1.1 Lichaamstaal
Communicatietheorie van Watzlawick: “Het is onmogelijk om niet te communiceren.”
Inhoudsniveau = Letterlijke, verbale boodschap die we meedelen.
Betrekkingsniveau = Welke relatie er wordt voorgesteld of geïmpliceerd.
Non-verbale communicatie = Communicatie zonder woorden.
Congruent = Als de lichaamstaal overeenkomt met de inhoud van iemands boodschap.
Incongruent = Als de lichaamstaal niet overeenkomt met de inhoud van iemands boodschap.
Persoonlijke zone (tussen de 45 en 120 cm afstand): In deze zone kun je elkaar de hand schudden,
met elkaar praten zonder stemverheffing en is er ruimte om naar elkaar te kijken.
Intieme zone (tussen de 0 en 45 cm afstand): In deze zone laten we mensen toe om wie we veel
geven of die we vertrouwen.
Sociale zone (tussen de 120 en 360 cm afstand): Je bent onderling betrokken maar kan elkaar niet
aanraken.
Publieke zone (> 360 cm): Vaak is stemverheffing nodig om verstaanbaar te zijn.
Hoge status: Hun lichaamshouding is zodanig dat zij zich groot maken.
Lage status: Hebben armen om zich heen geslagen, de schouders en het hoofd naar beneden en de
blik neergeslagen.
1.2 Vooroordelen, stereotypen en discriminatie
Schema’s = Denkcategorie die een inschatting maakt over een persoon.
Stereotypen = Algemene ideeën die we hebben over een groep als geheel, waardoor we bepaalde
verwachtingen hebben over de individuele leden van die groep.
Stereotypering = Het toeschrijven van bepaalde kenmerken aan een persoon puur en alleen op de
grond van de sociale groep waartoe die persoon behoort.
Vooroordelen = Negatieve houding, overtuigingen en gevoelens tegenover een individu vanwege zijn
of haar lidmaatschap van een bepaalde groep.
Discriminatie = Handelen waarbij je onterecht onderscheid maakt tussen groepen.
Dehumanisering = Mensen worden als minder dan mens beschouwd.
Participatie = Mensen van alle soorten en maten, mogen, willen, kunnen en moeten meedoen in
onze samenleving.
Sociale cohesie = In hoeverre mensen zich verbonden voelen met elkaar.
,1.3 Emoties
Tweefactortheorie van emotie: Verschillende emoties kunnen in feite uit dezelfde lichamelijke
sensatie ontstaan.
Emoties:
1. Fysiologische arousel
Lichamelijke sensaties die je voelt.
2. Cognitieve interpretatie
Je overtuigingen en gedachten, dus wat je denkt over de situatie.
3. Subjectieve gevoelens
Hoe je het persoonlijk beleeft.
4. Gedragsmatige expressie
Welke emotie je laat zien.
James-Langetheorie: Theorie dat emoties puur lichamelijk zijn.
Somatische markers = Hersenen slaan herinneringen op aan de lichamelijke toestand die met de
gebeurtenis gepaard ging.
Cannon-Bardtheorie: Theorie die stelt dat emoties in het brein gevormd worden.
Primaire emoties = Basisemoties die zich vaak automatisch aan ons opdringen en een universele
gezichtsuitdrukking kennen.
Secundaire emoties = Emoties die vaak gepaard gaan met overtuigingen of gedachten over de
situatie.
Emotieregulatie = Het herkennen, ervaren en op constructieve wijze hanteren van een emotie die
aanwezig is.
Zelfdeterminatietheorie (ZDT): Volgens deze theorie hebben mensen drie belangrijke
basisbehoeften.
1. De behoefte aan verbondenheid.
2. De behoefte aan competentie.
3. De behoefte aan autonomie.
Holding = Het emotioneel beschikbaar zijn.
Gevoelsreflectie = Het gevoel van de cliënt spiegelen.
, 1.4 Overdracht en tegenoverdracht
Overdracht = De irrationele gevoelens die een patiënt ten opzichte van de sociaal werker ervaart.
Psychoanalytische benadering = Onderzoeken welke (onbewuste) gedachten en gevoelens invloed
hebben op je leven.
Freudiaanse verspreking = Als mensen onbewust iets laten ontvallen.
Projectie = De neiging om onze eigen verwachtingen te zien en te beluisteren in het gedrag van een
ander.
Tegenoverdracht = Irrationele gevoelens die te maken hebben met vroegere relatiepatronen worden
door de therapeut aan de patiënt toegeschreven.
Basisactiviteiten:
1. Wat neem je waar?
2. Wat ervaar je?
3. Wat denk je daarover?
4. Wat wil je daarmee?
5. Wat doe je?
Persoonlijk effectief leiderschap = Het registeren, stilstaan bij en onderzoeken van de eigen reacties ,
gevoelens, behoeften en gedachten die ze op een persoonlijke manier gebruiken in de
hulpverleningsrelatie.
Intervisie = Een vorm van deskundigheidsbevordering waarbij sociaal werkers een beroep doen op
collega’s om mee te denken over persoons- en beroeps gebonden vraagstukken en knelpunten uit de
eigen werksituatie.
1.5 Empathie
Empathie = De vaardigheid om je in te leven in een situatie en gevoelens van een ander.
Lichamelijke synchronisatie = De emoties van een ander weerklank vinden in ons lichaam; er vindt
lichamelijke stemmingsoverdracht plaats.
Spiegelneuronen = Hersencellen die nadoen wat je een ander ziet doen.
Gevoelsreflectie = Een (korte) opmerking, waarmee men verwoordt welke gevoelens men bij de
ander waarneemt.
Therapeutische relatie = Houding en gevoelens van cliënt en behandelaar ten opzichte van elkaar en
de wijze waarop deze tijdens de behandeling tot uitdrukking worden gebracht.
Holding = Het contact juist begrenzing biedt aan heftige gevoelens, waardoor cliënten hun gevoelens
kunnen beleven zonder zichzelf te verliezen of gek te worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jeej23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.01. You're not tied to anything after your purchase.