SE 1 GESCHIEDENIS
GESCHIEDENIS VAN DE RECHTSSTAAT EN PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE EN DE
NEDERLANDEN
Geschiedenis van de rechtsstaat en parlementaire democratie
§1 De grondwet van 1848
→ Nederland was eerst een republiek
→ In de jaren 1845-1848 veroorzaakten een aardappelziekte en tegenvallende
graanoogsten in Nederland en in grote delen van europa honger. Deze misère
was naast de liberale onvrede over het autoritaire bestuur een oorzaak van
revoluties die in 1848 uitbraken in een aantal europese steden.
→ Koning Willem II was diep onder de indruk van alle gebeurtenissen in europa.
Hij was bang voor oproer in Nederland en dat hem dat zijn kop zou kosten.
Daarom gaf hij Thorbecke de opdracht om de grondwet te wijzigen met de
volgende gevolgen.
1. De macht van de koning werd onschendbaar, als hij iets verkeerd deed zou
het parlement niet hem maar de ministers daarop aanspreken.
2. De ministers werden verantwoordelijk, zij konden alleen hun werk blijven
doen als zij konden rekenen op de meerderheid in het parlement.
3. Het parlement (1e en 2e kamer) controleerde dus voortaan de ministers en
kreeg het laatste woord bij vastleggen van wetten.
4. De politieke invloed van de welgestelde burgerij werd uitgebreid, mannen
kregen het recht om te stemmen als zij een bepaald bedrag aan directe
belasting betaalden en minder 23 jaar (censuskiesrecht)
5. Er werden grondrechten opgenomen zoals de vrijheid van onderwijs zodat
er meer ontwikkelde burgers zouden komen en het recht van vereniging
en vergadering zodat die burgers zich konden betrekken bij het beleid van
de politiek.
→ In 1848 werd de basis voor ons huidige parlementaire stelsel gelegd.
→ De staatsinrichting in 1848 is door 3 gedeeld en deze 3 machten moet je uit
elkaar houden.
1. Wetgevende macht (staten generaal)
2. Uitvoerende macht (ministers)
3. Rechterlijke macht (rechters)
→ Nederland liep met de economie achter op andere europese landen, de
liberalen verwachten dat de welvaart zal stijgen door deze modernisering in het
bestuur en door de stijgende inkomens zou het aantal censuskiezers bij
verkiezingen vanzelf gaan toenemen.
, §2 De schoolstrijd
→ In 1848 werd de vrijheid van onderwijs vastgelegd. Dat wil zeggen dat
iedereen vrij scholen mocht oprichten en zelf de doelstellingen en manier van
onderwijs mocht bepalen. Het openbaar onderwijs was voor iedereen
toegankelijk en waren niet gebonden aan een bepaalde kerkelijke richting. Zij
werden door de overheid gefinancierd. Wilde je je kind daar niet heen hebben
dat kon jij je eigen bijzondere school beginnen, maar je moest de kosten wel zelf
dragen. Dit kon vanaf 1850.
→ In 1878 werd er een nieuwe onderwijswet ingediend in de 2e kamer. In die wet
worden hogere eisen aan het onderwijs gesteld (kosten stijgen). Openbare
scholen krijgen deze kosten van de overheid maar de bijzondere scholen niet.
→ Openbare scholen zijn van de liberalen.
→ Bijzondere scholen van de confessionelen.
→ De confessionelen voelden zich onmachtig, ze verzamelden handtekeningen
en stuurden een petitie naar de koning met het verzoek om de wet niet te
tekenen. Daarna streden ze voor financiële gelijkstelling (de schoolstrijd). In 1917
hadden zij succes en werden ook de bijzondere scholen gefinancierd door de
overheid.
§3 Uitbreiding van het kiesrecht
→ In 1848 werd het kiesrecht beperkt tot mannen die een bepaald inkomen
hadden.
→ Protesten wilden door uitbreiding van het kiesrecht bereiken dat ze meer
politieke invloed kregen op de schoolstrijd. (Abraham Kuyper)
→ Fabrieksarbeiders en landarbeiders eisten kiesrecht en wilden dat er wetten
kwamen voor betere leefomstandigheden. (Ferdinand Domela Nieuwenhuis)
→ Ook vrouwen wouden gelijke rechten en mogen stemmen. (Aletta Jacobs)
→ In 1887 werd vooral door toedoen van vooruitstrevende liberalen een akkoord
bereikt op uitbreiding van het kiesrecht. Het werd toegekend aan volwassen
mannen vanaf 23 jaar met voldoende ‘’kentekenen van maatschappelijke
welstand en geschiktheid’’.
→ In 1896 werd de leeftijd opgetrokken naar 25.
→ In 1913 mocht tweederde van de mannen stemmen. Ondertussen bleven de
sociaal-democraten, liberalen en feministen massaal actievoeren voor algemeen
kiesrecht.
→ Op 18 juni 1916 gingen duizenden mensen de straat op om de demonstreren
voor het algemeen vrouwenkiesrecht.
→ In 1917 werd het algemeen kiesrecht voor mannen van 25 en ouder ingevoerd.
Het districtenstelsel verdween en evenredige vertegenwoordiging kwam er voor
in de plaats. Voortaan telden alle uitgebrachte stemmen mee voor de
uiteindelijke verhouding in de zetelverdeling. Vrouwen mochten alleen gekozen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marielledewagt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.02. You're not tied to anything after your purchase.