Dit document (10 pagina's) bevat een uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 17 van Economie Integraal bovenbouw VWO. Het document vat de tekst uit het boek samen, geeft rekenvoorbeelden en geeft extra uitleg over lastige onderwerpen. De begrippen zijn in het groen weergeven met daarbij uitleg.
§17.1 inflatie en deflatie
De consumentenprijsindex (CPI)
=een gewogen gemiddelde van de prijzen waarmee de consument te maken heeft.
Gebaseerd op de gemiddelde Nederlandse consument. De prijsindexcijfers van de
afzonderlijke producten of productgroepen worden partiële prijsindices genoemd.
Meting CPI in praktijk
Door CBS wordt elke maand vergeleken met dezelfde maand een jaar terug. (geen invloed
op seizoen op deze manier)
Verandering CPI door prijsstijging van één productengroep: oude wegingsfactor van
productengroep /100 X stijging index cijfer.
Vb: (25,2/100) x 5%= 1.3%
Inflatie= stijging van CPI
Deflatie= daling van CPI
Andere maatstaven voor inflatie
- Geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP)
= gebaseerd op het gemiddelde bestedingspatroon in de EU en wordt gepubliceerd
voor alle EU-landen, ongeacht ze de euro gebruiken.
- Persoonlijke inflatie
Eigen inflatie
- Producentenprijsindex (PPI)
=index die het prijspeil meet van door Nederlandse ondernemingen verkochte
producten. PPI is breder dan CPI. Ook wel BBP-deflator.
Gevolgen inflatie
1. Koopkrachtsaantasting §
De reële waarde van een nominaal bedrag wordt minder door inflatie.
CPI 2008= 100
CPI 2018= 100 x (1+procentuele stijging) 2008 t/m 2018
= 115,8
Pensioenuitkering is gelijk gebleven.
(100/ 115,8) X 100 = 86,4 > daling 13,6%
2. Verandering verhouding schuldenaar en schuldeiser
Als je een lening aangaat moet je de nominale waarde terugbetalen. Na inflatie is het
reëel minder waard. Hoe hoger de inflatie, hoe lager de schulden. Het bedrag blijft
gelijk terwijl de waarde van die euro's daalt.
, 3. Verandering internationale concurrentiepositie
Prijzen in Nederland stijgen harder dan concurrenten> export neemt af.
Maar prijs exportproducten niet altijd gelijk aan stijging consumentenprijzen.
4. Effect op inkomensverdeling
Er treden verschillende prijscompensaties op waardoor de inkomensverhoudingen
veranderen.
5. Versnelde uitvoer aankopen
Als de prijzen snel stijgen gaan mensen hun aankopen versneld uitvoeren. Mensen
proberen van hun geld af te komen door het in goederen om te zetten, waardoor de
prijzen nog sneller stijgen. Hyperinflatie = ontzettende snelle/hoge inflatie.
Rekenen met indexcijfers.
Rekenen wat het minimaal zou worden, dan kijken
Waardevast en welvaartsvast
of het dat of meer is.
Waardevast= Het inkomen is
Vb. 1 jan 2013 uitkering 900,- p.m.
waardevast als het jaarlijks evenveel
Inflatie 2013= 2.4%
toeneemt als de
Gem loon stijgt met: 1.3%
consumentenprijsindex (een maat
1 jan 2014 uitkering van 916 p.m.
voor inflatie). Dankzij deze stijging
behoudt het inkomen zijn
Welvaartsvast?
koopkracht.
Dan zou hij moeten zijn: 900 x 1. 013= 911.7, dus
werkelijke van 916 is hoger dus welvaartsvast
Welvaartsvast= Het inkomen is
welvaartsvast als het even veel stijgt
Waardevast?
als het gemiddelde loon in het
Zou moeten: 900 x 1.024= 921.6 dus de werkelijke
bedrijfsleven. De koopkracht van
te weinig, NIET waardevast.
het inkomen neemt toe zodra de
gemiddelde loonstijging groter is
Bij meerdere jaren tot de macht hoeveel jaar, bijv. 5 jaar=
dan de toename van de
1.05^5
consumentenprijsindex.
Gevolgen van deflatie
- Koopkracht van een gegeven
nominaal bedrag neemt toe.
- De concurrentiepositie op de
wereldmarkt kan verbeteren.
- De reëel waarde van een
geleend bedrag neemt toe.
(Schuld wordt meer waard)
- Inkomensverhoudingen
kunnen veranderen.
- Aankopen worden uitgesteld.
Geldillusie
=mensen laten zich vooral leiden door veranderingen in nominale waarden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cleokooman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.82. You're not tied to anything after your purchase.