Hoofdstuk 1: ‘In welke stijl moeten we bouwen?’
Het architectuurdiscours op het einde van de 19 e eeuw
19 e eeuw: 3 revoluties
➢ Politieke revolutie: einde Ancien Régime= exit adel (grond=macht). Opkomst nieuwe
sociale klasse: Liberale burgerij (kapitaal=macht)
➢ Industriële revolutie: uitvinding stoommachine => snelle verstedelijking. Opkomst
spoorwegen speelde belangrijke rol in plattelandsvlucht (= in steden: afzetmarkt + werk,
boeren vluchten naar stad) => forse bevolkingstoename
➢ Socio-Culturele revolutie: Verlichting => wetenschappen ontstaan
Door deze snelle evolutie ontstaan 2 tegenstrijdige gevoelens:
➢ Fascinatie ( opwinding van het vooruitgangsgeloof, de wereldtentoonstellingen)
➢ Angst (nostalgie naar het burgerlijke interieur)
Fascinatie:
De eerste wereldtentoonstellingen in Londen (1850) en Parijs (1890).
=> tentoonstellen van meest spectaculaire waar men trots op is, van over de hele wereld.
=> het tonen van beschaving, mens=wonderbaarlijk wezen
=> oorlog op niveau van technologie = concurrentie tussen industriële naties
=> publiek wordt wereldreiziger + fascinatie voor het exotische (kolonies). VK is op dat
moment grootste imperium (meest aantal kolonies)
Angst:
Veilig baken (appartement) in snel veranderende wereld: privaat museum, waardevol voor
bewoner
=> beschermende cocon: nostalgisch
=> vertelt iets over de bewoner als individu
Socio-culturele revolutie
Nieuwe opdrachtgevers. (= rijke burgers & publieke overheden, niet langer Kerk, vorsten of
landadel)
Nieuwe programma’s: musea, operahuizen, concertzalen… => toerisme => industrie en
transport.
Nieuw politiek systeem
Parlementen, ministeries…
In 19e E: obsessie met hygiëne => ziekenhuizen, scholen, gevangenissen
Bouwtechnische voluties => nieuwe materialen bv: gietijzer, staal, vlak glas en later ook beton
,In welke stijl moeten we nu gaan bouwen?
Verschillende houdingen in de 19e E:
➢ Historicisme: Architectuur is een kunst die kijkt naar het verleden en het verleden terug
wilt brengen in het heden. (dominant)
➢ Exotisme: Architecten van hier gaan elementen uit andere culturen en landen gebruiken
➢ Arts & crafts movement: kijken naar wat hier ter plaatse voor handen is, inspiratie zoeken
in lokale tradities en materialen -> vooral in Engelenad
➢ Modernisme: kijken naar vandaag, architectuur bedenken die antwoord geeft op onze
tijdsgeest.
Dominantie van Ecole des Beaux-Arts= vormt de navel van architectuur
➢ Overtuigd dat enkel kunst & cultuur van de Klassieke Oudheid (Rome&Griekenland)
waardig genoeg waren om te bestuderen.
➢ Ontwerp = een academische oefening in compositie
bv: monumentale ontwerpen voor publieke gebouwen.
90% van de gebouwde architectuur in de 19e E werd niet door architecten gebouwd
Referenties naar Romeinse architectuur:
Charles Garnier, opera van Parijs (1857-1874) McKim, Mead and White, Penn Station, NY (1910)
HISTORICISME
= teruggrijpen naar bepaalde architectuurstijl uit het verleden
2de helft 19e E: neogotiek ontstaat -> link met diep-christelijke middeleeuwse cultuur.
In Vlaanderen ook nationalistische betekenis-> stijl refereerde naar een hoogtepunt in de
eigen cultuur waarbij steden zoals Brugge van internationaal economisch belang waren.
Sint-Lucasscholen werden opgericht om katholieke kunstenaars, architecten en ambachtslui te
vormen waarvan de gebouwen en kunstvoorwerpen de christelijke waarden konden uitdragen
en de ontwikkeling ervan stimuleren in de context van de moderne maatschappij.
In Vlaanderen: enorme bloei van neogotiek in laatste decennia van 19e E en begin 20e E
- Provinciaal Hof, Louis Dela Censerie, Brugge (1887-1892)
Belangrijk voorbeeld in de bloei
van de neogotiek in Vlaanderen
,ECLECTICISME
= combineren van planconcepten, vormen en constructietechnieken uit verschillende
kunsthistorische periodes om zo een nieuwe, persoonlijke stijl te ontwikkelen
Werd mogelijk door de betere kennis van het verleden, maar ook dankzij fotografie en het
fenomeen van de wereldtentoonstellingen.
Origineel en creatief zijn=> niet zozeer in de zin van ‘iets nieuws’, eerder vindingrijkheid in het
combineren van elementen
In België:
• Centraal station Antwerpen (L. Dela Censerie, 1894-1905)
=> stations: belangrijkste toegangspoorten
Beglaasde overkapping in stalen
spanten
Deel met loketten, wachtzaal,
buffet… = centraalbouw met koepel
die refereert naar Pantheon
Trappenhal geïnspireerd op ontwerp
van Michelangelo (Renaissance)
• Sint-Mariakerk, Schaarbeek (H.D.L. Van Overstraeten, L. Roelandt, G. Hansotte, 1844-
1902) Koepel= Renaissance
luchtbogen= Gotiek
kranskapellen= Romaans
EXOTISME
= persoonlijke interpretaties van vreemde en exotische culturen
Invloed van fotografie en wereldtentoonstellingen
ARTS & CRAFTS MOVEMENT
“omringd zijn door mooie vormen en objecten maakt ons een beter mens”
Geen behoefte aan nieuwe stijl, wat is onze kennis en kunde? Wat hebben we hier lokaal?
Eenvoud en traditie
MODERNISME
= Levensconditie dat het gevolg is van processen van industrialisering, verstedelijking,
rationalisering en individualisering.
19e E => besef dat veranderingen door de Industriële Revolutie zorgden voor een breuk die zo
snel en hevig was dat tradities en gewoonten niet meer volstonden om het leven te
oriënteren. Industrialisering, verstedelijking, rationalisering en individualisering => individu
komt los van het lokale, familiale en traditionele. => breuk met bekende kaders ontstaat => in
de plaats komt iets onbekends, iets nieuws.
, Fundamenteel concept in het modernisme= idee van vooruitgang, Hegeliaanse interpretaties.
Mensheid is geen lineair proces, evolueert in sprongen. Concept van de ‘Zeitgeist’ of
Tijdsgeest= geheel aan kenmerken die typisch zijn aan een bepaald moment in de
geschiedenis.
Modernistisch= kunst en architectuur die het ‘nieuwe’ radicaal als uitgangspunt neemt
noemen we modernistisch (overtreffende trap van modern)
Centrale vraag: Hoe kunnen we een hedendaagse cultuur creëren?
Oplossing: niet langer vormen maar processen als inspiratie
onderzoeken hoe vormen en stijlen in het verleden zijn ontstaan
2 strekkingen:
- Frans rationalisme: Viollet Le Duc, focus op functie en programma
- Duits idealisme: Gottfried Semper, focus op context
Frans Rationalisme: Eugène Emmanuel Viollet -le-duc
Architectuurvormen afleiden uit functie (programma) en materiaal (constructie).
“Men moet oprecht zijn ten opzichte van het bouwprogramma en ten opzichte van de
constructiemethoden. Zuiver artistieke kwesties als symmetrie en uiterlijke vorm zijn niet
meer dan bijkomende eisen vergeleken met onze hoofdbeginselen.”
Streven naar structurele rationaliteit.
Duits Idealisme: Gottfried Semper
Het idee staat centraal. Hij bekijkt architectuur zoals natuurwetenschappen, bijvoorbeeld de
constante elementen in dieren
4 fundamentele constanten:
- Haard: sociaal centrum
- Funderingen: basis
- Dak: bescherming
- Wanden: afscherming
Variatie ontstaat door de context: klimaat, cultuur, locatie
Ingenieurs: de herauten van de moderniteit
In veel van de hierboven besproken gebouwen werden nieuwe materialen, structurele principes
en constructietechnieken gebruikt. Maar die worden steeds weggestopt achter architecturale
elementen. Veel van de constructies die we associëren met die periode werden door ingenieurs
ontworpen. Zij experimenteerden veel met materialen en hielden zich niet bezig met het
esthetische, de focus ligt bij hen eerder op het efficiënte.
- Moulins Menier, Jules Saulnier 1872
Gebouw op een sluis, moest zo licht mogelijk zijn.
1 grote stalen plaat met daarop soort ‘kooi’ van gietijzer verder 1
bakstenenrij om het luchtdicht te maken. In de gevel zitten
diagonalen= windverbanden.
De esthetische aspecten volgen uit de structuur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Blokvriendje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.20. You're not tied to anything after your purchase.