Dit is een samenvatting van
- Gedrag in Organisaties 14e editie: H1.5 t/m 1.8, H15, H16 en H17
- Organisatiekunde in historisch perspectief: H1
- Psychologie van gedrag in organisaties: H12
- (aanvullende) info uit kennisclips.
Oftewel alles wat je moet leren voor de GiO toets van basisken...
1.1
Organisaties zijn belangrijk omdat we als individuen niet kunnen bereiken wat wel in grotere
verbanden kan.
Overeenkomsten (drie elementen) in organisaties: het beschikken over doelstellingen, mensen en
middelen.
Organisaties = een groep mensen die met elkaar interacteren ten behoeve van een doel.
Onder een organisatie vallen bedrijven (die zijn erop gericht producten/diensten op een markt te
verkopen) en overige samenwerkingsverbanden.
Er zijn ook organisaties van rechtsvormen (=wijze waarop een bedrijf juridisch is geregeld):
- Zonder rechtspersoonlijkheid (eenmanszaak, vennootschap onder firma en commanditaire
vennootschap): zij zijn privé aansprakelijk voor hun handelen
- Met rechtspersoonlijkheid (bv, nv, vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij
en stichting): heeft rechten en verplichtingen
1.2
De Eerste Industriële Revolutie (1760-1830) was de eerste aanzet tot organisaties. In de
organisatietheorie zijn drie perioden te onderscheiden: eind 19e eeuw - 1935, 1935-1955 en
1955-heden.
Eind 19e eeuw - 1935
- Scientific management (Frederick Taylor): een managementstroming die erop is gericht de
winst van organisaties te verhogen door de productie zo efficiënt mogelijk te organiseren. Hij
ging ervan uit dat mensen gedreven worden door geld, en stelde in dat hoe harder iemand
werkte, des te hoger zijn salaris werd. Het denkt vanuit ‘organisatie zonder mensen’. Dit kon
door bijv. invoering van de lopende band.
- General management theory (Henri Fayol): dit beschrijft vijf functies van management
(leidinggeven), namelijk plannen, organiseren, opdrachten geven, afstemmen/coördineren en
controleren.
Max Weber had ideeën over de rationele organisatie: een samenwerkingsverband waarin
werknemers gemakkelijk controleerbaar en vervangbaar zijn.
1935-1955
Human relations benadering: legt nadruk op het beïnvloeden van gedrag door in te spelen op de
individuele behoefte van de medewerker en de groepsdynamiek. Het denkt vanuit ‘mensen zonder
organisatie’.
Er waren vooral gesloten systemen: organisaties die weinig interactie met de omgeving hadden.
Revisionisme (=herziening): probeert scientific management en human relations te integreren.
Denken vanuit ‘mensen en organisatie’.
,1955-heden
Periode na de oorlog en herstel van grote maatschappelijke veranderingen. Er is in deze periode steeds
meer medezeggenschap en delegatie gekomen.
Vooral open systemen: systemen die invloed uitoefenen op hun omgeving en door die omgeving
beïnvloed worden.
De systeemtheorie ontstond: ziet de organisatie als een verzameling van subsystemen die onderling
met elkaar verbonden zijn en die gezamenlijk een geheel (systeem) vormen. Uitgangspunt is dat
problemen vanuit verschillende invalshoeken aangepakt moeten worden.
In de jaren 60 schoof de sturing op van efficiency naar kwaliteit.
Eind jaren 80 ontstond de contingentiebenadering: er is niet een beste manier van leidinggeven en
structureren. Wat in een bepaald geval de beste manier is, wordt bepaald door de situatie waarin de
organisatie zich bevindt. Henry Mintzberg heeft hiervoor basisconfiguraties ontwikkeld die hierin
richting kunnen geven. Elke configuratie heeft eigen kenmerken, gegroepeerd rond twee punten: de
manier van coördineren en de plaats waar de macht ligt.
Vijfkrachtenmodel (Michael Porter): hulpmiddel bij het analyseren van de markt en concurrentie.
Eind 20e eeuw is kennis steeds belangrijker geworden (kennisrevolutie).
Michael Hammer stelt dat de traditionele manier van structurering en verdeling van werkzaamheden
zal verdwijnen. Er zal meer nadruk worden gelegd op het bijbenen van veranderingen. Het vraagt om
meer zelfsturing van werknemers, waardoor er minder onderscheid is tussen leiding en werknemer.
Consumentisme: een beweging die gericht is op de belangen behartigen van de consument in meest
ruime betekenis.
Door de jaren heen is de nadruk gaan liggen op efficiency, kwaliteit, flexibiliteit en innovatie.
1.3
Het economisch kringloopmodel geeft aan dat mensen (kennis en ervaring) en middelen (machines,
grondstoffen, energie) de inputfactoren zijn die worden omgezet (getransformeerd) in producten en
diensten (outputfactoren).
Het management heeft de taak de inputfactoren te sturen om de effectiviteit van de organisatie te
vergroten. Door de juiste producten tegen de juiste prijs op de juiste plaats aan te bieden en door
optimaal te communiceren met de afnemer, zullen de doelstellingen zo goed mogelijk gerealiseerd
worden.
De managementtaak kan worden samengevoegd tot drie functies: beleidsvorming (analyseren,
doelstellingen en plannen maken), structurering (organisatiestructuur ontwerpen) en uitvoering
(uitvoeren, beheersen en bijsturen).
Constitueren: een kader scheppen waarbinnen de daadwerkelijke uitvoering kan plaatsvinden.
, Beleidsuitgangspunten bestaan uit de missie en visie.
- Missie: heeft een langetermijnperspectief en bestaat uit het werkterrein, ambities, culturele
uitgangspunten en betekenis voor de stakeholders. Voorbeeld: duurzame oplossingen creëren
voor armoede, honger en sociale onrechtvaardigheid
- Visie: iets wat in de toekomst mogelijk is maar er nog niet is. Voorbeeld: een rechtvaardige
wereld zonder armoede
Gedreven door een visie en door ontwikkelingen gaat een ondernemer aan de slag. Hij heeft daarbij
bepaalde resultaten voor ogen (doelstellingen) en zal ook nadenken over de wijze waarop hij deze
doelstellingen wil bereiken (strategie).
Gedrag in organisaties 1.5 t/m 1.8
1.5
De werkgelegenheid heeft zich afgelopen tijd aangepast aan de vele veranderingen die zich voordoen
op de arbeidsmarkt, en er zijn allerlei nieuwe mogelijkheden ontstaan voor de werknemer.
In goede tijden gaat GiO erom dat je weet hoe je je werknemers moet belonen, tevreden stellen en
vasthouden. In slechte tijden komen zaken als stress, besluitvorming en omgaan met moeilijke
situaties op de voorgrond te staan.
GiO kan ondersteuning bieden bij de volgende situaties:
- economische zware tijden
- globalisering (omgaan met diverse culturen)
- veranderingen in de demografie van de beroepsbevolking (veroudering, vrouw aan het werk)
- omgaan met veranderingen en innovatie
- sociale media
- het welzijn van werknemers
- ethisch gedrag
- positieve organisatiewetenschap: houdt zich bezig met wat er goed gaat binnen een
organisatie en hoe de volle potentie van werknemers naar boven gehaald kan worden.
Organisaties die flexibel blijven, continu werken aan kwaliteitsverbetering en hun concurrenten voor
zijn met een constante stroom van innovatieve producten en diensten, zullen uiteindelijk als
overwinnaars uit de strijd komen.
1.6
De definitie van Human Resource Management (HRM) is volgens Kluijtmans:
“HRM gaat over alles wat een organisatie doet om medewerkers productief te laten zijn.
Tegelijkertijd moet HRM ervoor zorgen dat de arbeidsrelatie in evenwicht is en voldoet aan
maatschappelijke normen en verwachtingen”
Drie hoofddoelen van HRM:
1. ervoor zorgen dat medewerkers optimaal kunnen presteren
2. medewerkers betrokken laten voelen
3. de organisatie zich aan de institutionele omgeving (=de wetten en afspraken) laten houden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariellereemst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.