Uitstreksel van het vak Fiscale Aspecten van de Hanzehogenschool. Dit vak is onderdeel van de minor/specialisatie van HBO-rechten/SJD Privaatrecht: familievermogensrecht. Dit document bestaat uit eigen aantekeningen en oefenopdrachten met de antwoorden.
Waarom deze belastinein
Beginsel van de bevoorrechte verkrijging ook wel het
Buitenkansbeginsel genoemd. Berust op de opvatng dat iemand ter zake van bepaalde voordelen
die hem ten opzichte van anderen in een bevoorrechte posite brengen hierover (eenmalig) belastng
dient te betalen.
Art 3 SW; Wooiplaatsfites;
Doel; Voorkomen dat Nederlands vermogen onbelast blijft dus dat ze belastngen ontlopen.
- Art 1 jo. Art 3 lid 1;
o Mensen met een Nederlandse natonaliteit
o Termijn van 10 jaar
o Meterwoon (=geen intente om terug te komen)
o Overlijden of schenken (dus erfelastngen of schenkbelastng)
- Art 1 jo. Art 3 lid 2:
o Natonaliteit is hierbij niet van belang want er staat ieder
o Termijn van 1 jaar
o Het gaat alleen om een schenking
Let op! De woonplaats van de ontvanger van zowel erf als schenkbelastng is niet van belangt zie art 1
ten eerste of ten tweede SW.
Als België bijvoorbeeld dezelfde wetgeving heeft dan had jij belastng moeten aan Nederland en
België. Maar er zijn verdragen die dit voorkomen.
Dubbele pronressieve werkiin vai SW;
- Hoe meer iemand erf of geschonken krijgtt hoe hoger het tarief;
- Hoe verder het verwantschap verwijderd ist hoe hoger het tarief.
Art 24 de tarievei;
De tarieven zijn gelijk bij zowel erf als schenkbelastng.
Er zijn 3 groepen:
- Groep 1: Partners & Kinderen
o €0 - €122.269 10% belastng
o €122.269 en hoger 20% belastng
- Groep 1A (noot 1): afstammelingen in de 2e en verdere graad (o.a. kleinkinderen). Lijn naar
benedent kinderen vallen in groep 1 alles wat verder weg staat zit in 1A.
o €0 - €122.269 18% belastng (kolom 1 10% + 80%)
o €122.269 en hoger 36% belastng
- Groep 2: overige verkrijgers (broerst zussent ouderst neefest vriendent buurmant etc.)
o €0 - €122.269 30% belastng
o €122.269 en hoger 40% belastng
Art 32 vrijstelliin erfelastin;
- Bij partner: €638.089 vrijstellingt art. 32 lid 1 ten 4e sub a SWt art. 32 lid 2 SW;
- (Klein)kinderen: €20.209 vrijstellingt art. 32 lid 1 ten 4e sub c (kinderen) en sub d
(kleinkinderen);
, - Zieke en gehandicapte kinderen €60.621 vrijstellingt art. 32 lid 1 ten 4e sub b SW.
Uitgangspunt: kinderen die niet voor zichzelf kunnen zorgen en verzorgd werden door de
ouders;
- Verkrijging ouders van een kind: €47.859 vrijstellingt art. 32 lid 1 ten 4e sub e SW;
- Overige gevallen: €2.129 vrijstellingt art. 32 lid 1 ten 4e sub f SW;
- Pensioenent lijfrente en periodieke uitkeringent geheel vrijgesteld art. 32 lid 1 ten 5e SW en
art. 32 leden 2t 3 en 4 SW;
- ANBI/SSBI (goede doelen): geheel vrijgesteldt art. 32 lid 1 ten 3e ten 8e SW.
Art 33 vrijstelliin siheikbelastin;
- Jaarlijkse vrijstelling kind: €5.320t art. 33 ten 5e SW;
- Eenmalige verhoogde vrijstelling kind (tussen 18 en 40 jaar): €25.526t art. 33 ten 5e onder a
SW;
- Bij schenking i.v.m. volgen van een studie door een kind (tussen 18 en 40 jaar) bedraagt de
verhoogde vrijstellingt €53.176 art. 33 ten 5e onder b. SW (het moet dan gaan om een dure
studiet minimaal €20.000 per jaar aan collegegeld). Dit is weer een verhoging op de jaarlijkse
vrijstelling;
- Bij schenking ten behoeve van eigen woning door aan kind (tussen 18 en 40 jaar) bedraagt de
verhoogde vrijstellingt €100.000t art. 33 ten 5e onder c SW;
- ANBI/SBBI (goede doelen)t geheel vrijgesteldt art. 33 ten 4e en 13e SW;
- Overige gevallent €2.219t art. 33 ten 7e SW;
- Indien ten behoeve van eigen woning aan iemand die tussen de 18 en 40 jaar ist €100.000t
art. 33 ten 7e SW.
Art 5 Uitvoeriinsreneliin siheik- ei erfelastin;
Voorwaarden verhoogde vrijstelling ten behoeve van een eigen woning.
- Schenking moet onvoorwaardelijk zijn gedaan;
- Binnen 2 jaar moet zijn gebruikt voor de aanschaf van die woning;
- Het bedrag moet daadwerkelijk zijn betaald door de schenker.
Art 6 Uitvoeriinsreneliin siheik- ei erfelastin;
Voorwaarden verhoogde vrijstelling ten behoeve van een (dure) studie.
Partierbenrip; wie is partier volneis SW;
Art 5 AWR (jo. art 2 lid 6 AWR) en art 1a SW. De vereisten zijn;
- Lid 1 sub a: Beiden meerderjarig;
- Lid 1 sub b: Zelfde GBA adres;
- Lid 1 sub c: Notarieel samenlevingscontract;
- Lid 1 sub d: Geen bloedverwanten in rechte lijn;
- Lid 1 sub e: Niet met iemand anders aan deze voorwaarden.
Art 1a lid 3 SW; indien er geen samenlevingscontract ist dus er wordt niet voldaan aan de eis onder
sub ct dan is het partnerbegrip toch van toepassing indien ze ten minste 5 jaar op het zelfde adres
wonen.
In de aanhef van lid 1 bedoel periode is;
- Voor erfelastng 6 maanden;
- Voor schenkbelastng 2 jaar.
,Week 2:
Art 5 SW Hefinsnroidslan;
Waarover wordt geheven?
- Lid 1 erfelastng;
- Lid 2 schenkbelastng.
Aitmisbruikbepaliinei (2522622/228 SW;;
Allemaal gericht op het voorkomen van het ontlopen van erf- of schenkbelastng;
- Art 25 SW Erfreiht, verkrijniin partiers; partners worden voor de berekening van de
erfelastng als 1 persoon aangemerkt. Dus krijgen partners beide van 1 erlaater verkrijging
uit z’n nalatenschapt dan worden deze verkrijging bij elkaar opgeteld.
- Art 26 SW Siheikiin, verkrijniin partiers; Hetzelfde wat voor de verkrijging van partners bij
erfelastng geldt.
- Art 2/ SW Sameivoeniin vai siheikiinei; Indien dezelfde schenker aan dezelfde begifigde
binnen 1 jaar schenkingen wordt gedaant worden alle schenking uit de jaar gezien als 1
schenking.
- Art 28 SW Sameivoeniin vai siheikiinei door ouders; Indien ouders aan een kind binnen
1 jaar schenkingen wordt gedaant worden alle schenking uit de jaar gezien als 1 schenking.
Dus maar 1 keer de kind vrijstelling
Art 12 SW 180 danei reneliin;
Ook dit is een fctebepaling. Indien er wordt geschonken binnen 180 dagen voor het overlijdent dan
wordt de schenking krachtens erfrecht verkregen. Dus dan kijk je naar de vrijstellingen voor
erfelastng i.p.v. schenkbelastng. Maar is er al schenkbelastng betaaldt dan geldt art 12 lid 2 jo. art
7 lid 2 SW; de verschuldigde schenkbelastng mag van het verschuldigde erfelastng worden
afgehaald.
Art 15 SW Geldleiiin tenei te lane reite;
Bij een direct opeisbare geldlening wordt fctef een schenking aangenomen als de overeengekomen
rente lager is dan 6%. De fctebepaling geldt ook als een lening eerst niet direct opeisbaar ist maar
dat later wel wordt. In dat geval is vanaf dat moment sprake van een fcteve schenking.
Voorbeeld; €200.00 lening, waarvan 1% rente. 6% is o.g.v. art 10 uitvoeringsregeling toegestaan. 5%
van de lening van €200.000 wordt gezien als een schenking per jaar. €10.000 is dus een schenking
(een verkapte schenking). Art 33 onder 5, vrijstelling van €5.230,- is de jaarlijkse vrijstelling. Er blijf
€4.680,- over voor de belastng. Art 24 SW, 10% want het is een kind. Dus €468,- aan
schenkbelastng.
, Week 3:
Art 13 SW Leveisverzekeriin;
Als bij het overlijden van iemand een uitkering uit een levensverzekering plaatsvindt aan een andert
wordt dit voor de SW gelijkgesteld met een erfrechtelijke verkrijging als de premies voor de
levensverzekering waren verschuldigd door de erlaater. Deze fcte is alleen van toepassing indien de
verzekerde niet dezelfde persoon is die de premies betaald. (Kruislings betalen van premies is
daarom geliefdt de vrouw betaald de premies voor de man en andersom).
Voorbeeld; Nico heef een levensverzekering afgesloten bij Achmea. Bij zijn overlijden krijgt zijn
echtgenote Lian een uitkering van € 400.000. Nico en Lian zijn gehuwd in gemeenschap van
goederen. De premies voor de levensverzekering zijn ten laste van hun gezamenlijk vermogen
gekomen. In totaal is er € 80.000 euro aan premies betaald. In hoeverre wordt de uitkering uit de
levensverzekering belast bij het bepalen van de verschuldigde erfelastng? Motveer je antwoord
met behulp van de wet. Antwoord; uitkering van €400.000. In totaal €80.000 aan premies betaald,
máár is betaald uit de gemeenschap van goederen. Dus beide €40.000
Fiiaal verrekeibediin; na het overlijden van een van de echtgenotent wordt er afgerekend alsof ze
waren getrouwd in gemeenschap van goederen ook al was dat niet het geval. Hierdoor kan je bij het
overlijden al de helf van de nalatenschap verkrijgen o.g.v. het relatevermogensrecht. Over de
andere helf wordt belastng betaald.
Art 11 SW Verkrijniin op nroid vai eei overeeikomst bij overlijdei;
Bij gemeenschappelijke eigendom wordt contractueel vaak bepaald dat het vermogensbestanddeel
bij overlijden van de ene eigenaar verblijf aan de andere eigenaar of door hem kan worden
overgenomen. De reële waarde is vaak hoger dan de tegenprestatet deze twee mogen dan van
elkaar worden afgetrokken. Hierover wordt dan belastng betaald.
Voorbeeld; Harry heef samen met zijn zoon Jaap een v.o.f. In het frmacontract is bepaald dat bij
overlijden van één van de vennoten de overblijvende vennoot he recht heef om het frma-aandeel
van de ander over te nemen voor de fscale boekwaarden. Bij het overlijden van Harry neemt Jaap het
frma-aandeel van zijn vader Harry over voor € 150.000,-. De werkelijke waarde van het frma-
aandeel is € 250.000,-. O.g.v. art 11 lid 2 jo. art 7 lid 1 SW worden deze twee bedragen van elkaar
afgetrokken, waardoor er nog € 100.000,- overblijf voor de belastng.
Verblijviinsbediin; de fcte kan ook van toepassing zijn als samenwoners een verblijvingsbeding
hebben opgenomen m.b.t. gezamenlijk verworven goederen.
Let op! Leden 1 en 2 zijn alleen van toepassing indien de betrokkene partners zijn of
bloedverwantschap hebben. Is dit niet het geval dan wordt het niet belast voor erfelastng.
Art 10 SW Eineidom omzetei ii vruihtnebruik;
Als een ouder tjdens het leven een woning of een ander vermogensbestanddeel overdraagt aan een
kind en het genot (vruchtgebruik) voorbehoudtt krijgt het kind bij overlijden van de ouder de
volledige eigendom. Zonder nadere regeling zou dit dus niet belast zijnt het kind wordt immers van
rechtswege eigenaar. Om dit te voorkomen bestaat art 10 SW.
Art 10 SW geldt als vruchtgebruik bij leven wordt gevestgd. Geldt dus niet als vruchtgebruik bij
overlijden ontstaatt dus niet bij; wetelijke verdeling (lid 5) of vruchtgebruiktestament (lid 6)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tirza1996. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.