Dit is een samenvatting van het vak fiscaal recht bachelor jaar 1. Het bevat een uitwerking van alle 8 de problemen inclusief hoorcolleges. De samenvattingen zijn bijgewerkt na de werkgroep en worden door medestudenten als zeer overzichtelijk beschouwd. Persoonlijk heb ik met deze samenvatting een ...
1. Wat betekenen de begrippen voorheffing, inhoudingsplichtige,
belastingplichtige en heffingskorting?
2. Wat is het verschil tussen een aangiftebelasting en een aanslagbelasting?
3. Wat is het object, subject en het tarief van de inkomstenbelasting en de
loonbelasting en wat is de verhouding tussen deze twee heffingen?
-> Op het object in de inkomstenbelasting hoeven jullie enkel kort in te gaan.
4. Waarom krijgen sommige mensen (een deel van) de betaalde loonheffing
terug?
5. Wat kun je doen als je het niet eens bent met een belastingaanslag?
6. Is de Awb van toepassing in het fiscale recht? (ja)
Wat betekenen de begrippen voorheffing, inhoudingsplichtige,
belastingplichtige en heffingskorting? Leerdoel 1
Voorheffing: Dit is het bedrag dat door de werkgever of uitkeringsinstantie
wordt ingehouden op het bruto salaris of uitkering van een persoon voordat
deze wordt uitbetaald. De voorheffing dient als een voorafbetaling van de
verschuldigde belastingen door de belastingplichtige aan de overheid. Art. 9.2
Wet IB 2001
Inhoudingsplichtige: Dit is de persoon of instantie die wettelijk verplicht is om
de voorheffing in te houden en af te dragen aan de belastingdienst. Meestal is
dit de werkgever of de uitkeringsinstantie, maar het kan ook bijvoorbeeld een
huurder zijn die huurinkomsten betaalt aan de verhuurder.
Belastingplichtige: Dit is de persoon die belastingplichtig is en dus belasting
moet betalen aan de overheid. In de meeste gevallen is dit een natuurlijk
persoon, maar het kan ook een bedrijf of een organisatie zijn.
Heffingskorting: Dit is een korting op de te betalen belastingen die een
belastingplichtige kan krijgen als hij of zij voldoet aan bepaalde voorwaarden.
Bijvoorbeeld de algemene heffingskorting, die geldt voor iedere
belastingplichtige, of de arbeidskorting, die geldt voor mensen met een baan.
De heffingskorting vermindert de belastingdruk voor de belastingplichtige en
kan dus leiden tot een hoger netto-inkomen.
1
,Verschil belastingplichtige en inhoudingsplichtige:
De inhoudingsplichtige is de partij die belastingen int en afdraagt aan de
belastingdienst namens de belastingplichtige, terwijl de belastingplichtige de persoon
of instantie is die daadwerkelijk belasting verschuldigd is en deze moet betalen.
Onderscheid tussen materieel en formeel belastingrecht:
Het belastingrecht bestaat uit materieel belastingrecht (heffingswetten) en formeel
belastingrecht (algemene belastingwetten).
Heffingswetten (materieel belastingrecht): Heffingswetten zijn de wetten die
bepalen wie voor wat en voor hoeveel wordt belast. Denk hierbij aan
maatstaven van heffing, wetten waar belastbare feiten in staan en voorwerpen
van heffing.
Algemene wetten (formeel belastingrecht): dit zijn wetten die die voor de
heffingswetten controleregels, sanctieregels, invorderingsregels en
rechtsbescherming regels geven. Het formeel belastingrecht beschrijft het
geheel aan regels dat het materiële belastingrecht verwezenlijkt.
o De algemene wetten staan voornamelijk in 3 verschillende afdelingen:
1. De Algemene Wet Inzake Rijksbelasting (AWR): heffingstechnieken
(aangifte etc.), controlebevoegdheden, boeteopleggingsbevoegdheden, het
fiscale strafrecht, rechtsbescherming belastingplichtige en procesrecht.
2. Algemene wet bestuursrecht (AWB): algemene bepalingen over bezwaar
en (hoger) beroep, verkeer tussen overheid burger, bestuursprocesrecht en
het bestuurlijke-boeterecht.
3. Invorderingswet 1990: incassobevoegdheden.
Al het niet-materiële belastingrecht, dus alles wat ergens anders dan in de
heffingswetten is geregeld, wordt formeel belastingrecht genoemd.
Materiële en formele belastingschulden
Wat is een belastingschuld? Een belastingschuld is een uit de wet
voortvloeiende publiekrechtelijke verbintenis. Belastingschulden ontstaan
voortdurend, doordat zich bij de belastingplichtigen op enig moment dan wel
door tijdverloop belastbare feiten voordoen. Materiële belastingschulden.
o Materiele belastingschulden: uit de (materiële) heffingswetten kan
worden afgeleid hoe groot de belastingschuld is bij de in de wet
omschreven omstandigheden.
De materiële belastingschuld leidt niet direct tot een afdwingbare
betalingsverplichting; daar is het formele belastingrecht voor nodig. De materiële
belastingschuld moet eerst worden geformaliseerd (ook wel heffen).
Formalisering: door formalisering, bv in een aanslag, wordt de reeds
bestaande materiële belastingschuld vastgesteld (declaratoir) en ontstaat er
een afdwingbare betalingsverplichting (constitutief).
De wijze van heffing volgens de AWR:
De AWR onderscheidt twee heffingsmethoden: heffing bij wege van aanslag
(aanslagbelastingen) en heffing bij wege van voldoening of afdracht op aangifte
(aangiftebelasting).
Aanslagbelastingen: bij aanslagbelastingen wordt de materiële
belastingschuld door de inspecteur geformaliseerd doormiddel van een
2
, aanslag (bijvoorbeeld de inkomstenbelasting). Blijkt achteraf dat de inspecteur
een lager bedrag heeft vastgesteld dan belastingplichtige materieel
verschuldigd is, dan kan de inspecteur een navorderingsaanslag opleggen.
Aangiftebelastingen: Hier vindt formalisering plaats door de belastingplichtige
zelf plaats, dus geen inspecteur. (Soms doet een werkgever het zoals ah
belasting inhoud alvast).
Of een bepaalde belasting een aangifte of aanslagbelasting is wordt in de
desbetreffende heffingsweet bepaald. Zo is in art. 9.1 Wet IB bepaald dat de
inkomstenbelasting bij wege van aanslag wordt geheven.
Heffing van belasting bij wege van aanslag
Ingevolge art. 11 lid 1 AWR wordt aanslag vastgesteld door een inspecteur en dus
ligt de nadruk in het geval van een aanslagbelasting op de zijde van de overheid.
- Bij aanslag belasting wordt de aangifte aangemerkt als een hulpmiddel voor
de inspecteur (de Belastingdienst) bij de vaststelling van de aanslag. De
inspecteur kan van de aangifte afwijken en heeft in bepaalde gevallen er zelfs
geen nodig Ambtshalve aanslag.
De inspecteur heeft in beginsel gedurende drie jaar na het ontstaan van de materiële
belastingschuld de gelegenheid een aanslag vast te stellen (art. 11 lid 3 AWR).
- Bij een belasting die per tijdvak wordt geheven, zoals inkomstenbelasting,
begint de termijn te lopen bij het einde van het tijdvak (kalenderjaar). Art. 11
lid 4 AWR.
De aangiftetermijn kan echter worden verlengd met het op verzoek van het
belastingplichtige verleende uitstel voor het doen van aangifte (art. 11 lid 3 AWR).
Voorbeeld:
Navordering art. 16 AWR
Een belasting welke ten onrechte niet of tot een te laag bedrag is geheven, kan door
de inspecteur worden nagevorderd indien men aansprakelijk is. De inspecteur heeft
dan dus de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een
navorderingsaanslag op te leggen.
Termijnen
De bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag duurt 5 jaar:
Dit is volgens art. 16 lid 3 AWR, in beginsel vervalt een navorderingsaanslag
5 jaar nadat de materiële belastingschuld is ontstaan.
Voor tijdvakbelastingen geldt hiervoor het einde van de termijn: bij
inkomstenbelasting is dit dus bijvoorbeeld het einde van het belasting jaar.
3
, Uitzonderingen situaties buitenland en erfbelasting: Voor situaties in het
buitenland is het termijn twaalf jaar. Omdat het opvragen van gegevens uit het
buitenland een belemmering vormt voor de inspecteur art. 16 lid 4 AWR. Voor
erfbelasting is het navorderingstermijn onbeperkt (art. 66 lid 3 Successiewet
1956).
Vereisten
Enig feit waarmee de inspecteur (belastingdienst) bekend was of had moeten
zijn levert geen grond op voor navordering: dit staat in art. 16 lid 1 AWR. Er
moet bij navordering dus sprake zijn van een nieuw feit. Er is geen sprake
van een nieuw feit indien de inspecteur na de aanslag een andere juridische
visie krijgt op de reeds bekende feiten. Nieuwe feiten zijn bijvoorbeeld zwart
loon of verzwegen rente-inkomsten.
o Situaties waarin geen nieuw feit is vereist: staan in art. 16 lid 2 AWR.
1. Wanneer belastingplichtige te kwader trouw is (opzettelijk
verstrekken van onjuiste inlichtingen aan de inspecteur). 2.
Uitzondering wordt gemaakt wanneer het gaat om een kenbare fout
(schrijf of tik fout).
De inspecteur mag niet verzaken in zijn onderzoek plicht/zorgvuldigheid: als er
niet aan deze onderzoek plicht is voldaan dan is er nooit sprake van een
nieuw feit. Dit wordt ook wel ambtelijk verzuim genoemd. Er is wel pas een
onderzoeksplicht als de omstandigheden reden geven om te twijfelen aan de
aangifte.
Wanneer de feiten in de aangifte zijn vermeld, maar daarin voorkomende
onopzettelijke rekenfouten worden overgenomen in de aanslag, is de inspecteur
gebonden aan de dienovereenkomstig vastgestelde aanslag.
Wat is het verschil tussen een aangiftebelasting en een
aanslagbelasting? Leerdoel 2
Het onderscheid tussen een aanslagbelasting en een aangiftebelasting is gelegen in
het feit dat de betalingsverplichting bij een aanslagbelasting eerst uit de door de
inspecteur vast te stellen aanslag ontstaat, terwijl die betalingsverplichting bij een
aangiftebelasting reeds ontstaat door de aangifte.
Wat is het grootste verschil tussen aangiftebelasting en aanslagbelasting? Het
grootste verschil ligt aan de zijde van de burger. Bij een aanslagbelasting
wordt de aanslag vastgesteld door een inspecteur en dan pas is er een
betalingsverplichting. Bij een aangiftebelasting ontstaat de
betalingsverplichting door de aangifte die door de burger wordt berekend.
De burger moet dus zijn eigen materiële belastingschuld berekenen en
er wordt van hem verlangd dat hij deze ook betaalt zonder hiertoe te
worden aangespoord. De betaling is geregeld in Art. 19 AWR.
De aangifte wordt door de Belastingdienst in dit geval niet of nauwelijks
gecontroleerd, behalve dat wordt bijgehouden of de aangegeven bedragen zijn
ontvangen. Bij ondernemingen wordt echter steekproefsgewijs een onderzoek
ingesteld, waarbij de fiscale aangelegenheden van het bedrijf worden onderzocht,
onder meer op juistheid en volledigheid van de betaalde loon- en omzetbelasting. Als
blijkt dat er te weinig belasting is betaald, kan binnen vijf jaar een
naheffingsaanslag worden opgelegd (art. 20 AWR).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller abi2004gail. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.