OEFENTOETS ECONOMIE, november 2017
Belangrijk voordat je begint:
50 vragen, 34% goed hebben dus is 17 vragen goed.
1. Klassieke economen zien een hoofdrol voor de overheid als aanjager van de economie.
N, markt moet het zelf regelen. Keynes en voorstander aanjagen door overheid.
Smith niet.
2. Op Prinsjesdag verantwoordt de rijksoverheid zich voor het gevoerde beleid in het
voorgaande jaar. N = op bij voorjaarsnota, 3e woensdag in mei.
3. De Nederlandse maaksectoren dragen tezamen minder bij aan de Nederlandse
economie dan de dienstverlenende sectoren. J, meer diensten dan maaksectoren in
NL
4. De grens tussen micro- en macro-economie ligt bij 100 miljoen euro. N. verschil is
micro gaat over bedrijven en huishoudens, macro gaat over landen, regio’s en
nationaal.
5. Een fietshandelaar die een voor 250 euro ingekochte fiets voor 300 euro verkoopt, draagt
50 euro bij aan het Bruto Binnenlands Product (BBP). J
6. Een daling van de eurokoers ten opzichte van de Amerikaanse dollar stimuleert de export
van Nederlandse kaas naar de VS. J, want Euro is goedkoper dan dollar dus
invoeren is goedkoper.
7. Als de Nederlandse import vanuit Duitsland groter is dan de export naar Duitsland,
spreekt men van een handelstekort. J want er komt meer handel binnen dan dat er uit
gaat.
8. Trump dreigt een streep te zetten door TTIP, het beoogde handelsverdrag tussen de VS
en de EU.
Hierdoor zullen Amerikaanse consumenten naar verwachting profiteren van lagere
winkelprijzen. N juist duurder omdat een bepaald handelsverdrag opgeheven wordt.
9. Deflatie stimuleert consumenten om hun bestedingen uit te stellen. J, men denkt dat het
nog goedkoper gaat worden en wacht daarom met kopen. Rente bij deflatie is laag
zodat mensen meer gaan kopen en minder gaan sparen.
10. Een hogere inflatie is gunstig voor mensen met relatief hoge schulden. Ja, want geld is
minder waard, dus de schulden ook.
11. Als de inflatie harder stijgt dan de lonen, stijgt het reële inkomen. N, loonbescherming
via wet.
12. De ECB kan de inflatie afremmen door de rente te verhogen. J, door rente te verhogen
gaan mensen meer sparen ipv geld uitgeven.
13. Momenteel pompt de ECB bijna 80 miljard nieuwe euro’s per maand in de economie. J,
ECB pompt idd maandelijks 80 miljard in de economie.
Zij doet dit om consumenten en bedrijven te stimuleren hun schulden af te lossen. N,
doet het niet hier om
Belangrijk voordat je begint:
50 vragen, 34% goed hebben dus is 17 vragen goed.
1. Klassieke economen zien een hoofdrol voor de overheid als aanjager van de economie.
N, markt moet het zelf regelen. Keynes en voorstander aanjagen door overheid.
Smith niet.
2. Op Prinsjesdag verantwoordt de rijksoverheid zich voor het gevoerde beleid in het
voorgaande jaar. N = op bij voorjaarsnota, 3e woensdag in mei.
3. De Nederlandse maaksectoren dragen tezamen minder bij aan de Nederlandse
economie dan de dienstverlenende sectoren. J, meer diensten dan maaksectoren in
NL
4. De grens tussen micro- en macro-economie ligt bij 100 miljoen euro. N. verschil is
micro gaat over bedrijven en huishoudens, macro gaat over landen, regio’s en
nationaal.
5. Een fietshandelaar die een voor 250 euro ingekochte fiets voor 300 euro verkoopt, draagt
50 euro bij aan het Bruto Binnenlands Product (BBP). J
6. Een daling van de eurokoers ten opzichte van de Amerikaanse dollar stimuleert de export
van Nederlandse kaas naar de VS. J, want Euro is goedkoper dan dollar dus
invoeren is goedkoper.
7. Als de Nederlandse import vanuit Duitsland groter is dan de export naar Duitsland,
spreekt men van een handelstekort. J want er komt meer handel binnen dan dat er uit
gaat.
8. Trump dreigt een streep te zetten door TTIP, het beoogde handelsverdrag tussen de VS
en de EU.
Hierdoor zullen Amerikaanse consumenten naar verwachting profiteren van lagere
winkelprijzen. N juist duurder omdat een bepaald handelsverdrag opgeheven wordt.
9. Deflatie stimuleert consumenten om hun bestedingen uit te stellen. J, men denkt dat het
nog goedkoper gaat worden en wacht daarom met kopen. Rente bij deflatie is laag
zodat mensen meer gaan kopen en minder gaan sparen.
10. Een hogere inflatie is gunstig voor mensen met relatief hoge schulden. Ja, want geld is
minder waard, dus de schulden ook.
11. Als de inflatie harder stijgt dan de lonen, stijgt het reële inkomen. N, loonbescherming
via wet.
12. De ECB kan de inflatie afremmen door de rente te verhogen. J, door rente te verhogen
gaan mensen meer sparen ipv geld uitgeven.
13. Momenteel pompt de ECB bijna 80 miljard nieuwe euro’s per maand in de economie. J,
ECB pompt idd maandelijks 80 miljard in de economie.
Zij doet dit om consumenten en bedrijven te stimuleren hun schulden af te lossen. N,
doet het niet hier om