Komen en gaan
Immigratie ien iemigratie in Niedierland anaf 1550
Hoofdstuk 1, Immigratie ten tijde van de Republiek: 1550-1800
1.1 De Republiek als immigratieland.
Migratie vind niet alleen plaats tussen landen, maar ook binnen landen. De stad lokte en de
steden hadden nieuwe inwoners nodig. Het leven in de stad was ongezonder dan op het
platteland. Door de hoge sterfte in de steden hadden ze continu immigranten van buiten nodig
om de steden aan te blijven vullen. De Republiek heeft sinds haar ontstaan veel mensen van
buiten de grenzen aangetrokken. Ten eerste door de grote economische welvaart. De behoefte
aan arbeidskracht was groot en de lonen waren er hoog. Ten tweede was er veel tolerantie
binnen de republiek. Elke migratie riep vervolgmigratie op waardoor de steden in de
Republiek volliepen. Een belangrijke factor voor de rijkdom van de Republiek was de
internationale handel, niet alleen de koloniale handel met Indië, maar ook en vooral de
graanhandel met de landen rond de Oostzee. Ten derde had de vloot daardoor veel
arbeidskrachten nodig. Tot slot kende de Republiek een hooggespecialiseerde agrarische
sector.
Vroeger was iedereen die buiten de stad kwam een vreemdeling. De stadsbevolking
was daardoor als volgt ingedeeld:
Burgers; kreeg je het burgerrecht, zoals lid worden van een gilde. Je werd dit door
geboorte, schenking of koop
Ingezetenen: migranten die reeds gedurende enige tijd in de stad woonden. Ze konden
slechts werken als loonafhankelijken.
Vreemdelingen.
Burgers werden lid van gilden en daar moest voor worden betaald. Dit bedrag verschilde per
persoon maar het was voor buitenstaanders niet onmogelijk lid te worden van een gilde. Toch
was de kans voor migranten om burger te worden niet voor iedereen hetzelfde. Joden werden
vaak door gilden niet geaccepteerd. Zij werden dan aangewezen voor beroepen die je kon
beoefenen zonder een gilde. In het oosten van de Republiek werden de katholieken juist weer
buitengesloten. De kerken speelden een belangrijke rol in het vreemdelingenbeleid omdat zij
verantwoordelijk waren voor armlastige geloofsgenoten. Na de proclamatie van de Republiek
kreeg het begrip ‘vreemdeling’ langzaam maar zeker de betekenis van iemand van buiten de
Republiek. Stedelijke gezagsdragers gingen zich steeds meer met de toelating van migranten
bemoeien.
Het is niet alleen om te kijken hoeveel mensen zich in een bepaald gebied hebben
gevestigd, het is net zo belangrijk hoeveel personen er bij de migratie betrokken waren. Jan
lucassen onderscheidt drie typen migranten; permanente immigranten, seizoenarbeiders en
gastarbeiders (de grootste groep). De Republiek was een van de weinige landen met een
staand leger. Dit betekende dus dat zijn permanent soldaten in dienst hadden. De handelsvloot
was een van de grootste werkverschaffers in de Republiek voor vreemdelingen. De inwoners
van de republiek hadden dan ook veel contact met immigranten.
1.2 Immigratie van vervolgden.
,Karel V en zijn zoon Filips II waren zeer streng tegen andersgelovigen en stuurde de Hertog
van Alva naar de Nederlanden. Door de raad van beroerten vielen er enorm veel doden en de
beste optie was vluchten. In 1572 had een aantal Hollandse en Zeeuwse steden zich met de
Acte van Verlatinghe tot vrije staten uitgeroepen. Sommige gebieden voegden zich hierbij wat
leidde tot de Unie van Utrecht, waarin de betreffende zeven provinciën een verbond sloten.
De Spanjaarden reageerden hier zeer heftig op. Godsdienst dwang was voor vele uit het
zuiden de reden om naar het noorden te trekken. Daarbij kwam nog de voortdurende
plunderingen van de doortrekkende legers, de crisis in de landbouw en de sterk teruglopende
handel voor velen ook een economisch motief vormden om te vertrekken. We spreken hier
over enorme migratiebewegingen en ze vestigden zich vooral in de Hollandse en Zeeuwse
steden. Bij de vrijheidsstrijd van de Republiek, de Gouden Eeuw, de economische bloei en de
VOC hebben de Zuiderlingen een grote rol gespeeld. De Zuid-Nederlanders hebben ook een
grote rol gespeeld in het proces van protestantisering van het noorden. Hun opvattingen
hebben een stempel gedrukt op wat het officiële protestantisme van de Republiek zou worden.
Bij de Unie van Utrecht werd de godsdienstvrijheid echter wel vastgelegd, ze wilde niet van
de ene godsdienst tirannie overgaan naar de andere. De zuidelijke Nederlanders stoorden zich
hier wel aan.
In de Republiek had men al snel begrepen hoe belangrijk de bijdrage van de zuidelijke
immigranten kon zijn voor de economie: de nieuwe Republiek had kapitaal nodig en mensen
om het werk te doen. Beide werden geboden door de nieuwkomers. De uit Antwerpen
afkomstige kooplieden-bankiers hadden meer ervaring en durf. Mede dankzij hun stimulans
en netwerk nam het handelskapitalisme snel toe en ontwikkelde Amsterdam zich tot de
belangrijkste geldmarkt van Europa. Omdat ze geen officiële ambten mochten bekleden
waren zij vooral actief in de vrije sector, hun bijdrage aan de ontplooiing van de nijverheid
was dus groot. Er was hierdoor zelfs een strijd tussen het noorden en zeeland om de
migranten; vestigingspremies, vrije woningen, gratis poorterschap en tijdelijke vrijstellingen
van belastingen waren de hulpmiddelen in de strijd. Dit trok ook weer veel katholieken uit het
zuiden aan. Zij leverde vooral een technische bijdrage waardoor de Republiek een
internationaal centrum op het gebied van boekdrukkunst werd.
Doordat Nederland zoveel boeken beschikbaar had was het voor wetenschappers zeer
interessant om naar de Republiek te komen. Er waren ook veel goede professoren vanuit het
zuiden gekomen die onderwijs verschafte op de universiteit in Leiden. Ook de veelgeroemde
Hollandse schilderkunst van de Gouden Eeuw heeft sterke impulsen gekregen vanuit het
zuiden. De combinatie van een groeiende stand van rijke kooplieden, die hun nieuwe huizen
lands de Amsterdamse grachten wilden decoreren, en geïmmigreerde kunstenaars, die naarstig
op zoek waren naar opdrachten, zorgden voor bloei van de schilderkunst.
De komst van de zuiderlingen ging niet onopgemerkt voorbij in het dagelijks leven. Zo
vielen ze bijvoorbeeld op door hun taal die grote invloed heeft gehad op het Nederlands. Ook
de afwijkende leefgewoonten en kledingwijze viel op. Toch kwamen de zuiderlingen door
hun over het algemeen sterke economische positie niet in de marge van de samenleving te
staan. Aan het begin konden de zuiderlingen ook lid worden van de stadsbesturen maar dat
veranderde naarmate het aantal migranten steeds verder opliep. Pas na de Sybode van
Dordrecht van 1618 konden ze weer bestuursfuncties krijgen omdat toen het orthodoxe
Calvinisme de overhand kreeg.
, Volgens Hugo de Schepper zijn Zuid-Nederlandse vluchtelingen binnenlandse
vluchtelingen. Ze werden ook niet als vreemdelingen gezien, eerder als landgenoten. Ten tijde
van de reformatie hadden ideeën van Calvijn veel aanhang gekregen in Frankrijk. Deze groep
vormde een minderheid in Frankrijk en kregen allerlei beperkingen opgelegd terwijl ze goed
vertegenwoordigd waren in de sectoren van handel en nijverheid. Dit maakte ze interessante
migranten voor de Republiek. Men zag ze als geloofsgenoten aan wie men alle steun moest
geven. In 1681 gaven diverse Nederlandse steden plakkaten uit waarin zij de hugenoten
allerlei privileges in het vooruitzicht stelden. Amsterdam gaf de hugenoten zelfs eeuwig
burgerrecht, belastingvrijdom en vrijstelling van burgerwachtverplichtingen gedurende drie
jaar, het recht een ambacht uit te oefenen zonder lid te zijn van een gilde, en een startkapitaal
voor degenen die een eigen bedrijfje wilden opzetten (dit als een voorbeeld). De Nederlandse
steden concurreerden met elkaar bij het aantrekken van vluchtelingen. Er ontstond een aantal
nieuwe bedrijfstakken, zoals dat van pruikenmakers omdat er een groeiende belangstelling
was voor de Franse cultuur en leefwijze. De elite vond het deftig om in het Frans te
converseren. Hugenoten werden hierdoor ook vaak onderwijzer. De eerste Hugenoten die naar
Nederland kwamen assimileerden niet of nauwelijks. Hiervoor was een aantal redenen. Veel
vluchtelingen zagen hun verblijf als tijdelijk en bleven hopen dat het tij in Frankrijk zou keren
en dat zij zouden kunnen terugkeren. Ook was het Nederlands leren niet nodig aangezien de
elite ook Frans sprak. De privileges die aan de hugenoten werden gegeven wekte bij vele
Nederlanders ook afgunst op. Ook kwamen ze vaak de economische verwachtingen niet na en
werden de privileges alsnog ingetrokken. In 1715 bood de Staten-Generaal de hugenoten de
mogelijkheid tot naturalisatie maar ondanks deze naturalisatie kregen de hugenoten echter nog
niet onmiddellijk het recht om bestuurlijke functies te vervullen. Zuid-Nederlanders en
hugenoten troffen elkaar in de Waalse kerk. De Franssprekende calvinistische vluchtelingen
werden namelijk Walen genoemd. het was bedoeld als tijdelijke organisatie voor de
Franssprekende immigranten. Het enige verschil met de Nederlandse protestantse kerk was de
taal.
Als sinds de vroege Middeleeuwen waren er Joden in de Lage Landen. Als handelaren
en bankiers speelden zij een rol in het economische leven. In tijden van oorlog, epidemieën of
andere crisissituaties werd aan joden al snel de schuld gegeven. Ontwikkelingen op het
Iberisch Schiereiland leidden ertoe dat in de loop van de zestiende eeuw joden die afkomstig
waren uit Spanje en Portugal, naar de Republiek vluchtten en werden Sefardisch genoemd.
Met de komst van de Portugese joden deed ook een nieuwe groep migranten haar intrede in de
Republiek. Een aantal Portugese families had namelijk Afrikaanse vrouwen in dienst als
huishoudelijk personeel. Aan het begin uitten ze het jodendom niet zozeer maar het gebeurde
steeds vaker dat Portugese immigranten zich openlijk tot het jodendom bekeerden of
bekenden. Door het Twaalfjarig Bestand werd openlijk handel van in Nederland gevestigde
kooplieden met Spanje en Portugal mogelijk. Dit stimuleerde de vestiging in Amsterdam van
joodse Portugese kooplieden, zowel vanuit het Iberisch Schiereiland als vanuit Hamburg en
Antwerpen. Ze ontwikkelden zich tot een rijke groep van de Amsterdamse bevolking,
vanwege hun belangrijke rol in de internationale handel. Ze deden ook mee met de expedities
naar Brazilië. Later trokken ze naar Suriname en Curaçao waar ze de basis vormden van de
eerste grote joodse gemeenschapen in de Nieuwe Wereld. Er waren ook joden uit Oost-
Europa die de Asjkenazische joden werden genoemd, door de oorlogen in Midden-Europa. Ze
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bowiockerse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.