Financial accounting
De balans:
Een onderneming heeft: werkmiddelen, financieringsmiddelen en activiteiten
Actief = Passief moet in evenwicht zijn!
Financieringsmiddelen:
Eigen middelen van de zaak = eigen vermogen = kapitaal = vermogen dat blijvend ter
beschikking blijft van de zaak, maar tegelijk ook een schuld is aan de eigenaar. Bij vereffening
gaat dit terug naar de eigenaar!
Vreemde middelen = financieringsmiddelen van derden. Bv. leningen verstrekt door
financiële instellingen, familie, vrienden, betalingsuitstel.
= Passief van de onderneming = Eigen vermogen + vreemd vermogen
Werkmiddelen:
Vaste werkmiddelen = gebruiksduur van meer dan één jaar. Denk aan gebouwen, installaties,
meubilair,...
Vlottende werkmiddelen = hebben een gebruiksduur van minder dan één jaar. Denk aan
liquide middelen (= geldmiddelen in kas en bank), voorraden goederen, vorderingen (=
tegoed) op klanten, beleggingen in kasbons, etc.
= Actief van de onderneming = Vast actief + vlottend actief
Btw bij aankopen of verkopen:
De aankopen moet altijd betaald
worden aan de leveranciers
(schuld) btw moet er ook in
zitten
De verkopen moeten natuurlijk
aan de onderneming betaald
worden dus (dat is een vordering)
handelsdebiteuren, btw zit er
ook in!
Indeling van de balans:
ACTIEFZIJDE: Ordercriterium = graad van liquiditeit of omzetbaarheid = mate
1
waarin ze snel in geld om kunnen worden gezet
Vaste activa = kleinste graad van liquiditeit
Code 21 Immateriële vaste activa
,PASSIEFZIJDE: Ordercriterium = graad van opeisbaarheid van de
financieringsmiddelen
Eigen vermogen
Inbreng (code 10/11)
Code 10 Inbreng of kapitaal
Code 12 Herwaarderingsmeerwaarden
Code 13 Reserves
Code 14 Overgedragen winst (verlies)
Code 15 Kapitaalsubsidies
Code 19 Voorschotten aan de vennoten op de verdeling van het netto-actief
Voorzieningen en uitgestelde belastingen
Code 16 Voorzieningen voor risico’s en kosten
Schulden
Code 17 Schulden op meer dan één jaar
Code 42/48 Schulden op ten hoogste één jaar
2
, Balansrekeningen: Verzameling van rekeningen = grootboek
DEBET CREDIT
DEBET ACTIEF CREDIT
Bij toename (+) van bezittingen DEBITEREN wij de
vermeerderingen verminderingen actiefrekeningen, bij afname (-) CREDITEREN we ze
beginbedrag
DS
DEBET PASSIEF CREDIT
Bij toename (+) van de financieringsmiddelen
verminderingen vermeerderingen CREDITEREN wij de passiefrekeningen, bij afname (-)
DEBITEREN we ze
beginbedrag
CS
=> Gedebiteerde bedrag = gecrediteerde bedrag
Verschilpunten balans en rekening:
Afsluiten balansrekeningen: We bepalen het CS door:
(1)Het totaal te noteren op de grootste zijde
Leningen
(2)Datzelfde totaal ook te noteren op de
kleinste zijde
(3)Op die kleinste zijde het saldo te berekenen
= grootste zijde – kleinste zijde
(4)Dit bedrag te noteren op de kleinste zijde
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller michelegilkens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.