In dit document beschrijf ik de te leren stof voor kennisbasis Nederlands dat getoetst wordt in PABO 3. Dit gaat over 9 domeinen: mondelinge taalvaardigheid, woordenschat, beginnende geletterdheid, voortgezet technische lezen, begrijpend lezen, stellen, jeugdliteratuur, taalbeschouwing en spelling....
,Domein 1: Mondelinge taalvaardigheid – 11 vragen
Luister strategieën:
Reproductief luisteren: luisteren om woordelijk te herhalen
Handelend luisteren: luisteren om vervolgens een handeling uit te voeren
Herstructurerend luisteren: luisteren om te leren of je mening te herzien
Globaal luisteren: luisteren om de rode draad eruit te halen
Intensief luisteren: luisteren om naast de grote lijn ook details te begrijpen
Kritisch luisteren: luisteren om feedback te geven op de inhoud
Empathisch luisteren: luisteren om jezelf te verplaatsen in de ander
Gericht luisteren: luisteren om gerichte informatie te vinden
Spreekmanieren:
Amuseren: spreken om de ander te vermaken met verhalen
Informeren: spreken om de ander te informeren over jouw ervaringen
Instrueren: spreken om de ander instructies te geven
Overtuigen: spreken om de ander te overtuigen
Uiten: spreken om jezelf uit te drukken
Afstemmen: spreken om contact te maken met de ander
Interviewen: spreken om informatie van een ander te krijgen
Overleggen: spreken om tot afspraken en wederzijds begrip te komen
Spreek strategieën:
Oriënteren op het doel van de spreektaak: met welk doel ga ik spreken en hoe ga ik dit doel
behalen?
Oriënteren op het onderwerp en de eigen kennis ervan: welk onderwerp ga ik bespreken en
welke kennis heb ik hiervan?
Oriënteren op het soort spreektaak: wat voor soort gesprek is het en hoe praat ik daarbij?
Oriënteren op gesprekspartners of het publiek: met wie ga ik in gesprek of wie luistert er
mee?
Reflecteren op de spreektaak: begrijp ik wat er gezegd wordt en breng ik de informatie goed
over?
Monitoren van de spreektaak: is het nodig om nog meer te zeggen, alleen te luisteren of
vragen te stellen?
Evalueren van de spreektaak: wat ging er goed en wat niet, wat zou ik volgende keer anders
doen?
Sociale taalfuncties, ookwel communicatieve taalfuncties:
- Zelfhandhaving -> “die is van mij”
- Zelfsturing -> “eerst ga ik eten en daarna drinken”
- Sturing van anderen -> “zullen we gaan fietsen?”
- Structurering van het gesprek -> “ik wil nu even wat zeggen”
Cognitieve taalfuncties:
- Rapporteren -> “dat is een beer”
- Beschrijven -> “dat is een beer, hij is bruin, groot en gevaarlijk”
, - Redeneren -> “wilde beren kun je niet knuffelen, want ze eten je op”
- Projecteren -> “ik zou het eng vinden om in een dierentuin met beren te werken, dan
zou ik gaan gillen”
- Reflecteren: kinderen kunnen hun eigen interne processen onder woorden brengen
Taalverwervingsniveau ’s:
Fonologisch niveau: klankaspecten. uitspraak, vormen van spraakklanken/klank van het
woord
-> Jai blaift altaid main klaine maid.
Morfologisch niveau: opbouw van woorden, woordvorming
-> Er zat een wormje in mijn appel.
-vrije morfemen -> woord dat al van zichzelf betekenis heeft. Bv dit is een stoel
-gebonden morfemen -> woorden met bijvoorbeeld tje, s, n hierdoor veranderd de betekenis
Semantisch niveau: betekenis van woorden
-> Het geinige bierblikje maakte een onverwacht sprongetje.
Pragmatisch niveau: gebruik van de taal en de communicatie tussen mensen, woordkeus,
spreektaal, schrijftaal, formeel en informeel
-> Voorzitter, doe nu eindelijk eens normaal man.
Orthografisch niveau: spelling, homofonen, homografen
-> Alle fouten zijn verbetert
Behaviorisme: kinderen leren taal door imitatie
Creatieve constructietheorie: Kinderen imiteren niet maar beschikken over het creatieve en
aangeboren vermogen waarmee ze zinnen kunnen opbouwen
Interactionele benadering: er is aangeboren taalleervermogen maar het taalaanbod in de
omgeving en de interactie is belangrijk bij het leren van de taal
Interferentiefout: Een kind met Turks als moedertaal zegt Daar staat stoel i.p.v. Daar staat
de stoel omdat het Turks in tegenstelling tot het Nederlands geen lidwoorden kent. Dit soort
fouten noemen we interferentiefouten omdat de zinsopbouw van het Turks hier interfereert
(inwerkt) op de zinsopbouw in het Nederlands.
De pre linguale De periode voordat een Huilen = eerste 6 weken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller slingerlandfleur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.