Beeld 1
2. VISIE OVER BEELD VANUIT VERSCHILLENDE INVALSHOEKEN
2.1 ER ZIJN 2 STREEFDOELEN
De 2 streefdoelen:
● Kinderen bewust maken van de functie, de bedoelingen en de impact van beelden.
○ Leren kritisch bekijken of iets wel degelijk zo is zoals we het te zien krijgen.
○ We leven in een beeldcultuur dag en nacht worden we er meer geconfronteerd
door reclames, Tv, kunst die kinderen te zien krijgen.
🡪 Iedereen onbewust of bewust beïnvloed door reclames
○ beeldtaal is heel aantrekkelijk voor kinderen, het is de eerste taal die kinderen
kunnen lezen en is daarom belangrijk om als kinderleidster te gebruiken.
○ Leer kinderen beeldtaal beter begrijpen en interpreteren, vanuit een kritische
houding
○ Beeldtaal = communicatiemiddel die ze moeten leren gebruiken
● Vaardigheden verwerven om zelf een eigen beeldtaal te ontwikkelen
Kinderen ermee vertrouwen door met beeld bezig te zijn:
○ Eerst verschillende mogelijkheden en beperkingen van materialen en technieken
ontdekken en ermee experimenteren.
○ belangrijk om de dagelijkse omgeving van het kind te betrekken.
🡪 De visuele wereld zal lang het belangrijkste referentiekader blijven.
○ Via beeldopvoeding leren kinderen gerichter kijken.
○ Doelgericht aanwenden om zich bewust via beeldtaal uit te drukken.
Kinderen vertrouwd maken met de beeldtaal via het beschouwen en creëren van beelden.
🡪 Dit is een langzaam PROCES!
2.2 LEERPROCESSEN BESCHOUWEN EN CREËREN
Beeldopvoeding = gebaseerd op 2 basisprocessen.
🡪 In praktijk is er een wisselwerking tussen de leerprocessen beschouwen en creëren
BESCHOUWEN
= Kritisch kijken, waarnemen, reflecteren, gerichter kijken, indrukken ondergaan tijdens het
waarnemen.
- Je gaat een relatie aan met wat je bekijkt.
- Dit is voor elke persoon anders.
- Je probeert beter te leren kennen, er zin en betekenis aan te geven, je brengt het in
verband met je eigen leven,
- Grondig beschouwen heeft te maken met het bekijken, gericht waarnemen, verwoorden
en reflecteren.
1
,CREËREN
= Tijdens het creëren ga je in de eerste plaats zelf actief aan de slag.
= Je maakt iets, je probeert de beelden die je in gedachte hebt, weer te geven.
- Je onderzoekt, ontwerpt en realiseert, experimenteert en ontdekt materialen.
🡪 Zo zoek je naar je eigen beeldtaal.
🡪 Zo blijf je oefenen om opgedane indrukken te representeren.
- Bij het beeldend vormgeven exploreert, ontdekt en ordent een kleuter de wereld rondom
zich.
WISSELWERKING BESCHOUWEN EN CREËREN
● Door kinderen bewuster te laten beschouwen, verrijken we de mogelijkheid om te
creëren en andersom.
● Hoe rijker de beeldenschat = beschouwen hoe beter je jezelf kunt uitdrukken = creëren.
● Via het beschouwen en creëren leert men beeldtaal begrijpen en wordt het beeldend
geheugen vergroot.
● Tijdens het creëren is ook beschouwen nodig. Je leert van de realiteit hoe iets eruit kan
zien.
● Je leert van beeldtaal van anderen hoe zij iers al eens in beeld hebben gebracht.
● Wissel de stijl en soort beelden voldoende af om een brede en veelzijdige beeldtaal te
ontwikkelen.
2.3 BEELD ALS ONDERDEEL VAN DE MUZISCHE VORMING
● Kinderen ontdekken de wereld 🡪 met al hun zintuigen
● Via verschillende uitdrukkingsvermogen = verbaal, non verbaal probeert een kind
hierover met anderen te communiceren.
● Via verschillende expressievormen = gebaren, klanken, beelden en bewegingen maakt
de kleuter opgedane indrukken duidelijk
🡪 Het laat zien hoe een kind de wereld beleeft en zijn ervaringen verwerkt.
● Muzische vorming werkt aan totale persoonsontwikkeling door bezig te zijn met
bepaalde accenten, technieken en uitdrukkingsvormen.
🡪 Zo leert het kind met verschillende communicatievormen omgaan en deze te
waarderen.
● Bepaalde elementen kan het kind dan vertalen naar zijn eigen leefwereld
● Iedere ‘taal’ heeft zijn eigenheid.
● Maar er wordt altijd iets verteld !
2.4 MUZISCHE GRONDHOUDING
Wanneer je vanuit de muzische grondhouding vertrekt:
● Openstaan voor nieuwe dingen in de omgeving.
● Geniet je ervan om bezig te zijn met dingen die je omringen.
● Durf je je eigen expressiestijl te tonen.
● Heb je respect voor andermans mening en andere cultuur.
● Geniet je van de fantasie, originaliteit, creativiteit en zelfexpressie in ‘kunstwerken’.
● Gebruik je intensief al je zintuigen.
● Domeinen: beeld, muziek, beweging, drama, woord, media = HET ZILL
2
,Aandachtspunten =
● Een veilig klimaat waar kinderen durven experimenteren 🡪 lukken en mislukken.
● Een omgeving waar ze grenzen durven te verleggen en waar ideeën geaccepteerd
worden.
🡪 Kinderen moeten zich veilig en vrij voelen.
3. BEELD =
3.1 DRIE COMPONENTEN VAN BEELDEN
● De inhoud 🡪 de betekenis van het beeldend werk.
● De bouwstenen 🡪 lijn, vorm, kleur, licht, compositie, textuur, ruimte.
● De materialen 🡪 deze zijn gekoppeld aan technieken.
= BEELDTAAL
INHOUD
- Een beeld gaat over iets, stelt een onderwerp voor, heeft een inhoud.
- Het raakt ons of laat ons koud.
- Beeldopvoeding houdt zich bezig met wat het beeld voorstelt. Waar gaat het over, wat
vertelt het, wat doet het met ons.
BOUWSTENEN
- Bouwstenen maken het beeld tot wat het is. 🡪 Door gebruik te maken van vorm, kleur,
licht, ruimte, textuur, lijn en compositie komt de inhoud tot leven.
- Er is een rijke variatie in die bouwstenen mogelijk.
- Door bewust gebruik te maken van beeldaspecten wordt de expressie van het beeld
opgebouwd.
- Bouwstenen hebben de gepaste materialen en technieken nodig om gerealiseerd te
worden.
MATERIALEN EN TECHNIEKEN
- Beelden die we in onze verbeelding maken, kunnen we niet communiceren naar
anderen.
🡪 Daar hebben we materialen en technieken voor nodig.
- Hoe ruimer de kennis en vaardigheden rond materialen en technieken, hoe rijker
beeldtaal wordt.
- Doelgericht gebruiken van materialen en technieken en beeldaspecten kan alleen na het
exploreren en verkennen van mogelijkheden en beperktheden.
🡪 Dit doe je door te leren van professionals die het al onder de knie hebben.
🡪 Dan kun je zelf uit proberen zo verwerf je inzicht in de mogelijkheden
- Eerst dus altijd een verkennen en oefenen bij nieuw aanbod materialen en
technieken.
- Verkennen, leren kennen en juist gebruiken van materialen en technieken = belangrijk
om uitdrukking technieken te verwerven
- Het samen exploreren, zoeken en vinden komen = een rijke sociale ervaring
3
, 3.2 SOORTEN BEELDEN OM TE BESCHOUWEN
➔ Bij het beschouwen en creëren is er steeds sprake van visuele beelden.
DE AARD VAN HET BEELD
● We zien beelden als we onze ogen open hebben, ook met gesloten ogen kunnen we
beelden oproepen in functie van het creëren.
DE REALITEIT ZELF
● = Alles wat we rond ons zien.
🡪 Natuur, mensen, dieren, voorwerpen, straatbeeld.
● We bekijken het onderwerp in zijn natuurlijke omgeving of brengen het in de klas.
- Onderwerp is kip = naar kip gaan kijken of kip meenemen naar de klas
FOTOGRAFISCHE WEERGAVE
● Foto’s, dia’s, filmfragmenten.
🡪 Het onderwerp wordt zo realistisch mogelijk weergegeven.
● We gebruiken dit beeldmateriaal wanneer het onmogelijk is om het echte in de klas te
brengen.
● Geeft ons de kans om foto’s van vroeger of een andere omgeving te tonen.
GEÏNTERPRETEERDE WEERGAVE
● Dit is beeldmateriaal gemaakt in een persoonlijke stijl.
● De maker heeft de realiteit goed beschouwd en er een eigen interpretatie aan gegeven.
● Het zijn geen fotografisch correcte weergaven.
➔ Er komt fantasie, vereenvoudiging en een persoonlijke toets aan te pas.
● We kijken door de ogen van de maker.
EERDER WAARGENOMEN BEELDEN = OPGESLAGEN IN HET GEHEUGEN
● Wanneer we iets met aandacht, grondig hebben ‘beschouwd’ worden de beelden van
dat gerichte, vergelijkend waarnemen in ons beeldend geheugen opgeslagen.
● Hoe vaker je iets grondig bekijkt, hoe meer variaties van een onderwerp dat je
waarneemt, hoe rijker de info daarover in je beeldend geheugen.
● Hoe grondiger je het hebt beschouwd, hoe gedetailleerder de opgeslagen info.
● Je kunt de beelden uit je geheugen terughalen = inwendig bekijken 🡪 ogen sluiten kan
helpen
EIGEN FANTASIE BEELDEN
● Vanuit de in het geheugen opgeslagen beelden kan je zelf gaan fantaseren en nieuwe,
onbestaande beelden vormen.
● Ook wanneer iemand zeer beschrijvend vertelt over fantasiefiguren, kun je die met je
eigen fantasie in je hoofd vormgeven.
● Je moet dus creëren met materialen en technieken om ze zo te kunnen communiceren.
● De innerlijke beelden die je zo vormt zijn niet zichtbaar voor anderen, dus je moet ze zelf
creëren.
4. EEN BEELDRIJKE OMGEVING
4.1 WAT IS EEN BEELDRIJKE OMGEVING
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkejanssens2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.