Samenvatting Schematisch overzicht leerstof Strafrecht en Strafprocesrecht
55 views 4 purchases
Course
Strafrecht en strafprocesrecht (C07I8A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Alle leerstof van het vak strafrecht- en strafprocesrecht (prof. Panzavolta) gebundeld in een overzichtelijk document. Ook staan de belangrijkste artikelen uit Sw. en Sv. en andere wetgeving erbij. Alle belangrijke zaken staan erin, schematisch weergegeven (wel volgorde volgens het handboek, dus vo...
1.1. MATERIEEL EN FORMEEL STRAFRECHT
- Materieel strafrecht: rechtsnormen die bepalen wie, waarvoor, wanneer strafbaar is en welke
sancties kunnen opgelegd worden (“Wat men niet mag doen”)
- Formeel strafrecht: regels aangaande het verloop van de strafprocedure (“wat er moet gebeuren
wanneer er een misdrijf is gepleegd”)
- Samenhang materieel en formeel recht
‐ Materieel SR toegepast in kader van strafrechtspleging (formeel SR)
‐ Beiden een beschermende functie: vermijden ongerechtvaardigd overheidsingrijpen
‐ Beiden vormen ook een toelating: legitimering overheidsoptreden tegen criminaliteit
1.2. BELGISCH STRAFWETBOEK
Principe van codificatie: alle wetten op één plaats duidelijkheid
- Boek I: algemeen gedeelte (art. 1-100 Sw.) = fundamentele regels die op alle misdrijven van
toepassing zijn
‐ + complementaire wetten: wetten die niet in Boek I staan, maar logisch deel ervan uitmaken
(vb. interneringswet, wet opschorting, uitstel en probatie, wet terbeschikkingstelling van de
strafuitvoeringsrechtbank etc.)
- Boek II: bijzonder gedeelte (vanaf art. 101 Sw.) = regels die eigen zijn aan de specifieke misdrijven
(verdeling volgens bepaalde rechtsgoederen)
‐ + bijzonder SR: specifieke misdrijven (vb. Drugswet, Milieuwetgeving)
TOEPASSING ALGEMENE REGELS OP
- Misdrijven van boek II: geen aparte rechtsregels vereist
- Bijzondere strafwetten: art. 100 Sw. = scharnierartikel, MAAR 3 UITZONDERINGEN:
‐ (1) andersluidende bepalingen (lex specialis)
‐ (2) hoofdstuk VII
‐ (3) art. 85 Sw.
Idem voor art. 11 BWHI: toepassing algemeen SR op regionaal SR
- Toepassing algemene regels behalve in geval van andersluidende bepalingen (lex specialis)
- Dus hier geen uitzondering van hoofdstuk VII of art. 85 Sw.
1.3. WETBOEK VAN STRAFVORDERING
Twee types van procedures
ACCUSATOIRE PROCEDURE INQUISITOIRE PROCEDURE
- Geschil tussen partijen op gelijke voet - Geen gelijkheid tussen partijen: vervolgde
(aanklager en beklaagde op zelfde niveau) in ondergeschikte positie
- Rechter als scheidsrechter (geen actieve rol) - Actieve rechter
- Openbare, tegensprekelijke en mondelinge - Maatschappij via vertegenwoordiger
procedure vervolging en berechting behartigen
- Geheime, niet-tegensprekelijke,
schriftelijke procedure
BELGISCHE PROCEDURE: combinatie
- Onderzoek: inquisitoir (geheim, niet-tegensprekelijk, schriftelijk)
- Procedure voor vonnisgerechten: accusatoir (openbaar, tegensprekelijk, mondeling)
1
,1.4. NATIONAAL STRAFRECHT
⇒ SR en SPR zijn verbonden aan soevereiniteit
- Gebruik van macht is toegelaten door de burgers
⇒ SR en SPR zijn verbonden aan territorialiteit (art. 3 Sw.)
- Uitzonderingen: art. 4 Sw. en art. 6 e.v. V.T.SV. maakt extraterritoriale uitbreiding van de macht
mogelijk
1.5. STRAFRECHT EN ANDERE RECHTSTAKKEN
Kenmerken SR: (1) verhouding overheid – burgers (2) straffen – strafrechtelijke sancties (3) sterkere
waarborgen dan andere rechtstakken
Publiekrechtelijk karakter van SR: (1) strafwetten = openbare orde (dwingend + absolute nietigheid)
(2) handeling staat tegen individu (3) verhouding beklaagde – slachtoffer heeft ook publieke dimensie
1.6. AUTONOMIE VAN HET STRAFRECHT
Relatieve autonomie SR: eigen begrippen, interpretatieregels etc., maar niet volledig
- Conceptuele autonomie: begrippen andere rechtstakken hebben niet noodzakelijk dezelfde
invulling binnen SR
- Aparte definities
- Belang van rechtspraak
- Functionele autonomie: eigen finaliteit (meer dan handhaving van andere rechtstakken)
Autonomie SR t.a.v. gerechtelijk recht
- Regels gerechtelijk recht van toepassing BEHALVE (1) geregeld wordt door een niet-uitdrukkelijk
opgeheven wetsbepaling (2) onverenigbare rechtsbeginselen
- SR gaat voor gerechtelijk recht is aanvullend
2
,2. STRAFWET
Formeel criterium misdrijf = wat door de wet gestraft wordt (art. 1 Sw.)
2.1. LEGALITEITSBEGINSEL
= nullum cirmen, nulla poena, sine lege: er kan geen sprake zijn van een misdrijf, noch van een straf buiten
de gevallen zoals omschreven in de wet (art. 12 GW, art. 14 GW., art. 2, lid 1 Sw.)
BEGINSEL INVLOED OP TOEPASSING VAN DE STRAFWET
Het strafrecht kent verschillende bronnen:
1) Internationale bronnen:
- Verdragen inzake grondrechten
- Verdragen inzake samenwerking
LEX SCRIPTA
- Ander verdragen met invloed op strafrecht
De wettelijk bepaling dient 2) Nationale bronnen:
schriftelijk te zijn - Grondwet
- Federale wetten (SW en SV)
- Koninklijke en. Ministeriële besluiten
- Regionale wetgeving (art. 11 BWHI)
- Lokale wetgeving
⇒ HIËRARCHIE DER NORMEN legaliteitscontrole hoven & RB
Onduidelijk wetten dienen geïnterpreteerd te worden door middel
van taalkundige, teleologische of evolutieve interpretatiemethode
LEX CERTA
1) Authentieke interpretatie – door wetgever = bindend
De wettelijke bepaling
2) Jurisprudentiële interpretatie – door rechtspraak
dient duidelijk te zijn
- Hoven en RB: niet-bindend
- HvC & GwH: bindend
3) Doctrinale interpretatie – door rechtsleer = niet-bindend
Toepassing van de strafwet naar de tijd: in dubio pro reo
1) Strafwet komt pas na de feiten: strafwet is niet van toepassing
op de feiten (straffeloos)
2) Afschaffing van de strafwet na de feiten: strafwet is niet meer
LEX PRAEVIA
De wettelijk bepaling dient
van toepassing op de feiten, maar indien er reeds een
reeds te bestaan alvorens
definitieve beslissing omtrent de straf is uitgesproken blijft deze
het strafbaar feit werd
gelden
gesteld
3) Aanpassing van de strafwet na de feiten
- Mildere wet: strafwet is van toepassing op de feiten
(retroactief)
- Strengere wet: strafwet is niet van toepassing op de feiten.
De wettelijk bepaling dient
PARLEME
NTARIA
goedgekeurd te worden
LEX
/
door het parlement of
equivalente instantie
2.2. HET MISDRIJF EN ZIJN CONSTITUTIEVE ELEMENTEN VOLGENS DE BELGISCHE STRAFWET
CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN CONSTITUTIEVE ELEMENTEN
Componenten van de delictsomschrijving die van Materieelrechtelijke voorwaarden die van
toepassing zijn op een specifiek misdrijf (DNA van toepassing zijn op alle misdrijven (hebben alle
het misdrijf) misdrijven met elkaar gemeen)
HET MISDRIJF VOLGENS DE BELGISCHE STRAFWET:
3
, SOORT MISDRIJF STRAFFEN
OVERTREDING - Geldboete ≤ 25 euro
(art 28 SW, art 137 SV) - Gevangenisstraf van 1-7 dagen
WANBEDRIJF - Geldboete ≥ 26 euro
(art 25 SW, art 179 SV) - Gevangenisstraf van 8 dagen – 5 jaar
MISDAAD - Geldboete ≥ 26 euro (bijkomende straf)
(art 9 SW, art 216novies SV) - Gevangenisstraf > 5 jaar
Maar principe van denaturatie: tijden de loop van het strafproces kan de aard van het misdrijf veranderen
door het aannemen van verzachtende omstandigheden of strafverminderende verschoningsgronden
- In principe wordt de aard van het misdrijf bepaald door de maximale toegelaten straf zoals
omschreven in de strafwet, en is de aard van het misdrijf in concreto pas bepaald indien de beslissing
van de rechter over de straf in kracht van gewijsde is gegaan
- Correctionalisatie & contraventionalisatie
MATERIËLE INDELINGEN VAN HET MISDRIJF
2.3. VIERDELIGE CONSTRUCTIE VAN HET MISDRIJF
1) DELICTSTYPICITEIT = het gaat om de constitutieve bestanddelen van een specifiek misdrijf, namelijk de
voor het misdrijf specifieke bestaansvoorwaarden zoals deze omschreven zijn in de wettelijke
bepalingen
1) OBJECTIEVE BESTANDDELEN VAN HET MISDRIJF:
Het dient te gaan om een menselijke of als dusdanige gekwalificeerde uitwendige
GEDRAG handelingen (handelingen van rechtspersonen)
- Uiterlijk waarneembaar gedrag: gedachten zijn niet strafbaar
GEVOLGEN Onderscheid maken met materiële misdrijven en gevolgmisdrijven:
VAN HET - Gevolg als het constitutief element van het misdrijf
GEDRAG - Gevolg als een verzwarende omstandigheid
Om gevolgmisdrijven na te gaan dient men het causale verband tussen het gedrag en het gevolg aan
te tonen:
- EQUIVALENTIE THEORIE — conditio sine qua non, namelijk de oorzaken van het misdrijf zijn die
antecenten die worden beschouwd als de antecedenten zonder dewelke het gevolg niet in
CAUSALITEIT concerto zou voorkomen (Beoordeling NA de feiten; alle antecedenten zijn gelijk/equivalent)
- ADEQUATIE LEER: men vertrekt opnieuw vanuit de dubbele stelling en voert nu het gedachten
experiment uit waarbij men nadenkt of het gevolg in concreto nog waarschijnlijk zou zijn na het
mentaal verwijderen van een antecedent (beoordeling op het moment van de feiten)
- LEER VAN DE EFFICIËNTE OORZAAK: die antecedenten die voorzienbaar zijn voor het gevolg
worden als oorzaak aangenomen (beoordeling op het moment van de feiten)
1) HANDELINGSMISDRIJVEN VS. OMISSIEMISDRIJVEN
HANDELINGSMISDRIJF OMISSIEMISDRIJF
Misdrijven die vertrekken vanuit een negatieve
handeling nl. de dader doet iets niet hoewel hij dit
wel zou moeten doen.
Misdrijven die vertrekken vanuit een positieve - Eigenlijke omissiedelicten: de objectieve
handeling, men doet nl. iets wat niet mag bestanddelen van het misdrijf hebben
betrekking op het verzuim
- Oneigenlijke omissiedelicten: er gebeurt een
handelingsmisdrijf omwille van het verzuim
2) OGENBLIKKELIJKE MISDRIJVEN VS. VOORTDURENDE MISDRIJVEN
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ClariceVO. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.76. You're not tied to anything after your purchase.