De stof van deeltentamen twee wordt hierin behandeld
May 22, 2018
19
2017/2018
Summary
Subjects
geschiedenis
voorbij de dreiging
komen en gaan
leiden universiteit
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Geschiedenis
Voorbij de Dreiging
All documents for this subject (7)
1
review
By: tommydebruin • 4 year ago
Seller
Follow
bowiockerse
Reviews received
Content preview
Komen en gaan, deeltentamen
twee.
Hoofdstuk 6: immigratie uit de kolonies.
De migratie vanuit (voormalig) Nederlands-Indië vond plaats in een korte periode en leidde
tot het geheel verdwijnen van de Nederlands-Indische gemeenschap in de kolonie en het
ontstaan van een Nederlands-Indische gemeenschap in Nederland. De Molukkers hielden heel
sterk en heel lang vast aan het idee van terugkeer. Na de onafhankelijkheid woonden er
evenveel mensen van Surinaamse oorsprong in Nederland als Suriname.
6.1: Terugkeer naar het vaderland: de Indische Nederlanders.
In de drie eeuwen sinds Jan Pieterszoon Coen had zich zeer geleidelijk een bevolkingsgroep
gevormd die ‘Indische Nederlanders’ werd genoemd. Tussen 1946 en 1958 kwam deze groep
grotendeels naar Nederland. In principe kwamen mensen met een Nederlandse nationaliteit in
aanmerking voor repatriëring. Het ging hierbij in de eerste plaats om repatrianten in strikte
zin: mensen die in Nederland waren geboren en een aantal jaren in Indië werkzaam waren
geweest voor het bedrijfsleven of bij de overheid, totoks. Daarnaast waren er mensen die
Nederlandse ouders hadden en die zelf geboren en getogen waren in Indië. als laatste was er
de groep Indo-Europeanen: mensen met een vader met de Nederlandse nationaliteit en met
een inlandse moeder.
De Japanners begonnen in 1942 met de registratie van Europeanen. Zij werden na
enige tijd allen geïnterneerd. Tijdens de bezetting hadden de Japanners geprobeerd de
Indonesische nationalisten aan zich te binden. Onmiddellijk na de Japanse capitulatie in
augustus 1945 werd, met de welwillende steun van de Japanners, door Indonesische
nationalisten onder leiding van Soekarno en Hatta de onafhankelijke republiek Indonesia
uitgeroepen. Dit was het begin van een vierjarig conflict met Nederland, dat deze
onafhankelijke republiek beschouwde als een erfenis van de Japanse bezetters.
In de jaren onmiddellijk na de oorlog vertrokken bijna alle Nederlanders naar
Nederland. Ook na de soevereiniteitsoverdracht was het voor veel Europeanen duidelijk dat er
voor hen geen plaats was in het nieuwe Indonesië. Dit gold allereerst voor de Nederlandse
bestuursambtenaren en militairen. In de overeenkomsten die hoorden bij de
soevereiniteitsoverdracht, was bepaald dat Europeanen die langer dan zes maanden in Indië
verbleven, tot december 1951 het recht hadden om te opteren voor de Indonesische
nationaliteit. De Nederlandse overheid was van mening dat gezien de slechte economische
situatie in het naoorlogse Nederland en de grote woningnood geen grote groep, die nog nooit
in Nederland was geweest, zou kunnen worden opgenomen in de Nederlandse samenleving.
Nederlanders die bleven in Indonesië kregen financiële steun. De relaties tussen Indonesië en
Nederland verslechterden in de loop van de jaren vijftig verder, omdat Nederland weigerde
Nieuw-Guinea over te dragen aan Indonesië. Spijtoptanten werden mensen genoemd die voor
de Indonesische nationaliteit hadden gekozen. Omdat zij hierdoor niet langer de Nederlandse
nationaliteit hadden, konden zij niet eenvoudigweg naar Nederland komen. In 1959 en 1960
verslechterde de positie van de spijtoptanten. In Nederland kwam een grote steun actie op
touw. Uiteindelijk maakte de Nederlandse overheid het mogelijk dat een deel van
spijtoptanten alsnog naar Nederland kon komen. daartoe werd de categorie van de
,maatschappelijke Nederlanders in het leven geroepen. Daaronder vielen mensen die in
Nederlandse levenssfeer hadden verkeerd in Nederlands-Indië, maar niet de Nederlandse
nationaliteit hadden. Ten aanzien van mensen met een Nederlandse nationaliteit die nog in de
voormalige kolonie waren verviel op dit moment het restrictieve beleid; iedere Nederlandse
staatsburger kon in aanmerking komen voor een voorschot voor de overtocht naar Nederland.
Het grote aantal dienstplichtigen, hun lange verblijf en hun correspondentie met de
achterblijvers in Nederland leidden tot een verbreiding van de kennis over Nederlands-Indië
binnen de Nederlandse bevolking.
Net na de oorlog geschiedde het vervoer van de repatrianten per schip. Tijdens de reis
werden allerlei gegevens verzameld over de passagiers, vooral over hun sociale en
economische situatie en de noodzaak om voor hun huisvesting te regelen in Nederland. Pas bij
de crisissituatie van 1957 werd op grote schaal gebruikgemaakt van vliegtuigen. Om sterk te
staan in deze nieuwe onbekende wereld richtten de gerepatrieerden veel eigen verenigingen
op, zowel voor gezelligheidsaspecten als wel voor het verdedigen van hun belangen, dit werd
ook sterk door de Nederlandse overheid bevorderd. Bij de allereerste repatrianten uit de
periode 1945-9 ging het vooral om mensen die in Nederland waren geboren en die door
familieleden konden worden opgevangen. Anders werd het vanaf 1950, toen er steeds grotere
groepen Indo-Europeanen kwamen die nooit in Nederland waren geweest. Eind 1950 waren er
veertig woonoorden en meer dan vierhonderd hotels en contractpensions ingeschakeld bij de
opvang.
Militairen en ambtenaren die in Japanse krijgsgevangenkampen of interneringskampen
hadden gezeten, eisten na de oorlog uitbetaling van hun gederfde soldij of salarissen.
Bovendien was er een groot aantal claims op Japan vanwege geleden oorlogsschade. Bij de
soevereiniteitsoverdracht in 1949 gingen alle financiële verplichtingen van het voormalige
Nederlands-Indië over op de nieuwe onafhankelijke staat. In maart 1956 sloten Nederland en
Japan een protocol waarbij Nederland na betaling van 10 miljoen dollar door Japan, afzag van
verdere particuliere vorderingen. Op 7 september 1966 sloten Nederland en Indonesië een
overeenkomst waarbij alle nog openstaande vorderingen, zowel inzake de Japanse bezetting
als inzake de in 1956 geconfisqueerde Nederlandse bedrijven, werden geregeld.
Repatrianten moesten wennen aan een ander klimaat, andere eetgewoonten en andere
huisvesting. Ruim vijftig jaar na dato leeft de indruk in Nederland dat de aanpassing van deze
groep tamelijk probleemloos is verlopen. Maar er waren ook grote problemen. op emotioneel
vlak werden veel aanpassingsproblemen verdrongen. Algemeen was het gevoel dat de
Nederlanders geen echte belangstelling hadden voor de nieuwe landgenoten. Sommige
Nederlanders keken een beetje jaloers naar de nieuwkomers. De bovenlaag van het Indisch
bestuur kwam over het algemeen goed terecht. Meer problemen ondervonden degenen die in
Indië waren geboren en getogen en voor wie Nederland een onbekend land was. Er werden
speciale herscholingscursussen georganiseerd om een betere aansluiting op de arbeidsmarkt te
verkrijgen. Zolang er nog repatrianten uit Indonesië kwamen waren er speciale voorzieningen
voor deze groep op het gebied van bemiddeling bij het vinden van een woning en werk, en bij
de opvang in het onderwijs. Toen er in het begin van de jaren zeventig een nieuwe grote groep
migranten uit Suriname kwam, verslapte de aandacht voor de repatrianten uit het voormalige
Nederlands-Indië.
6.2: Immigranten tegen wil en dank: de Molukkers.
Het feit dat de Molukkers protestants werden zorgde ervoor dat ze zich meer verbonden
voelde met Nederland dan de andere bewoners van het archipel, die merendeels islamitisch
, waren. Pas tijdens de Atjeh-oorlog begon het KNIL op grote schaal te werven op de
Molukken. Het aantal Molukkers in het KNIL nam vervolgens snel toe. Bij de
soevereiniteitsoverdracht in 1949 werd overeengekomen dat het KNIL zou worden
ontbonden. De Nederlandse militairen zouden terugkeren naar Nederland, de overige werden
voor de keus gesteld om over te gaan nar het Indonesische leger of te worden
gedemobiliseerd. Echter, op het moment van opheffing van het KNIL op 26 juli 1950
bevonden zich nog 4000 Molukse ex-militairen in kampen op Java. Ze verzetten zich echter
tegen demobilisatie op Java omdat zij bang waren voor represailles van hun voormalige
tegenstanders. Als noodoplossing werd gekozen voor tijdelijke overbrenging naar
Nederland.de verwachting werd gewekt dat zij na verloop van tijd naar de Molukken zouden
kunnen terugkeren en hierdoor werden er geen pogingen gedaan om de Molukkers te
integreren. Ze werden ondergebracht in zogenaamde woonorden. Volgens de regels van de
soevereiniteitsoverdracht hadden de Molukkers de Indonesische nationaliteit, maar het
merendeel weigerde die te aanvaarden, ze kregen de status van stateloze vreemdelingen. Het
werd ze verboden om betaald werk te verrichten, zij waren immers maar tijdelijk in
Nederland. De volledige verzorging kwam ten einde in 1954. Het was inmiddels duidelijk
geworden dat er van spoedige terugkeer geen sprake kon zijn en de nadruk kwam te liggen op
integratie. De Molukkers richtten in Nederland een zeer groot aantal organisaties op, maar het
bevorderde de integratie van de Molukkers in Nederland niet.
De in april 1950 uitgeroepen Republiek der Zuid-Molukken was door Indonesië onder
de voet gelopen. De weigering van de Nederlandse overheid om steun te verlenen aan de
RMS leidde tot frustraties in de Molukse gemeenschap, vooral onder de jongeren die in
Nederland waren geboren. Met gewelddadige acties probeerden zij het RMS-ideaal weer
leven in te blazen. Tussen december 1975 en maar 1978 vond een aantal gewelddadige acties
plaats waaronder de treinkapingen bij Wijster en De Punt, de gijzeling van schoolkinderen in
Bovensmilde en bezetting van het provinciehuis in Assen. De overheid bleek bereid een
aantal grieven weg te nemen en zich actief in te zetten voor een verbetering van de situatie
van de Molukkers. Aan de ex-KNIL-militairen werd een erepenning en een jaarlijkse toelage
toegekend; ook werd geld verstrekt voor de bouw en inrichting van een Moluks historisch
Museum. Toch heeft sinds 2006 het overgrote deel van de Molukse gemeenschap haar plaats
gevonden in de Nederlandse samenleving.
6.3: Een vergeten groep: de Papoea’s.
Nederland had in 1848 het westelijk deel van Nieuw-Guinea in bezit genomen. Na 1949 had
een aantal Europeanen en Indische Nederlanders zich in Nieuw-Guinea gevestigd. Weliswaar
laat ontdekte Nederland dat het een verantwoordelijkheid had ten opzichte van de tot dan toe
verwaarloosde Papoea’s. Nederland bleef aanspraak maken op het eiland tot 1962. Reeds in
1955 waren er enkele Papoea’s naar Nederland gekomen, dit waren voornamelijk studenten.
In 1962 werden de studenten voor de keuze gesteld: in Nederland blijven op eigen kosten en
voor eigen risico of terug naar Indonesië. Het was maar een kleine groep, merendeels zeer
goed opgeleiden, die goed Nederlands sprak en bekend was met de Nederlandse cultuur. Zij
hoopten te zijner tijd naar Nieuw-Guinea terug te keren.
6.4: Suriname: de grote uittocht.
Suriname leefde van een plantage-economie en moest na de afschaffing van de slavernij
elders arbeidskrachten vandaan halen. in 1927 werden de Indiërs van Suriname pas
Nederlandse onderdanen; daarvoor waren ze Brits. Dit zorgde ervoor dat ze anders behandeld
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bowiockerse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.