Wat is een staat?
Een staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag
uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied. Erkenning door
andere staten is geen formeel vereiste, maar een belangrijke aanwijzing dat de staat effectief
gezag uitoefent.
➢ Geweldsmonopolie: houdt in dat alleen staten bevoegd (gelegitimeerd) zijn geweld
tegen burgers te gebruiken (een enkele uitzondering als noodweer daargelaten). De
mogelijkheid rechtsregels ook in concrete gevallen af te dwingen kan in veel gevallen de
facto alleen bestaan als daartoe in laatste instantie ook geweld ingezet kan worden. In
die zin is dwanguitoefening noodzakelijk voor het gezag van de staat.
Rechtsstaat
Kenmerkend voor een rechtsstaat is dat staatsorganen zijn onderworpen aan het recht. Dat
komt in een viertal waarborgen tot uitdrukking:
1. Er is een staatsvrije sfeer, beschermd door klassieke grondrechten. Minderheden
worden beschermd tegen een tirannieke meerderheid.
2. Belastend bestuursoptreden dient te berusten op een algemene regel die de
bevoegdheid van het bestuur omschrijft (legaliteitsvereiste): dit bevordert
rechtsgelijkheid en rechtszekerheid.
3. Regels waarin bevoegdheden van een orgaan zijn aangegeven worden door een
ander orgaan vastgesteld, om machtsuitbreiding te voorkomen.
4. Geschillen tussen burger en de staat worden beslist door een onafhankelijke en
onpartijdige rechter (onafhankelijke rechtspraak).
Democratische rechtsstaat
➢ Democratie en rechtsstaat zijn niet hetzelfde, maar tegenwoordig niet los verkrijgbaar.
➢ Democratie:
○ Staatsbestuur door / in overeenstemming met de wil van het volk.
○ Directe en indirecte democratie.
➢ Besluitvorming bij meerderheid:
○ Art. 67 lid 2 Gw: besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen.
➢ Rechtsstaat:
○ Gebondenheid v.d. overheid aan het recht
○ Staatsvrije sfeer: klassieke grondrechten
○ Legaliteitsvereiste
○ Machtenscheiding
○ Onafhankelijke rechtspraak
Bronnen Nederlands staatsrecht
● Grondwet
● Internationale verdragen (EVRM)
● Statuut
● Ongeschreven staatsrecht
● (Organieke) wetten
● Lagere regelgeving
● Reglementen van orde (ministerraad, TK, EK)
● Jurisprudentie
Grondregels
Een van de belangrijkste kenmerken van de staat (de overheid) is dat deze legitiem eenzijdig
macht kan uitoefenen: burgers moeten zich aan de regels van ‘de overheid’ houden, ook als ze
het niet mee eens zijn. Om te voorkomen dat die overheidsmacht misbruikt wordt, gelden
bepaalde waarborgen.
1. Legaliteitsvereiste: een overheidsambt mag alleen overheidsgezag uitoefenen, als dat
handelen gebaseerd is op een voorafgaande, algemene, democratische
gelegitimeerde regel.
○ Of een ambt bevoegd is volgt (direct of indirect) uit de wet.
○ Wet = wet in formele zin: art. 81 Gw (door regering + S-G).
○ Regering: art. 42 Gw (Koning + ministers).
○ Staten-Generaal: art. 51 Gw (Eerste en Tweede Kamer).
2. De uitoefening van overheidsgezag dient aan controle (door een ander ambt) te zijn
onderworpen (verantwoordingsbeginsel).
○ Rechterlijke controle (rechtmatigheid)
○ Democratische controle (parlement, politiek)
Venice Commission: The Netherlands - Opinion on the legal protection of citizens
Rechtsvragen
● Welke wetten, welke uitvoering of welke praktijken hebben ertoe bijgedragen dat macht
en tegenmacht in de zaak van de toeslagen affaire onvoldoende hebben gewerkt en dat
de burger er middenin werd vermalen? Welke mogelijke oplossingen zijn er om dit te
herstellen en om herhaling in de toekomst te voorkomen?
● Is het bestuursrecht in Nederland, inclusief de Raad van State, toereikend en welke
checks and balances zouden aan de wet of de uitvoering van bestuursrechtspraak
moeten worden toegevoegd om de burger voldoende bescherming te bieden, inclusief
effectieve toegang tot de rechter en tot rechtsbijstand?
,Casus en conclusie
De Commissie van Venetië is het adviserende orgaan van Europa.
➢ Verwarring bij burgers over toeslagen, daardoor rechtsonzekerheid.
➢ Te zware wetgeving aangenomen door het parlement zonder hardheidsclausule.
➢ Geen goede parlementaire controle volgens Commissie, oppositie moet deelnemen aan
het toezicht en de controle.
➢ Parlement en regering moeten beide accepteren dat zij een andere rol hebben.
➢ Dertig-leden-debat moet worden uitgebreid, dit debat moet commissies vormen en moet
ondersteuning krijgen van de parlementariërs.
➢ Er moet een vaste commissie komen voor parlementaire controle die actie onderneemt
wanneer het nodig is. Deze commissie is onafhankelijk.
➢ De Commissie benadrukt problemen bij fundamentele rechtsprincipes:
○ Recht op een eerlijk proces;
○ Non-discriminatie;
○ Transparantie;
○ Effectieve rechtsbescherming.
➢ Zelfs als het handelen van de overheid wettelijk was, kan het in strijd zijn met bredere
rechtsbeginselen, wat een tekortkoming in de democratische rechtsstaat aangeeft.
Staatsrechtelijke geschiedenis 1814 - 1917
Ontwikkeling waarin de macht van het parlement steeds verder toenam en de macht van de
Koning (later: regering) afnam. Twee belangrijke gebeurtenissen:
● De Grondwetsherziening van Johann Rudolph Thorbecke van 1848.
○ Hierin werd neergelegd dat er rechtstreekse verkiezingen kwamen waarin het
volk de Tweede Kamer koos en de Eerste Kamer door de Provinciale Staten zou
worden benoemd.
○ Daarnaast werd er politieke ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd tijdens
deze grondwetsherziening. Hierdoor waren ministers voortaan verantwoording
verschuldigd aan beide Kamers.
● De Kwestie van Luxemburg van 1867 - 1868.
○ Nederland bemoeide zich met de neutraliteit van Luxemburg in het conflict
tussen Frankrijk en Pruisen. Door onenigheid tussen de regering en het
parlement werd de Tweede Kamer ontbonden en opnieuw verkozen. Hierdoor
werd hierna een parlementair stelsel gevestigd met de vertrouwensregel. Ten
gevolge kon het parlement beter en sterker functioneren.
Franse Revolutie
➢ Nieuwe ideeën die samenhangen met de rechtsstaat:
○ Volkssoevereiniteit en volksvertegenwoordiging;
○ Grondrechten, zoals gelijkheid en burgerschap;
○ Democratie.
➢ De machtenscheiding in zuivere vorm was na de grondwetsherziening niet meer terug te
vinden in de Grondwet.
, Week 2: Regering en Staten-Generaal
Kiesstelsel
Art. 53 Gw: evenredige vertegenwoordiging (sinds 1917) → Kieswet
➢ Tweede Kamer:
○ Actief kiesrecht (recht om te kiezen) → art. 54 lid 1 Gw: de leden van de
Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders die de
leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, behoudens bij de wet te bepalen
uitzonderingen ten aanzien van Nederlanders die geen ingezetenen zijn (+ niet
zijn uitgesloten van kiesrecht).
○ Passief kiesrecht (het recht om gekozen te worden) → art. 5:6 Gw om lid van
de S-G te kunnen zijn is vereist dat men Nederlander is, de leeftijd van 18 jaar
heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.
➢ Eerste Kamer:
○ Acties kiesrecht → art. 55 lid 1 Gw: de leden van de Eerste Kamer worden
gekozen door de leden van de Provinciale Staten en de leden van de
kiescolleges, bedoeld in lid 2 en art. 132a lid 3 Gw. De verkiezing wordt,
behoudens in geval van ontbinding van de kamer, gehouden binnen 3 maanden
na de verkiezing van de leden van provinciale staten.
○ Passief kiesrecht → art. 56 Gw: om lid van de S-G te kunnen zijn is vereist dat
men Nederlander is, de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van
het kiesrecht (art. 129 lid 1 Gw).
Verkiezingen Tweede Kamer
➢ Nederland is onderverdeeld in 20 kieskringen (art. E 1 Kw + bijlage)
○ Kiesraad is centraal stembureau (art. E 11 lid 2 Kw)
➢ Kandidaatstelling (art. F 1 Kw)
➢ Registratie aanduiding partij boven de lijst (art. G 1 Kw)
➢ Inleveren kandidatenlijsten (art. H 1 Kw)
➢ Centraal stembureau onderzoekt de kandidatenlijsten (art. I 1 Kw)
➢ Stemming: 44e dag na de kandidaatstelling, tussen 7.30 uur en 21 uur (art. J 1 Kw)
➢ Vaststelling door stembureau en hoofdstembureau van de uitgebrachte stemmen →
stemcijfer
Zetelverdeling
➢ Kiesdeler = totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen / aantal te verdelen zetels (150)
→ art. P 5 Kw)
➢ Toewijzing zetels aan lijsten
○ Volle zetels (art. P 6 Kw)
○ Restzetels, per stuk, volgens het systeem van de grootste gemiddelden (art. P 7
Kw): de restzetel gaat naar die lijst die met die restzetel erbij de meeste
stemmen per zetel heeft
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Femke302. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.