capita selecta europees en internationaal belastingrecht
Written for
Tilburg University (UVT)
Fiscaal Economie
Capita selecta europees en internationaal belastingrecht
All documents for this subject (4)
19
reviews
By: Taralunga • 4 year ago
By: Maurits19 • 5 year ago
By: narr • 5 year ago
By: mssolly15 • 5 year ago
By: wheyisolate • 6 year ago
By: laura47 • 6 year ago
By: patricklaros93 • 6 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
jde95
Reviews received
Content preview
Werkcolleges Capita Selecta Europees en Internationaal
Belastingrecht
WERKCOLLEGE 1 – Opfrissen van fundamenten van EIBR
CASUS 1.1
Karel de Kleine woont met zijn echtgenote in Loon op Zand en is werkzaam voor een Nederlands bedrijf A BV.
Dit bedrijf is actief op het gebied van export van melk, ten behoeve van de productie van kaas in Frankrijk. Hij
verbleef vorig jaar voor het uitoefenen van zijn dienstbetrekking jaarlijks 5 maanden en 1 week in Frankrijk.
Karel ontvangt zijn salaris van A BV. Dit salaris is gelijk aan € 125.000. Hiervan is
€ 35.000 toerekenbaar aan zijn in Frankrijk vervulde dienstbetrekking.
Vraag 1:
Geef gemotiveerd aan wat de fiscale gevolgen zijn voor Karel de Kleine voor de inkomstenbelasting (u hoeft
daarbij geen rekening te houden met tarieven en de heffingskortingen) volgens
a. Het nationale recht (huidige wetgeving)?
Kan Nederland heffen op basis van het nationale recht? Op basis van art. 2.1 lid 1 sub a wet IB is Karel
binnenlands belastingplichtige, waardoor hij voor zijn wereldinkomen is belast (art. 3.80 e.v. wet IB).
Op basis van art. 2.3 sub a jo. 2.4 lid 1 sub a wordt er inkomstenbelasting geheven over het belastbare
inkomen uit werk en woning. Nederland mag dus op basis van de nationale wetgeving heffen over de
volledige 125.000 euro (zowel loonbelasting als inkomstenbelasting).
b. Het OESO-modelverdrag?
• Subject: Karel is inwoner van Nederland, dus hij heeft toegang tot de rechten van het verdrag
(art. 1 jo. art. 4 OMV) à je moet inwoner zijn van een van beide verdragslanden om je op het
verdrag te kunnen beroepen.
• Object: art. 15 OMV heeft betrekking op de allocatie van inkomen uit de dienstbetrekking (=
saldo artikel van alle inkomsten uit arbeid; gesloten systeem). Eerst kijk je naar de bijzondere
bepalingen in de wet. Wanneer deze niet van toepassing zijn, dan val je altijd terug op art. 15
OMV. Dus valt een bestuurdersbeloning bijv. om wat voor reden dan ook niet onder art. 16 OMV,
dan val je altijd terug op art. 15 OMV.
De hoofdregel van art. 15 is lid 1 = woonstaat (in casu Nederland).
® De woonstaat is in beginsel exclusief heffingsbevoegd, echter indien je de dienstbetrekking in
een andere staat uitoefent dan mag de werkstaat heffen.
Lid 2 vormt echter een uitzondering. Lid 2 bepaalt dat Nederland (woonstaat) mag heffen indien er
aan een drietal cumulatieve voorwaarden is voldaan. Andersom: als je aan ten minste een van de
volgende drie voorwaarde niet voldoet, dan mag de werkstaat heffen (en moet de woonstaat
voorkoming geven):
a. Het verblijf in de werkstaat mag niet meer dan 183 verblijfsdagen (niet werkdagen!!) per jaar
zijn (dus het verblijf moet korter dan of gelijk zijn aan 183 dagen = +/- 6 maanden) à aan
deze voorwaarden is voldaan. Hij verblijft slechts 5 maanden en 1 week in Frankrijk.
b. De werkgever mag niet gevestigd zijn in de werkstaat. De werkgever A BV is gevestigd in
Nederland, dus aan deze voorwaarden is ook voldaan.
c. Het salaris komt niet ten laste van een VI in de werkstaat. Er is in casus geen VI in Frankrijk,
dus aan deze voorwaarde is ook voldaan.
Nu aan alle voorwaarden voldaan is, wijst het OESO-modelverdrag het volledige heffingsrecht over de
125.000 euro toe aan Nederland. Tevens hoeft Nederland geen voorkoming te geven.
1
,Karel de Kleine gaat dit jaar meer in Frankrijk werken. In overleg met zijn werkgever, A BV, wordt afgesproken
dat dan een deel van zijn salaris dat betrekking heeft op zijn werkzaamheden in Frankrijk, uitbetaald zal worden
door de dochtervennootschap van A BV: X SA (gevestigd in Frankrijk). De echtgenote van Karel de Kleine vindt
dat zij haar echtgenoot te weinig ziet en in “goede harmonie” wordt besloten om van elkaar te scheiden. In het
echtscheidingsconvenant is bepaald dat Karel in het echtelijk huis mag blijven wonen.
Voorts is in het echtscheidingsconvenant bepaald dat Karel vanaf het moment van scheiding een jaarlijkse
alimentatieverplichting van € 30.000 heeft. Karel de Kleine verblijft dit jaar 9 maanden in Frankrijk. Hij
ontvangt in dit jaar aan salaris van A BV € 40.000 en van X SA € 120.000.
Let op! Ook al werkt Karel 9 maanden in Frankrijk, toch blijft hij in Nederland wonen waardoor hij inwoner van
Nederland blijft.
Vraag 2:
Geef gemotiveerd aan wat de fiscale gevolgen zijn voor Karel de Kleine voor de inkomstenbelasting (behoudens
de tarieven en heffingskortingen) volgens
a. Het nationale recht
Karel is binnenlands belastingplichtige (art. 2.1 lid 1 sub a Wet IB), hij blijft immers inwoner van
Nederland, voor zijn wereldinkomen (art. 2.3 sub a jo. art. 2.4 lid 1 sub a Wet IB). Het belastbare
inkomen in Nederland = wereldlooninkomen (160.000) -/- persoonsgebonden aftrekpost alimentatie
(30.000) = 130.000 euro. Zie art. 6.3 lid 1 sub a Wet IB voor de persoonsgebonden aftrekpost.
b. Het OESO-modelverdrag
Karel is inwoner van Nederland en hij heeft dus op basis van art. 1 jo. art 4 OMV toegang tot de rechten
uit het verdrag. Art. 15 OESO-modelverdrag heeft betrekking op het inkomen uit de dienstbetrekking.
De hoofdregel van lid 1 luidt dat Nederland over het inkomen mag heffen, tenzij de arbeid in Frankrijk is
verricht. Op basis van de hoofdregel zou dus 120.000 euro in Frankrijk belast zijn.
Lid 2 geeft echter aan dat Nederland mag heffen indien er aan een aantal cumulatieve voorwaarden is
voldaan:
a. Karel mag niet meer dan 183 dagen per jaar in Frankrijk zijn à aan deze voorwaarden is niet
langer voldaan. Hij verblijft nu 9 maanden in Frankrijk en hiermee wordt de termijn van 183
dagen ruimschoots overschreden.
b. De werkgever mag niet gevestigd zijn in de werkstaat. Hieraan zou je in casu kunnen twijfelen.
Wanneer X SA de materiele werkgever is (hiervan krijg je de instructies, doorbelasting en
doorberekening risico), kan het op deze voorwaarden ook stuklopen.
c. Het salaris komt niet ten laste van een VI in de werkstaat. Er is in casus geen VI in Frankrijk,
dus aan deze voorwaarde is ook voldaan.
Nu niet aan alle voorwaarden voldaan is, wijst het OESO-modelverdrag het heffingsrecht over de
120.000 euro toe aan Frankrijk. Nederland dient hiervoor een voorkoming te geven door middel van de
vrijstellingsmethode.
Schumaker: bronstaat (werkstaat) à indien 90% of meer van het inkomen is verdiend in het werkland
en indien in de woonstaat onvoldoende mogelijkheid is om te verrekenen, dan moet het werkland
verrekening geven.
2
, HvJ de Groot: woonstaatcasus; je kijkt vanuit de woonstaat.
• HvJ: de woonstaat moet persoonsgebonden aftrekposten voor zijn rekening nemen, tenzij de
werkstaat dat doet.
• Als de noemer groter is, wordt de breuk kleiner à je belastingvrijstellig wordt lager.
• De belastingvrijstelling wordt dus lager doordat je naar het buitenland gaat, waardoor je
benadeeld wordt door de grens over te gaan. In HvJ de Groot is geoordeeld dat dit in strijd is
met de vrijheid van vrij werknemersverkeer. Je krijgt minder alimentatie-aftrek wat mensen
belemmert om over de grens te gaan werken. De persoonsgebonden aftrekposten moeten
door de woonstaat opgepakt worden door de noemer te verkleinen (160 – 30 = 130).
• Stel dat Frankrijk wel rekening houdt met de alimentatie van 30.000, dan blijft de noemer
gewoon 160.000 euro.
• Dit is opgenomen in art. 10 lid 5 t/m 7 BVDB.
HvJ de Groot:
Meneer de Groot woonde in Nederland en werkte voor 2/5 in Nederland.
Voor het overige deel werkte hij in Duitsland, Frankrijk en de VK. De Groot
was gescheiden en betaalde alimentatie aan zijn ex-vrouw.
Hij moest in Nederland belasting betalen over zijn wereldinkomen (250). Hij had echter recht op een
vermindering van die belasting, omdat de belastingheffing over het buitenlandse deel van zijn inkomen volgens
verdragen niet aan Nederland toekwam.
Echter, door de wijze waarop de vermindering wordt berekend, had De Groot niet het volledige
belastingvoordeel van zijn belastingvrije som en van de aftrek van de alimentatie die hij aan zijn ex-vrouw
betaalde.
HvJ: Nederland moet bij de berekening van de verschuldigde belasting ervoor zorgen dat iemand die in
Nederland woont, het volledige fiscale profijt heeft van zijn belastingvrije som en zijn persoonlijke aftrekposten
(als daarmee niet in een ander land rekening werd gehouden).
HR:
• Omdat met de persoonlijke aftrekposten rekening moet worden gehouden, wordt de noemer in de
breuk gelijkgesteld aan het belastbare inkomen.
• De teller van de breuk blijft het in het buitenland verdiende inkomen.
• De vermindering van belasting kan niet groter zijn dan de belasting, die zonder vermindering over de
belastbare som zou moeten worden betaald. Als het totaal van aftrekposten hoger is dan het
binnenlandse onzuivere inkomen, wordt met het meerdere rekening gehouden in een volgend jaar.
De Groot claimde een vermindering van belasting gelijk aan het bedrag dat hij zou krijgen wanneer hij zijn totale
arbeidsinkomen in Nederland zou hebben verdiend. Dat zou betekenen, dat hij recht had op een grotere
vermindering. De HR heeft die claim afgewezen, omdat naar het oordeel van de HR het niet in strijd is met het
Europese recht om de vermindering te beperken tot maximaal het bedrag van de berekende belasting. Zie ook
art. 10 lid 5 BVDB.
456
BVDB (1989): 766856
x 100 = 60
456
De Groot: x 100 = 75
766
Verschil is belasting toerekenbaar aan buitenlands loon i.v.m. alimentatie.
456
756
x (50% van 50) = 15
Persoonlijke en gezinsomstandigheden
• Hoofdregel: woonstaat neemt die in aanmerking, tenzij bronstaat dit reeds doet (De Groot)
• Uitzondering: bronstaat moet dit doen, indien
o Gezinsinkomen geheel of nagenoeg geheel in bronstaat is verdiend; EN
o In de woonstaat onvoldoende inkomsten om hiermee rekening te houden
3
, CASUS 1.2
Boîtes Sarl is een naar Frans recht opgerichte en feitelijk in Frankrijk gevestigde vennootschap. Boîtes Sarl bezit
rechtspersoonlijkheid en is overigens vergelijkbaar met een Nederlandse BV. Deze vennootschap houdt zich
bezig met de distributie van handige plastic doosjes om waardevolle spullen in op te bergen. Boîtes Sarl drijft
haar onderneming onder meer door middel van een in Nederland gelegen vaste inrichting. Naast het inkomen
behaald met de distributiewerkzaamheden, ontvangt Boîtes Sarl in 2017 een royaltybetaling van 100 van een
niet gelieerde vennootschap, opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in België. Deze royaltybetaling
dient volledig aan de Nederlandse vaste inrichting te worden toegerekend. Het nationale bronheffingstarief in
België bedraagt ten aanzien van royalty´s 20%. Op basis van het belastingverdrag tussen België en Frankrijk
mag België een bronheffing inhouden op de royaltybetaling van 10%. Boîtes Sarl is in Frankrijk aan de heffing
onderworpen, maar de winst van de Nederlandse vaste inrichting wordt in Frankrijk objectief volledig
vrijgesteld op basis van het Franse fiscale recht. Verder is gegeven dat België op basis van het belastingverdrag
tussen Nederland en België een bronheffing van 15% zou mogen inhouden op de royaltybetaling. Het
Nederlandse Vpb-tarief bedraagt 25%.
Ga uit van de daadwerkelijk door Nederland met de betrokken landen gesloten belastingverdragen (behoudens
de hiervoor gegeven belastingpercentages).
Toerekening aan de VI:
• HR: dienstbaarheid criterium
• OESO: significant people functions
Gevraagd:
Geef gemotiveerd aan wat de fiscale gevolgen zijn voor Boîtes Sarl voor de vennootschapsbelasting volgens
a. Het Nederlandse nationale recht (m.u.v. art. 12b Wet Vpb.1969)?
Kan Nederland heffen?
Het subject Boites Sarl is een rechtspersoon en een niet-inwoner. Boites Sarl is belastingplichtig o.g.v.
art. 3 lid 1 sub a Wet Vpb over het Nederlands inkomen (art. 17 lid 3 sub a Wet Vpb = object). De
volledige VI winst, dus inclusief de royalty, is in Nederland belast.
Let op! De VI is niet belastingplichtig, want deze is geen (rechts)persoon. Deze Sarl is een rechtspersoon
en een niet-inwoner.
Maar mag Nederland ook heffen over de VI-winst (incl. royalty)?
Hiervoor moeten we kijken in het verdrag tussen Nederland en Frankrijk.
• Boites Sarl is inwoner in Frankrijk (art. 1 en art. 4 OMV), waardoor we toegang hebben tot het
verdrag NL-FR.
• O.g.v. art. 5 OMV is er sprake van een VI.
• Art. 7 OMV bepaalt dat de VI-staat mag heffen.
Dus Nederland kan en mag heffen over de VI-winst (incl. royalty). Frankrijk moet dus voorkoming geven
door middel van zijn object vrijstelling.
b. Het OESO-modelverdrag?
In casu gaat een royaltystroom van 100 vanuit België via Nederland naar Frankrijk. Zonder verdrag zou
België 20% heffen over deze royalty.
Als België naar deze casus kijkt welk verdrag is dan van toepassing voor de royalty? Ook hiervoor geldt
weer dat je verdragstoegang moet hebben. Dit betekent dat de inkomensgenieter altijd inwoner moet
zijn van een van beide landen. De Franse Sarl is inwoner van Frankrijk, waardoor het verdrag FR-BEL van
toepassing is. De VI is geen persoon en de Sarl is wel een persoon, maar geen inwoner, dus het verdrag
NL-BEL kan niet van toepassing zijn.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jde95. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.