TRANSPORT
WATER-IONEN-MEMBRANEN-KANALEN-TRANSPORTERS
Vloeistofcompartimenten en hun samenstelling
Intracellulaire vloeistof -> water in cellen
Extracellulaire vloeistof -> water buiten cellen
- Interstitiële vloeistof
= water tussen cellen
= weefselvloeistof
Beide afgesloten van elkaar & afgesloten
van intracellulaire vloeistof door laag cellen - Intravasculaire vloeistof
of een membraan
= vloeistof in bloed
= compartiment 1 : cellulair gedeelte
- Intracellulaire in contact met interstitiële = compartiment 2 bloedplasma binnen BV
vloeistof met plasmamembraan als scheiding
(permeabel voor water & ionen)
- Interstitiële vloeistof in contact met bloed
- Transcellulaire vloeistof
gescheiden door wand van bloedvaten = vloeistof in compartiment zoals het
- Transcellulaire gescheiden van interstitiële cerebrospinaal vocht
vloeistof
Vloeistofcompartimenten
Transportprocessen tussen compartimenten
Specifieke balans aan ion in elk compartiment
Ionengradiënt compartimenten
Na -> extracellulair > intracellulair
Afbeelding (fig 5.1)
K -> Extracellulair < intracellulair
Ca -> extracellulair > intracellulair
In rust is concentratie v. Ca intracellulair laag
Osmolaliteit
= maat voor hoeveelheid opgeloste stof die bepaald in welke richting water beweegt
Verschillen in osmolariteit tussen compartimenten zorgt ervoor dat water zich verplaatst
Cellulaire homeostase: Constant houden v. samenstelling in compartimenten
Transmembranaire flux van ionen
Ionenflux beïnvloedt door;
- Concentratie v. stoffen binnen & buiten de cel
Veroorzaken concentratiegradiënt
- Membraanpotentiaal
= potentiaalverschil tussen intracellulair & extracellulair compartiment
, Is X positief deeltje, dan is transport van X naar binnen energetisch gunstig als er
een negatieve membraanpotentiaal is & omgekeerd
Alleen belangrijk als deeltje geladen is want bij ongeladen deeltje heeft de
membraanpotentiaal geen invloed op transport
Richting stroming ionen
Flux = netto-stroming (netto gaan er ionen bv; naar rechts als stroming naar rechts groter is dan die naar links)
∆ Gc bepaald door verhouding concentratie tussen binnen en buiten
∆ Gm bepaald door membraanpotentiaal -> Vm -> spanning over membraan
Energetische beschouwing bij de beweging v. moleculen doorheen membranen
∆ G = verandering in vrije E
∆G > 0 -> omgekeerde reactie vindt plaats
∆G < 0 -> spontaan proces
∆G = 0 -> stof in evenwicht over membraan dus wordt het membraan permeabel
voor de stof dan is er netto geen verplaatsing
Cbinnen
∆ G = 6000 log + z x 100 x Vm met Vm in mV
Cbuiten
Uitkomst omzetten naar J/mol
Evenwichtspotentiaal voor ionen
60 Xbuiten
EX = log Nernstvgl
z Xbinnen
!Op examen geen rekenmachine dus deze formule gebruiken!
Drijvende kracht
Bepaald door concentratiegradiënt (vervat in Ex)
Vm – Ex
Bepaald door spanning over membraan (vervat in Vm)
Bepaald in welke richting ion stroomt doorheen ionenkanalen
- Groter dan 0 : efflux kationen, influx anionen
- Kleiner dan 0 : influx kationen, efflux anionen
- =0 : netto geen stroming
Cl -> drijvende kracht negatief dus wanner Cl-kanaal opent zal Cl de cel uitstromen (Cl is anion)
Na -> drijvende kracht negatief dus wanner Na-kanaal opent zal Na de cel binnen gaan (kation)
K -> drijvende kracht positief dus wanneer K-kanaal opent zal K de cel buiten gaan
CA -> drijvende kracht negatief dus wanner Ca-kanaal opent zal Ca de cel binnen gaan
, Transport van water en opgeloste stoffen
Permeabiliteit
Selectief
Transporters nodig
Opbouw van gradiënten
1) ATPases : ATP-aangedragen pompen
2) Transport stoffen tegen concentratiegradiënt in
3) Bv; Na-K-ATPase
- 2 K naar binnen & 3 Na naar buiten
- Beide tegen de gradiënt in -> primair actief transport
- E afkomstig van ATP, die ervoor zorgt dat
gradiënt/concentratieverschil over membraan voor Na & K blijft
bestaan want essentieel voor transport van stoffen tegen de
concentratiegradiënt in
Gefaciliteerde diffusie met elektrochemische gradiënt mee
Kanalen Poriën Uniporters
Schakelmechanisme, buis Geen schakelmechanisme, gat Conformatieverandering doordat
doorheen membraan die opgeloste doorheen membraan dat niet stoffen binden
stoffen doorlaat doordat ze open open of dicht gaat
en dicht gaat 4) Ionenstromen kunnen tegen hun
Voorbeelden gradiënt stromen
Aquaporines = waterkanalen
Hoe meer, hoe beter
doorlaatbaar voor water
Perforines
Aanwezig in cellen die andere
cellen doden doordat ze porie
maken in membraan waardoor
stoffen cel verlaten
Bij cytotoxische T-cellen
Poriën en kanalen laten veel meer stoffen passeren per tijdseenheid dan uniporters die continu van conformatie moeten veranderen
Ionenkanalen
Ze hebben altijd transmembranaire alfa-helices
Centrale porie omgeven door gelijkaardige sub eenheden
- Trimeer (3 gelijke delen met centrale porie), Tetrameer, pentameer, hexameer
, - Zorgt voor elektrische koppeling tussen naburige cellen
Beide cellen hebben connexon die zich aan elkaar koppelen = gap junction kanaal = kanaal
waarlangs ionen en opgeloste stoffen rechtstreeks van cytosol v.d. ene cel naar andere gaan
-> belangrijk in weefsel waar elektrische signalen over grote afstand vervoerd moeten worden
(hartcellen). Openen en sluiten v. capjunctions zichtbaar in beide cellen (ene cel eruit, andere cel
erin dus op grafiek een spiegelbeeldstroom)
bv; voltage-gated cation superfamily
opgebouwd uit twee oereiwitten;
1. 2 transmembranaire domeinen met daartussen een porieloop (roze gedeelte, kijk ppt)
K-kanalen bevatten z’n 4 sub eenheden v. 2 transmembranaire domeinen met
porieloop
2. 4 transmembranaire domein waarbij het 4de transmembranair domein positieve
ladingen bevat en beweegt naar boven/beneden naargelang spanning over
membraan (spanningsgevoeligheid)
Aanwezig in protonenkanalen bij zoogdiercellen
Dit type oereiwit zit in bacteriën die dienstdoet als fosfatase
Dankzij positieve ladingen kunnen ze reageren op veranderingen in
membraanpotentiaal
Superfamily kan combinatie hebben van ‘oereiwitten’ (kijk dia) of beide
oereiwitten kunnen ook afzonderlijk voorkomen
Groepen ionenkanalen in de superfamilie;
1. subeenheden met 6 transmembranaire domeinen
- Een porie gedeelte & een spanningsgeschakeld gedeelte
- Aanwezig bij spanning geschakelde kanalen, K-kanalen, hyperpolarisatie geactiveerde
kanalen, Ca-geactiveerde K-kanalen,…)
2. K2P-kanaal
- 2 sub eenheden komen samen zodat je 4 centrale poriën hebt om functioneel kanaal te
vormen
- Bestaan uit 2 keer het porie-domein aan elkaar zonder spanningssensor
3. NAADP
- 2 keer spanningssensor & 2 keer poriegedeelte er zo 2 van nodig om een functioneel
kanaal te maken
4. spanning geschakelde Na en Ca-kanalen
- Alle onderdelen in een enkele unit omdat in het molecule zelf er 4 keer een subunit is
Want bij K-kanalen heb je 4 units afzonderlijk nodig die aan elkaar geschakeld worden
Alle kanalen in dia behoren tot zelfde superfamilie want hebben zelfde basiselementen
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorokhuijsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.13. You're not tied to anything after your purchase.