ECONOMIE SE
JONG EN OUD & VRAGERS EN AANBIEDERS 1-3
JONG EN OUD
§1 School of baantje
→ Meelifter/ free rider Iemand die profiteert van de inspanningen van een ander.
→ Dominante strategie De strategie die het beste resultaat oplevert, ongeacht de
keuze van de ander.
→ Bindende afspraak Een afspraak waar je niet onderuit kunt.
§2 De jeugd
→ Consumeren Het kopen van goederen en diensten door gezinnen en overheid
om in bestaande behoeften te voorzien.
→ Sparen Het niet uitgeven van een deel van je inkomen.
→ Ruilen over tijd Consumptie van nu verschuiven naar consumptie in de
toekomst of omgekeerd.
→ Lenen Door te lenen wordt geld ontvangen dat later terugbetaald moet
worden.
→ Rente Vergoeding voor spaargeld of leengeld.
→ Vermogen Het geld dat in een onderneming is gestoken om de bezittingen te
betalen. Bezit-schuld.
→ Stroomgrootheid Iets dat over een bepaalde periode wordt gemeten (een jaar).
→ Voorraadgrootheid Iets dat op een bepaald moment of tijdstip wordt gemeten.
§3 Werken en belasting betalen
→ Arbeidsinkomen Inkomen verdiend uit arbeid.
→ Arbeidskorting/algemene heffingskorting Een bedrag dat in mindering wordt
gebracht op de te betalen loonheffing voor iedereen die werkt.
→ Belastbaar inkomen Bruto inkomen-aftrekposten.
→ Brutoloon Het loon voor de aftrek van belasting en premies.
→ Nettoloon Het loon na aftrek van belasting en premies.
→ Degressief belastingstelsel Een belastingstelsel waarbij het gemiddelde
belastingpercentage daalt als het inkomen toeneemt.
→ Gemiddelde belastingtarief/heffingstarief Loonheffing als % van het brutoloon.
→ Heffingskortingen Bedragen die in mindering worden gebracht op de te
betalen loonheffing.
→ Inkomensheffing het bedrag dat je aan belasting/ premies over je inkomen
betaalt.
→ Inkomstenbelasting Het bedrag dat je aan belasting betaalt over je inkomen.
→ Loon Beloning voor geleverde arbeid.
→ Loonheffing Het bedrag dat als voorheffing van de inkomstenbelasting en de
premies wordt ingehouden op het brutoloon.
, §4 Inkomensongelijkheid
→ Besteedbaar inkomen Inkomen na aftrek van belastingen en premies, maar
inclusief de overdrachtsinkomens (kinderbijslag).
→ Cumuleren Het voorafgaande erbij optellen (%).
→ Deciel 10% van een groep mensen.
→ Kwintiel 20% van een groep mensen.
→ Percentiel 1% van een groep mensen.
→ Denivellering Het groter worden van de relatieve inkomensverschillen.
→ Nivellering Het kleiner worden van de relatieve inkomensverschillen.
→ Draagkrachtbeginsel Hogere inkomens moeten in verhouding meer belasting
betalen dan de lagere inkomens.
→ Lorenzcurve Een grafiek die de (on)gelijkmatigheid van een verdeling
weergeeft, bijvoorbeeld van de verdeling van het totale inkomen over personen
of huishoudens
→ Primaire inkomens Inkomens (loon/pacht/rente/huur/winst) die verdiend
worden in het productieproces.
→ Secundair inkomen Het inkomen na herverdeling van het primaire inkomen
door de collectieve sector. Te berekenen met: primair inkomen – ingehouden
belastingen en sociale premies + uitkeringen en subsidies/toeslagen.
→ Profijtbeginsel Het principe dat de gebruiker betaalt voor een geleverde
dienst.
§5 Het huishouden
→ Budgetonderzoek Onderzoek naar de bestedingsgewoonten van een modaal
gezin.
→ Consumentenprijsindex (CPI) Maatstaf voor inflatie.
→ Hypotheeklening Lening bij een bank met onroerend goed als onderpand.
(huis of grond)
→ Inflatie Stijging van het algemeen prijsniveau.
→ Koopkracht/reëel inkomen De hoeveelheid goederen die je met je inkomen
kunt kopen.
→ Nominaal inkomen Het bedrag dat je in euro’s verdient.
→ Wegingsfactoren Geven aan welk deel van de totale uitgaven aan een
bepaalde artikelgroep wordt uitgegeven.
§6 Verzekeren
→ Asymmetrische informatie De ene partij beschikt over meer informatie dan de
andere partij.
→ Averechtse selectie Houdt in dat de mensen met een hoog risico (slechte
risico’s) zich wel verzekeren en de mensen met een laag risico (goede risico’s)
niet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marielledewagt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.46. You're not tied to anything after your purchase.