Dit document bevat alle rijtjes voor het Europeesrechtelijke gedeelte van het tentamen Europees economisch recht (week 1-6 + week 10). Het document bevat per onderwerp alle stappen die moeten worden doorlopen om het leerstuk te kunnen beantwoorden, inclusief arresten die daarbij horen. Voor week 7-...
WEEK 2: Vrij verkeer van goederen
tarifaire belemmering
Tarifaire belemmeringen zijn alle maatregelen van financiële aard (art. 30 en 110 VWEU).
Stap 1: Is er sprake van een grensoverschrijdend element?
Er moet een Europese component zijn, iets of iemand moet de grens overgaan.
o Bijv. een goed, een dienst, een werknemer of dienstverlener.
Stap 2: Welke vrijheid is hier van toepassing?
Goed: C-2/90 Commissie/België (Waalse stort) = ieder op geld waardeerbare zaak die
voorwerp kan zijn van een handelstransactie.
Vrij verkeer van goederen, want het product is een ‘goed’ in de zin van Waalse Stort
(Commissie/België). Je kunt er een prijskaartje op plakken.
o Definitie van goederen wordt ingevuld naar Europees recht om te voorkomen dat
alle lidstaten een andere definitie hebben van goederen of invloed uitoefenen.
o Onderscheid goederen en diensten: bij goederen gaat het om het stoffelijke.
Stap 3: Is er harmonisatie?
Bij het vrij verkeer van goederen hoef je geen harmonisatieregelen te kennen.
Uit de casus blijkt ook niet dat hier een harmonisatieregeling moet worden toegepast, dus
dit mag buiten beschouwing worden gelaten.
Stap 4: Is er sprake van een tarifaire of non-tarifaire belemmering?
Er is sprake van een tarifaire belemmering wanneer het een belemmering van financiële
aard betreft (bijv. BTW of accijns betalen).
Stap 5: Is artikel 30 VWEU of artikel 110 VWEU van toepassing?
Is er sprake van een in- of uitvoerrecht of heffing van gelijke werking (art. 30 VWEU)?
o Heffingen van gelijke werking voorwaarden (Zaak 24/86 Commissie/Italië):
o (V1) Geldelijke last: het gaat om een tarifaire belemmering, maar volgens het Hof
maakt het niet uit hoeveel die last is (r.o. 14, alinea 3). Ook maakt niet uit waarom
de heffing geheven wordt (r.o. 7).
o (V2) Eenzijdige oplegging: je moet er niet om vragen (bijv. bij levering van een
dienst kan je daar vrijwillig voor betalen; retributie).
o (V3) Wegens grensoverschrijding geheven: deze voorwaarde geeft het onderscheid
tussen art. 30 en 110 VWEU. Je moet iets betalen. omdat een goed de grens
overgaat. Dit kunnen landsgrenzen, provinciegrenzen of gemeentegrenzen zijn. Het
is dus een ander criterium dan grensoverschrijdend element bij het vrij verkeer.
o (V4) Geen douanerecht in eigenlijke zin: die bestaan niet meer ingevolge art. 28
VWEU en is dus gelijk aan voldaan.
o Art. 30 VWEU maakt direct onderscheid, waardoor geen rechtvaardigingsgronden
gelden.
Art. 30 VWEU is niet van toepassing:
o Retributie (zaak 133/82 Commissie/België) = een vergoeding voor een geleverde
dienst, maar hiervan moet vrijwillig gebruik worden gemaakt (zie r.o. 16 zaak
24/86 Commissie/Italië)
o Heffingen voor keuringen door het Unierecht voorgeschreven (zaak 46/76
Bauhuis) = keuringen voorgeschreven door de EU mag een lidstaat vergoeding
voor vragen, maar dat mag niet meer zijn dan je nodig hebt de keuring uit te voeren.
o Heffingen die onderdeel vormen van een belastingstelsel = wanneer je hebt
geconcludeerd dat het een heffing van gelijke werking is, kun je daarna niet
concluderen dat het een heffing van een belastingstelsel is. Anders zou het namelijk
onder art. 110 VWEU vallen, dus heb je 'wegens grensoverschrijdend geheven'
verkeerd hebben toegepast.
, Is er een binnenlandse belastingheffing (art. 110 VWEU)?
o Het gaat erom dat binnen hetzelfde land verschillende belasting wordt geheven op
binnenlands en buitenlands geproduceerde producten (indirecte belasting, zoals btw
en accijns).
o Zo ja, is er sprake van gelijksoortige, concurrerende producten of niets?
o Gelijksoortige producten (alinea 1): producten die niet identiek zijn, maar wel
bijna hetzelfde vanuit de algemeen consument. Bij gelijksoortige producten is
discriminatie niet toegestaan. Het verschil tussen binnenlandse en buitenlandse
producten is verboden (moet hetzelfde tarief zijn).
o Concurrerende producten (alinea 2): protectionisme is niet toegestaan; wanneer
je je eigen producten aan het beschermen bent, maar bij een objectieve verklaring
kan het wel toegelaten worden (lastig te bepalen).
o Consumentenvoorkeuren (zaak C-230/89 Commissie/Helleense Republiek): bij het
onderscheid met je kijken wat een consument ervan vindt.
R.o. 9: je mag bij consumentenvoorkeuren niet kijken naar één lidstaat,
deze kunnen namelijk veranderen en verschillen én door het belasting
verschil wordt het bemoeilijkt whisky te kopen t.o.v. ouzo (verstarring van
de gewoontes)
o Onderscheid wordt niet altijd door het Hof van Justitie gemaakt.
Stap 6: Is er een rechtvaardigingsgrond van toepassing?
Voor tarifaire belemmeringen (art. 30 en 110 VWEU) bestaan geen
rechtvaardigingsgronden.
o Let dus op of een van de uitzonderingen geldt, waardoor art. 30 VWEU niet van
toepassing is.
Stap 7: Conclusie formuleren
WEEK 2: Vrij verkeer van goederen
non-tarifaire belemmering
Non-tarifaire belemmeringen zijn alle belemmeringen niet van financiële aard (art. 34 en 35
VWEU).
Stap 1: Is er sprake van een grensoverschrijdend element?
Er moet een Europese component zijn, iets of iemand moet de grens overgaan.
o Bijv. een goed, een dienst, een werknemer of dienstverlener.
Stap 2: Welke vrijheid is hier van toepassing?
Goed: C-2/90 Commissie/België (Waalse stort) = ieder op geld waardeerbare zaak die
voorwerp kan zijn van een handelstransactie.
Vrij verkeer van goederen, want het product is een ‘goed’ in de zin van Waalse Stort
(Commissie/België). Je kunt er een prijskaartje op plakken.
o Definitie van goederen wordt ingevuld naar Europees recht om te voorkomen dat
alle lidstaten een andere definitie hebben van goederen of invloed uitoefenen.
o Onderscheid goederen en diensten: bij goederen gaat het om het stoffelijke.
Stap 3: Is er harmonisatie?
Bij het vrij verkeer van goederen hoef je geen harmonisatieregelen te kennen.
Uit de casus blijkt ook niet dat hier een harmonisatieregeling moet worden toegepast, dus
dit mag buiten beschouwing worden gelaten.
Stap 4: Is er sprake van een tarifaire of non-tarifaire belemmering?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jennifer2022. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.