Sub- en infertiliteit
1. Infertiliteit en subinfertiliteit
1.1 Basisbegrippen van de menselijke voortplanting
1.1.1 Hormonen en voortplanting
Er zijn 3 niveaus:
gonaden (ovarium/testis)
De ovarium produceren progesteron en oestrogeen en de testis testosteron.
hypofyse
De hypofyse produceert LH en FSH.
hypothalamus
De hypothalamus produceert GnRH.
1.1.2 Ovariële cyclus
Folliculog enese
Follikels worden tijdens de embryonale periode aangemaakt en deze noemen
we primordiale follikels. 1 van de follikels zal naar aanloop van een ovulatie
gaan domineren en verder gaan ontwikkelen.
ovulatie
De ovulatie start met een LH stijging die een piek bereikt na 24u en 48u
aanhoudt. Na de piek vermindert het oestrogeen gehalte en stijgt het
progesteron gehalte. Vervolgens ontstaat er een opening in de follikelwand
waardoor de follikel in de tubae terecht komt.
luteale fase
In deze fase gaat het corpus luteum progesteron gaan produceren wat er voor
zorgt dat de uterus zich gaat klaarmaken zodat een eventuele bevruchte eicel
zich kan gaan innestelen.
1.1.3 Steroïden
oestrogeen
Oestrogeen drukken we uit in pg/ml en wordt geproduceerd door de
granulosacellen in het ovarium. Het zorgt voor de ontwikkeling van de
vrouwelijke geslachtskenmerken.
androgenen
Testosteron, androsteendion en DHEA zijn androgenen. Deze spelen een rol in
de zaadcelproductie.
progesteron
Progesteron wordt uitgedrukt in ng/ml en is nodig zodat de uterus zich
voorbereidt op het innestelen van een eventueel bevruchte eicel. Tijdens de
zwangerschap houdt progesteron het endometrium in stand. Na ongeveer 8w
neemt de placenta de progesteronproductie over.
1.1.4 Spermatogenese
De spermatogenese start in de pubertijd en loopt door tot oudere leeftijd.
De zaadcel bestaat uit een kleine kop waar het erfelijk materiaal in zit, een hals met
mitochondriën die energie leveren om zich voort te bewegen en een staart.
1
,Het ejaculaat bestaat uit het secreet van zowel de zaadblaasjes als de prostaat. In de
vruchtbaarheid van ejaculaat zijn enorme variaties binnen eenzelfde persoon en
tussen personen.
1.1.5 Bevruchting en implantatie
De zaadcel en eicel geven evenveel erfelijk materiaal door, maar de eicel draagt ook
mitochondriaal DNA over.
Een eicel neemt tijdens het rijpen toe in volume. Er stappelen zich in de eicel
reservestoffen op zodat de embryo kan overleven.
Rond het moment van de ovulatie is er een verandering in de mucus. Het is helderder
en rekbaarder. De mucus houdt zaadcellen vast. Na de coïtus worden enkele
zaadcellen vastgehouden door de mucus. Ook komt er een deel in de crypten terecht.
De rest gaat verloren en vloeit terug in de vagina.
Tijdens de LH-piek komt er een eicel vrij die omgeven is door granulosacellen. De eicel
wordt opgevangen door de fimbriae van de tubae. In de tubae wordt de eicel
eventueel bevrucht. Door het trilhaarepitheel dat aanwezig is in de tubae wordt de
eicel naar de uterus gebracht.
De zaadcellen gaan de granulosacellen rondom de eicel lossen zodat ze aan de zona
pellucida komen, maar hiervoor is groepswerk nodig. Eenmaal ze aan de zona
pellucida zijn zal slechts 1 zaadcel zich kunnen binden aan de receptoren van de zona
pellucida. Eenmaal er een zaadcel verbonden is komen er enzymen vrij die ervoor
zorgen dat de eicel zich sluit zodat niet nog een zaadcel naar binnen kan.
Als de eicel en zaadcel met elkaar versmolten zijn spreken we van een zygote. Na 4d
spreken we van een morula en na 5d van een blastocyst.
Een zygote kunnen we herkennen
2
, aan het feit dat er 2 kernen aanwezig
zijn in de cel.
Na 6-7d is de cel aangekomen in het cavum uteri waar het zich kan gaan innestelen.
Bij het innestelen worden er syncytiotrofoblasten gevormd die HCG gaan produceren
en het HCG houdt het corpus luteum in stand.
De kiemknop wordt uiteindelijk de embryo en de overige cellen worden eerst
trofoblasten en daarna vormen ze de placenta.
kiemknop/
embryoblast
1.2 Kinderwens
1.2.1 Oriënterend fertiliteitsonderzoek
1.2.1.1 Wanneer spreken we van subfertiliteit?
Infertiliteit
= niet zwanger kunnen worden
Subinfertiliteit
= een koppel is na 1j onbeschermde coïtus niet zwanger
Het doel van een oriënterend fertiliteitsonderzoek (= OFO) is enerzijds het
achterhalen van de oorzaak en anderzijds het stellen van een prognose.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JonieGoethals. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.