LEERSTUK 4: GEVOLGEN VAN
HET CONTRACT VOOR DERDEN
De partijen bij een contract moeten zich houden aan wat ze hebben afgesproken. Het contract heeft
voor hen immers bindende kracht.
Elke contractpartij moet haar contractuele verplichtingen nakomen
Doet één van de partijen dat niet, dan heeft de andere contractpartij het recht om de nakoming
van het contract, desnoods in rechte (= voor een rechtbank), af te dwingen
Twee principes beheersen de gevolgen van het contract voor derden:
De relativiteit van het contract
De tegenwerpelijkheid van het contract
1. WIE ZIJN “DERDEN”?
Wie is contractpartij en wie is derde?
Contractpartij = een partij die in eigen naam heeft toegestemd met het sluiten van een contract
Je kan je ook door iemand anders laten vertegenwoordigen bij het sluiten van het contract, dan
zal de vertegenwoordiger, niet zelf partij zijn, maar de vertegenwoordigde
Bv. lastgeving: lasthebber stemt in met een contract in naam en voor rekening van een
lastgever (=contractpartij, niet lasthebber)
Als contractpartij overlijdt dan gaan de gevolgen over op zijn erfgenaam (uitz. zijn de verbintenissen
die persoonsgebonden zijn)
Alle anderen worden derden genoemd => iemand die geen enkele rechtsband heeft met partijen die
een contract hebben gesloten
Bv. huurder en verhuurder een huurcontract hebben gesloten een derde is bijvoorbeeld buurman van
de huurder
Stel als de huurder veel last heeft van zijn buurman dan zal hij geen contractuele vordering
kunnen instellen tegen de buurman, zal dus buitencontractuele vordering moeten zijn
Ander voorbeeld derde: iemand die met een van de partijen een rechtsband heeft
Stel dat huurder een huurcontract sluit met een onderhuurder dan is deze onderhuurder een
derde t.a.v. het contract tussen de verhuurder en de hoofdhuurder
Naast die twee soort derden bestaat er een tussencategorie, namelijk uitvoeringsagenten of
aangestelden die een contractpartij specifiek helpen met de uitvoering van het contract
Het zijn geen partijen, maar ook geen echte derden
Stel dat ik als bouwheer een aannemingscontract sluit met een hoofdaannemer en die werkt
met een onderaannemer. Dan zal die onderaannemer die hoofdaannemer helpen om het
aannemingscontract met mij, als bouwheer, uit te voeren. Er is dus een nauwe band tussen die
onderaannemer en het aannemingscontract (tussen bouwheer en hoofdaannemer)
Het is dus een hulppersoon van de hoofdaannemer
Kan ik als bouwheer die onderaannemer aanspraken op grond van het aannemingscontract als de
werken door hem slecht zijn uitgevoerd?
Neen, want onderaannemer heeft mij de bouwheer geen enkel contract gesloten. De hoofdaannemer
kan je wel aanspraken, die is aansprakelijk voor de contractuele fouten van zijn hulppersoon (art.
5.229 BW).
1
, Partim verbintenissenrecht
Ik kan dus als bouwheer bijv. een schadevergoeding vragen aan de hoofdaannemer wegens de slechte
uitvoering van de werken door de onderaannemer (= contractuele vordering, want stel vordering tegen
hoofdaannemer op grond van mijn eigen aannemingscontract)
Kan je als bouwheer een buitencontractuele vordering instellen tegen de onderaannemer?
Neen, tenzij uitzondering. De hulppersonen zijn quasi immuun voor buitencontractuele vorderingen
van de contractant 1 (bouwheer). Je kan hem wel aanspreken op grond van art. 1382 oud BW, als die
ten aanzien van jou een strafbaar feit heeft begaan.
2. RELATIVITEIT VAN HET CONTRACT
Een contract brengt in beginsel enkel rechten en plichten mee voor de partijen.
Er zijn echter uitzonderingen:
Een contract kan aan een derde een recht geven om de nakoming van een bepaalde prestatie
te eisen (= derdenbeding)
Bv. levensverzekering waarbij de verzekeringsnemer in het contract met zijn verzekeraar
aanduidt wie de geldsom zal krijgen bij zijn overlijden
De wet geeft soms de mogelijkheid om de contractuele schuldenaar van je eigen
schuldenaar, rechtstreeks aan te spreken (= rechtstreekse vordering)
In principe kunnen enkel de partijen gebonden zijn door plichten (= verbintenissen) en rechten halen
die voortvloeien uit het contract. Die interne gevolgen (=principe van relativiteit) gelden dus enkel
voor de partijen
Naast die interne gevolgen zijn er ook externe gevolgen (=principe van tegenstelbaarheid), het
contract is een feit en soms zullen derden er belang bij hebben om zich op het bestaan van het contract
te kunnen beroepen of omgekeerd zullen partijen er belang bij hebben om het bestaan van hun contract
in te roepen tegen derden.
Externe gevolgen = het bestaan van het contract, niet zo zeer de rechten en plichten uit het contract
A. Principe van de relativiteit (art. 5.103, eerste lid BW)
2
, Partim verbintenissenrecht
= enkel partijen die gebonden zijn door het contract en dat enkel zij kunnen vorderen dat de
verplichtingen van de andere partij worden nagekomen, derden hebben geen
vorderingsrechten op grond van een contract dat door anderen werd gesloten
De interne gevolgen van een contract (‘rechten en plichten’) blijven beperkt tot de
contractpartijen
Derden halen daarentegen noch voordelen, noch nadelen uit contracten waarbij ze geen partij
zijn
Bv. overeenkomst tussen bouwheer en aannemer waarin een exoneratiebeding is
opgenomen ten voordele van de aannemer, de architect is een derde en zal zich niet
kunnen beroepen op het exoneratiebeding
B. Nuances en uitzonderingen
Derdenbegunstiging
1. Beding ten gunste van een derde (=derdenbeding)
Hierbij geldt een derde op grond van het contract waarbij hij geen partij is toch een
voordeel uit dat contract haalt
2. Rechtstreekse vordering
Wet die aan derde een voordeel toekent dat volgt uit een contract waarbij hij geen
partij was
Geen echte derdenbinding (dus geen echte uitzonderingen) maar…
1. Sterkmaking?
2. Kettingbedingen?
1. Het derdenbeding (art. 5.107 BW)
= contractueel beding waarbij één partij, de belover of promittent, zich ten aanzien van zijn
wederpartij, de bedinger of stipulant, verbindt om een bepaalde prestatie te leveren voor een
derde, de begunstigde
Typevoorbeeld: levensverzekering
In die hoofdovereenkomst gaat de belover zich ertoe verbinden om een prestatie te leveren niet ten
voordele van zijn eigen medecontractant (=de bedinger), maar wel ten voordele van een derde-
begunstigde. Die krijgt dan een eigen rechtstreeks vordering recht tegen de belover.
2. Rechtstreekse vordering (art. 5.110 BW)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller giselemeuleman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.66. You're not tied to anything after your purchase.