HVA tentamen kopen College aantekeningen vermogensrecht Zwaartepunten van het vermogensrecht
11 views 1 purchase
Course
1122VMGRK2 (1100VMGR22)
Institution
Hogeschool Van Amsterdam (HvA)
Book
Zwaartepunten van het vermogensrecht
In het document zijn de samenvattingen van de inleiding in het Nederlandse recht en zwaartepunten van het vermogensrecht te vinden. Ook staat de uitleg er per les week bij, net als dat ik de kennisclips heb samengevat. Al met al een goed startpakket om te leren voor het tentamen.
Hoofdstuk 6: Inleiding van het Nederlandse recht
§1 Het burgerlijk wetboek
Drie rechtsgebieden:
• Het personen en familierecht boek 1 BW
• Het rechtspersonenrecht boek 2 BW
• Het vermogensrecht overige boeken
Hieronder vallen alle subjectieve rechten en plichten die onderdeel van het vermogensrecht kunnen zijn.
Onder subjectief recht valt de bevoegdheid van iemand in een concreet geval aan een regel van objectief
recht ontleent.
Het vermogensrecht
Goederenrecht:
• Vaak wie de eigenaar van een zaak is en hoe die eigendom van een zaak rechtsgeldig kan
worden overgedragen.
Verbintenissenrecht
• De aanspraak van de ene persoon jegens de andere persoon.
§2 Rechtssubject
De drager van rechten en plichten
Natuurlijke personen
• Mensen van vlees en bloed worden als rechtssubject aangemerkt.
Rechtspersonen
• Redenen van doelmatigheid als juridische eenheid in het leven geroepen, zij dragen zelfstandig
rechten en plichten.
Rechtspersoon wat het vermogensrecht betreft gelijk aan een natuurlijk persoon.
Voorbeelden hiervan:
• Verenigingen
• BV
• NV
§3 Rechtsfeiten
Het gevolg van gebeurtenissen die door de regels van het recht worden benoemd en georganiseerd.
• Blote rechtsfeiten: Verband dat het feit niet is aan te merken is als een actieve menselijke
handeling.
• Menselijke handeling: Recht verbindt er een gevolg aan, denk hierbij aan een koop of een
aanrijding.
Menselijke handelingen met rechtsgevolg:
Te weten rechtshandelingen:
Gedragingen van een of meer rechtssubjecten waarbij een rechtsgevolg wordt beoogd. De wil is hierbij een
vereiste voor de rechtshandeling art 3:33 BW
Onderscheiden in:
• Eenzijdige rechtshandeling
Sprake van eén persoon het beoogde rechtsgevolg tot stand brengt.
• Meerzijdige rechtshandeling
Aansluitende wil van twee of meer rechtssubjecten is vereist.
Voorbeeld: overeenkomst
Feitelijke handelingen met rechtsgevolg
De wil van het rechtssubject is niet relevant, deze is niet van belang bij het ontstaan van een rechtsgevolg.
• Meest voorkomende is de onrechtmatige daad.
• Wet eist niet dat de schade door de pleger van de onrechtmatige daad is beoogd en dat er dus op
een of andere manier opzet in het spel is.
Wanprestatie: tekortkomingen in de nakoming van de verbintenis.
1
,§4 Absolute en Relatieve Vermogensrechten
Absoluut vermogensrecht
Geldt tegenover iedereen
Volledige rechten;
• Eigendomsrecht
• Rechten op de voortbrengselen van de menselijke geest (geen betrekking op stoffelijke zaken).
Beperkte rechten;
• Vruchtgebruik (recht om bezitting ander te gebruiken)
• Pand
• Hypotheek
• Erfdienstbaarheid
• Erfpacht
• Opstal
• Appartementsrecht
Relatief vermogensrecht
Geldt tegenover een of enkele personen.
• Inhoud van het vorderingsrecht bevat een doen of nalaten ook wel een prestatie.
• Verschil hierbij is de reikwijdte van de bevoegdheid.
Voortvloeien van een verbintenis
• Uit een rechtshandeling
Menselijke handeling met een beoogd rechtsgevolg. Sluiten van een koopovereenkomst is het
ontstaan van een of meer verbintenissen.
Voorbeelden: Overeenkomst, Eenzijdige rechtshandeling.
• Verbintenissen uit de wet
Ontstaat uit een rechtmatige daad.
Ontstaat uit en bestaande overeenkomst
Voorbeelden: Rechtmatige daad, Onrechtmatige daad, Wanprestatie.
Te niet gaan van verbintenissen
• Prestatie niet nagekomen
• Verrekening
• Compensatie
§4 de natuurlijke verbintenis
Een vorderingsrecht zonder rechtsvordering.
• Bij een natuurlijke verbintenis kan niet worden teruggevorderd.
• Dringende morele verplichting levert ook een natuurlijke verbintenis op.
• De natuurlijke verbintenis kan worden omgezet in een normale verbintenis door een overeenkomst
te ondergaan.
§5 handelingsbekwaamheid
De rechtssubjecten krijgen de mogelijkheid zelfstandig onaantastbare rechtshandelingen te verrichten. Art
3:32 lid 1 BW
Nietige rechtshandeling; beoogde rechtsgevolg in het geheel niet intreedt omdat dit door de wet is
verboden.
Vernietigbare rechtshandeling; op zichzelf geldig.
• Aan vernietiging verbindt ons recht meestal terugwerkende kracht.
• Hierdoor kan het gevolg zijn dat de vernietigde rechtshandeling geacht wordt nimmer rechtsgeldig te
zijn geweest.
• Twee groepen die deze handelingen kunnen verrichten;
® Minderjarigen, met uitzondering van handlichting art 1:235 BW
® Onder curatele gestelde
2
,Hoofdstuk 8
§1 De obligatoire overeenkomst/ verbintenis scheppende overeenkomst
Overeenkomst waarbij partijen een of meer verbintenissen doen ontstaan.
• Wederkerige en eenzijdige overeenkomst
® Wederkerige overeenkomst; vloeien tussen partijen over en weer verplichtingen/
verbintenissen voort.
® Eenzijdige overeenkomst; bevat slechts één verbintenis.
Voorbeeld eenzijdige overeenkomst is een schenkingsovereenkomst.
• Benoemde en onbenoemde overeenkomsten
® Benoemde overeenkomsten; obligatoire overeenkomsten die nader in de wet zijn
geregeld
® Onbenoemde overeenkomsten; zijn niet in de wet geregeld.
• Consensuele en formele overeenkomsten
® Consensuele overeenkomsten; er is sprake van wilsovereenstemming/ consensus.
® Formele overeenkomsten; wilsovereenstemming alleen niet voldoende, moet ook een
ondertekend stuk (vormvereiste) bevatten om rechtsgeldig te zijn.
§2 De totstandkoming van overeenkomsten
Wanneer komt een overeenkomst tot stand?
® Art 6:217 BW
® Er moet sprake zijn van een aanbod.
® Het aanbod kan worden herroepen, maar soms kan het ook onherroepelijk zijn.
® Art 3:35 BW
® Wil van de aanbieder komt niet overeen met zijn verklaring.
® Geldige rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil, die zich door een
verklaring heeft geopenbaard.
® Verklaard iemand dat iets niet met zijn wil overeengestemd is, dan kan zijn verklaring schijn
opwekken.
® Dit houdt in dat hij iets bepaalds wil terwijl hij eigenlijk iets anders wil.
® Door middel van de vertrouwensleer word je met een aantal voorwaarden wettelijk beschermd
als wil en verklaring niet met elkaar overeenkomen.
® Het gerechtvaardigde vertrouwen kan alleen ook afgaan op de ontspoorde verklaring van
de wederpartij.
® Hierbij is het nodig dat iemand de wilsverklaring heeft afgelegd onder invloed van een
geestelijke stoornis.
Wilsgebreken
Stemmen wil en verklaring wel met elkaar af, maar met de wil zelf is iets aan de hand.
Gevolg van het feit is dat de rechtshandeling onder invloed van een wilsgebrek vernietigbaar is geworden.
Dwaling
Overeenkomst onder invloed van dwaling gesloten als beide of een van beide partijen een onjuiste
voorstelling van zaken heeft gedaan. Art 6:228 BW lid 1
• De wederpartij geeft een verkeerde inlichting
® Ontstaan van de onjuiste voorstelling van zaken is te wijten aan een verkeerde inlichting van
de wederpartij.
• De wederpartij zwijgt ten onrechte
® Indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te
weten niet heeft vermeld bij de dwalende.
• Beide partijen hebben gedwaald
® Wederpartij is bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als
de dwalende uitgegaan.
3
, Bedrog
Bij bedrog is er sprake van opzet, de bedriegende partij doet het met willens en wetens van de tegenpartij. Dit
heet ook wel een kunstgreep.
• Bedrog door een leugen
® Opzettelijk onjuiste mededeling. Art 3:44 BW
• Bedrog door opzettelijk verzwijgen
® Opzettelijk verzwijgen van een feit dat de verzwijger verplicht was mee te delen
• Bedrog door een andere kunstgreep
Bedreiging
Het uitoefenen van psychische dwang waardoor de wil wordt beïnvloed.
® Bedreigd wordt met nadeel in persoon of goed
® De bedreiging moet onrechtmatig zijn Art. 3:44 lid 2 BW
Er is pas sprake van bedreiging als de bedreigde persoon niet alleen zelf de bedreiging heeft meegemaakt
maar er ook een derde bij van pas is geweest.
Misbruik van omstandigheden
Door gebruik te maken van de bijzondere omstandigheden waarin de wederpartij zich bevindt, die wederpartij
brengt tot het verrichten van een rechtshandeling die zij, als ze niet in die omstandigheden hadden gezeten
niet hadden verricht. Art 3:44 BW
Grenzen van de overeenkomst
• De overeenkomst is in strijd met een dwingende wetsbepaling
® Als een overeenkomst in strijd is met een dwingende wetsbepaling levert dat niet altijd
nietigheid op. Het leidt evenmin tot nietigheid, als zij niet de strekking heeft de geldigheid van
daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten.
• De overeenkomst is in strijd met de goede zeden
® Die door de inhoud of strekking in strijd zijn met de goede zeden of de openbare orden. Word
verwezen naar normen die voortvloeien uit het ongeschreven recht.
• De overeenkomst is in strijd met de openbare orde
® De overheid behoort dergelijke afspraken met het oog op openbare orde niet te maken.
§3 inhoud van de overeenkomst
De verbindende werking overeenkomst
® Belofte maakt schuld: Pacta sunt servanda
Partij afspraak
Partijen bepalen de inhoud van de overeenkomst, dit gebeurt door meer dan alleen de afspraak tussen de
partijen.
Inhoud van een overeenkomst wordt ook bepaalt door de partijafspraak
® Datgene wat partijen uit eigen vrije wil zijn overeengekomen.
® Dit kan een mondelinge afspraak zijn voor een rechtsgeldige totstandkoming maar het wordt
vaak ook schriftelijk vastgesteld.
® Haviltex-criterium
Algemene voorwaarden
Art 6:231 BW
Bevatten ook randvoorwaarden van de prestatie die geleverd moet worden.
• Zijn snel toepasbaar
• Ze zijn vernietigbaar
• Wederpartij kan algemene voorwaarden laten vernietigen als de gebruiker haar niet een redelijke
mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.
® Art 6:233BW
• Zwarte lijst; artikel 6:236 BW
• Grijze lijst; artikel 6:237 BW
• De rechter kan op overeenkomsten beide lijsten toepassen maar daarvan gaat wel een zekere
reflexwerking uit.
® Het automatische effect van een rechtsregel
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IrisStudies. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.63. You're not tied to anything after your purchase.