Samenvatting van de tentamenstof voor Understanding Organisations (studiejaar 23/24).
Inhoud:
Hoofdstuk 1: Inleiding
• Paragraaf 1.1: Wat is een organisatie
• Paragraaf 1.2: Globale ontwikkelingen in de organisatietheorie
• Paragraaf 1.3: Het economisch kringloopmodel
• Paragraaf 1....
Hoofdstuk 1: Inleiding
• Paragraaf 1.1: Wat is een organisatie
• Paragraaf 1.2: Globale ontwikkelingen in de organisatietheorie
• Paragraaf 1.3: Het economisch kringloopmodel
• Paragraaf 1.4: Het managementproces
• Paragraaf 1.5: Beleidsuitgangspunten (missie en visie), doelstellingen, strategie en Uitvoering
Hoofdstuk 2: Strategy
• Paragraaf 2.1.1: Inleiding / Wat is planning
• Paragraaf 2.2: Het strategisch ondernemingsplan
Hoofdstuk 3: Structure
• Paragraaf 3.1: Inleiding
• Paragraaf 3.2: Arbeidsverdeling en coördinatie
• Paragraaf 3.3: Taakverdeling
• Paragraaf 3.5: Spanwijdte, omspanningsvermogen en spandiepte
• Paragraaf 3.6: De basisconfiguratie van Mintzberg
• Paragraaf 3.8: Organisatiestelsels
Hoofdstuk 4: Systems
• Paragraaf 4.1: Inleiding
• Paragraaf 4.2: Systemen
• Paragraaf 4.3: Processen
• Paragraaf 4.4: Procesverbeteringen met behulp van automatisering
1.1 - Introductie
Organisaties beschikken over:
• Doelstellingen
• Mensen
• Middelen
Mensen werken samen om doelstellingen te bereiken en maken daarbij gebruik van middelen.
Organisaties:
• Zijn doelgerichte samenwerkingsverbanden
• Kunnen bedrijven (ondernemingen en non-profitorganisaties) en overige organisaties (kerk,
amateursportvereniging) zijn
Bedrijf (Philips, particuliere school): gericht op het verkopen van producten en/of diensten op een
markt
--> met het doel om winst te maken: onderneming
Non-profitorganisatie (ziekenhuis, ministerie): gericht op het voorzien in een behoefte in de markt
Rechtsvormen:
• Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid (eenmanszaak, maatschap, vennootschap onder
firma, commanditaire vennootschap)
-->
• Organisaties met rechtspersoonlijkheid (besloten vennootschap, naamloze vennootschap,
vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, stichting)
--> organisatie die zelfstandig aan het rechtsverkeer deelneemt en eigen rechten en plichten
heeft
Samenwerkingsverbanden tussen organisaties:
• Fusie: 2 of meer organisaties worden samengevoegd in een nieuw verband
• Overname: de ene organisatie neemt de andere over
• Joint venture: samenwerkende organisaties brengen een deel van hun vermogen in in een
nieuw bedrijf, dat voor gezamenlijke rekening en risico een project tot ontwikkeling brengt
• Strategische samenwerking: 2 of meer organisaties werken met behoud van zelfstandigheid en
identiteit samen op een deelgebied dat van wezenlijk belang is voor de continuïteit van de
afzonderlijke organisaties.
• Outsourcing: organisatie wil zich volledig richten op haar kerntaken
• Samenwerkingsvormen in het distributiekanaal:
--> Inkoopcombinatie (IC): juridisch zelfstandige detaillisten zetten een eigen inkoopcentrale
op die orders verzamelt en deze in 1x bij de fabrikanten plaatst, om een lagere prijs te kunnen
hebben
--> Vrijwillig filiaalbedrijf: vergelijkbaar met IC, maar detaillisten werken samen met 1 of meer
groothandels
--> Franchise: eigenaar (franchisegever) maakt een marketingformule, franchisenemers
betalen een entry fee en een percentage van de omzet aan de eigenaar
• Samenwerking tussen een octrooihouder en een licentienemer: licentienemer krijgt
toestemming om de uitvinding zelf te maken, te verkopen of toe te passen, maar betaalt
meestal wel een vergoeding aan de octrooihouder.
Organisaties onderscheiden zich van elkaar en scheppen een bepaalde orde in de wereld, waardoor
het maatschappelijke verkeer in zekere mate voorspelbaar, beheersbaar en beïnvloedbaar wordt.
Economisch verkeer: transacties
1.2 - Globale ontwikkelingen in de organisatietheorie
Tentamen Page 3
, 1.2 - Globale ontwikkelingen in de organisatietheorie
Eerste Industriële Revolutie: versnelde ontwikkeling op technisch en economisch gebied in
Noordwest-Europa, leidde tot concentratie vd productie in fabrieken
3 perioden in de ontwikkeling van de organisatietheorie:
• Eind negentiende eeuw - ca 1935
• Ca 1935 - ca 1955
• Ca 1955 - heden
Periode eind negentiende eeuw - ca 1935:
• Organisaties werden beschouwd als gesloten eenheden met vaste regels en doelstellingen
• Scientific management: denkt vanuit 'organisaties zonder mensen'
• Frederick Taylor: wetenschappelijke analyses vd werkzaamheden en verregaande
taakverdeling en training vd arbeiders
• Efficiency
• Lopende band
• Prestatiebeloning: hoe harder de arbeider werkt, hoe hoger zijn salaris
• Laisser-faire: minimale overheidsbemoeienis
• Kapitalisme
• Henri Fayol: general management theory --> prévoir, organiser, commander, cordonner,
contrôler
• Max Weber: rationele organisatie, eenheid-van-bevelprincipe, bureaucratie
Periode ca 1935 - ca 1955:
• Humanrelationsbenadering: denkt vanuit 'mensen zonder organisatie'
• Hawthorne-experimenten
• Organisaties werden beschouwd als gesloten systemen
• Revisionisme: probeerde scientific management en human relations te integreren (mensen en
organisatie) door job rotation, job enlargement, job enrichment
Periode ca 1955 - heden:
• Grote maatschappelijke veranderingen: protestdemonstraties tegen oorlogen, Koude Oorlog,
studentenopstanden, milieubeweging (Club van Rome met haar rapport De Grenzen aan de
groei), technologische ontwikkelingen (raketwetenschap als spin-off voor het bedrijfsleven)
• Organisaties beschouwd als open systemen (systemen die invloed uitoefenen op hun
omgeving en door die omgeving beïnvloed worden)
• Systeemtheorie: de samenhang tussen delen (processen) en de beheersing daarvan in een
groter verband
• Organisatiekunde als vakgebied heeft een sterk interdisciplinair karakter
• Besluitvorming verandert van een objectieve rationaliteit in een subjectieve rationaliteit:
betrokkenheid, medezeggenschap en delegatie komen op
• Wet op de ondernemingsraden (WOR): regels over medezeggenschapsrecht van de
werknemer
• Europese Ondernemingsraad: werknemers hebben ook buiten Nederland medezeggenschap
• Contingentiebenadering: Er is niet één beste manier van leidinggeven en structureren, beste
manier is afhankelijk vd situatie vd organisatie (aard vh werk, aard en niveau vd medewerkers,
omgeving). Er is sprake van een contingency factor (een omstandigheid) die bepalend is voor
de organisatievorm en de aansturing van de organisatie (Joan Woodward, Lawrence en
Lorsche)
• Peter Drucker: kennis is na de Eerste Industriële Revolutie de essentiële productiefactor
geworden, de Revolutie was een kennisrevolutie. Verhoging van productiviteit in de kennis- en
dienstensector is door productiviteitsrevoluties in de landbouw en industrie essentieel
geworden voor verdere economische groei.
• Basisconfiguraties van Henry Mintzberg: ideaaltypen van de manier van leidinggeven en
structureren. Uitgangspunt: de beste manier bestaat niet, structuur hangt af van situatie.
Configuraties gegroepeerd rond de manier van coördineren en de plaats waar de macht ligt
• Vijfkrachtenmodel van Michael Porter: directe concurrenten, potentiële toetreders,
aanbieders van substituutartikelen, handel, leveranciers als toetredings- en
Tentamen Page 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijnedevos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.54. You're not tied to anything after your purchase.