fiscale oogkleppen op. Ten slotte leer je opbouwende kritiek te
ontvangen en te geven. Het beroepenveld verwacht namelijk meer dan alleen
fiscaaltechnische kennis.
De fiscale wetenschapsquiz
De eerste vraag in de quiz is wat het verschil is tussen een school en een universiteit.
Op een school is er alleen onderwijs, terwijl er op de universiteit onderwijs en
onderzoek is. Het belangrijkste onderscheid is dus onderzoek. Dat is een essentieel
element van de universiteit.
De tweede vraag is wat bepalend is voor een carrière op een universiteit. Is dat de
onderwijsprestaties, de onderzoeksprestaties of beide? Volgens de meesten is het zo
dat beide belangrijk zijn. De rechtssociologen denken daar anders over. Als je kijkt
naar de praktijk is het zo dat de onderzoeksprestaties zwaarder wegen.
De derde vraag is wat de pedel is. Een pedel is iemand die de taak heeft om de
administratieve promotieprocedure namens de rector magnificus van de universiteit uit
te voeren en te begeleiden. Zo’n iemand draagt een staf. Het organiseert en bereidt
academische plechtigheden voor, zoals promoties, oraties, afscheidscolleges, de
opening van het academisch jaar en de viering van de Dies Natalis. Zo’n iemand kan
vergeleken worden met een ceremoniemeester. Omdat er heel veel promoties en
oraties zijn, zijn er ook plaatsvervangende pedels.
De vierde vraag is wat een cortège is. Dat is een stoet van hoogleraren.
De vijfde vraag is wat een oratie is. Op het moment dat je benoemd wordt tot
hoogleraar word je geacht een openbaar college te geven. Deze openbare college
wordt een oratie genoemd en duurt 45 minuten. Hiermee word je begroet in de
academische gemeenschap.
De zesde vraag ziet op het feit dat er verschillende kleuren en verschillende toga’s zijn.
Wat betekenen de verschillende kleuren en waarom verschillen de toga’s? De
verschillende kleuren op de toga’s staan voor de verschillende faculteiten. De
verschillende toga’s staan voor de verschillende universiteiten. Iedere universiteit heeft
zijn eigen toga. EUR heeft toga’s met verschillende kleuren stola’s. De verschillende
kleuren staan voor de verschillende faculteiten. Rood staat voor ESL, geel staat voor
ESE (economie), blauw staat voor de ESHC (geschiedenis), donkerblauw is RSM. Als
je hoogleraar van twee verschillende faculteiten bent, dan draag je een stola met twee
kleuren.
De zevende vraag is waarom je soms een andere toga draagt dan de Rotterdamse
toga, ook al vindt je oratie plaats op EUR. Dat ligt aan de eerste benoeming als
hoogleraar. Je blijft altijd de toga houden van de eerste universiteit. Als je voor het
eerst bent benoemd in Tilburg, hou je dus de Tilburgse toga, ook al ga je later werken
in Rotterdam.
De achtste vraag is waarom een hoogleraar een ketting draagt. Dat is zo als je een
voorzitter van de universiteit bent, een rector. Een rector draagt dus een ketting. Er
1
, zijn heel veel plaatsvervangende rectors, omdat er heel veel oraties en promoties zijn.
Meestal fungeert de decaan als plaatsvervangende rector, maar het kunnen ook
andere hoogleraren zijn.
De negende vraag is wat de Dies Natalis is. Dat is de verjaardag van de universiteit.
De verjaardag van de EUR is op 8 november.
De tiende en laatste vraag is wat een eredoctor is. Dat is een doctoraat dat wordt
verleend aan personen die een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd in de
wetenschap, zonder dat daarvoor verslag is gelegd in een proefschrift. Ook komt het
voor dat iemand een eredoctoraat krijgt voor niet-academische prestaties, bijvoorbeeld
op maatschappelijk gebied of in de politiek (koningshuis in Leiden). Dat laatste doet
Rotterdam niet. Overigens kunnen ook degenen die langs reguliere weg hun
doctorsgraad hebben verkregen door het schrijven van een proefschrift, een
eredoctoraat van een andere universiteit ontvangen bij wijze van bijzonder eerbewijs
voor academische prestaties. Vaak wordt dit eredoctoraat uitgereikt bij feestelijke
gelegenheden, in Rotterdam bij de Dies, waarbij ieder jaar een andere faculteit een
eredoctor mag lauweren.
Soorten onderzoek
Er zijn twee soorten onderzoeken, namelijk een juridisch onderzoek en een
rechtswetenschappelijk onderzoek. Een juridisch onderzoek betreft een concrete
rechtsvraag. Het antwoord is doorgaans uit rechtsbronnen af te leiden. Er wordt
gebruik gemaakt van juridische interpretatiemethoden. Bij een
rechtswetenschappelijk onderzoek is er een open vraag, waarbij het antwoord nog
echt open ligt. Je kan wel een idee hebben van wat het antwoord is, maar het kan zijn
dat het antwoord heel anders is. Daar moet je dus wel voor open staan. Het antwoord
is niet alleen in rechtsbronnen te vinden. Dit is het soort onderzoek dat de
wetenschappers aan de universiteiten verrichten. Rechtswetenschappers denken
vanuit onderzoeksvragen, terwijl juristen beschrijvend denken. Er wordt bij een
rechtswetenschappelijk onderzoek gebruik gemaakt van verschillende
wetenschappelijke methoden.
De rechtswetenschap heeft eigen kenmerken. Het zijn er vijf. Allereerst is het
hermeneutisch. Dat wil zeggen dat je interpreterend ter werk gaat. Het
rechtswetenschap is ook normatief. Dat wil zeggen dat het een norm kan stellen. De
norm kan zowel juridisch als moreel zijn. Het recht is ook empirisch. Je moet weten
hoe het recht in de praktijk werkt. Het kan namelijk zijn dat er in de praktijk wordt
gezegd dat iets volgens het recht op een bepaalde manier werkt, maar dat het in de
praktijk heel anders gaat. Het recht is ook argumentatief. Je moet de
belastingplichtige kunnen overtuigen dat een bepaalde aftrekpost wel of niet moet
worden toegepast en dat een bepaalde constructie wel of niet kan. Je moet dan met
goede argumenten komen om de belastingplichtige, belastinginspecteur en de
belastingrechter te overtuigen. Ten slotte is het recht ook interdisciplinair. Je moet
ook kijken naar andere disciplines, bijvoorbeeld naar economie of sociologie. Je moet
dus kijken hoe de andere disciplines bruikbaar zijn in het recht, zonder dat het
noodzakelijk is om als jurist een hele studie sociologie of economie erbij te doen. Het
recht is dus een relatief autonome, interdisciplinaire wetenschap, primair met een
hermeneutisch en argumentatief karakter.
Fiscaliteit en andere wetenschappen
Om het fiscale heden te kunnen begrijpen is het noodzakelijk om ook het fiscale
verleden te kennen. Je kan je namelijk afvragen waarom van sommige huizen
sommige ramen zijn dichtgespijkerd. Dat is zo, omdat vroeger werd aangenomen dat
je rijk was als je veel ramen had. Het bedrag aan belasting dat je moet betalen werd
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fiscaaltje96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.