1.0 Wat is de ‘kritische zone’
=”… de heterogene, ondiepe omgeving waarin complexe interacties tss gesteente, bodem,
water, lucht en levende organismen de natuurlijke habitat
reguleren en de beschikbaarheid v levensondersteunende
bronnen bepalen.”
= zone v systeem aarde waarbij een heel rechtstreekse
interactie is tss de atmosfeer, biosfeer, pesosfeer met
bodem, lithologie en hydrologie (hydrosfeer)
→ van de top vh bladerdek tot de onderkant vd
watervoerende laag (aquifer)
-processen id kritische zone:
Vb: zijn bepaalde processen een natuurlijke
reactie of komt dit door invloed vd mens?
1.1 Omgevingsonderzoek en tijdsdiepte
1.1.1 proxies voor vroegere omgevingsvariaties
• Chronologie
-radiometrisch:
---radiokoolstofdatering: 14C datering, gebaseerd op
verval van koolstofisotopen, koolstof wordt opgenomen
zolang een organisme leeft en C-gehalte blijft ong constant, na dood wordt 14C
volgens vast patroon omgezet naar 14N, op basis v verschil normaal gehalte 14C en
gehalte van dood organisme ouderdom bepalen
→ moeilijkheid: hvlheid C in atmosfeer varieert doorheen de tijd, zonder kalibratie
kan Cgehalte onderschat of overschat worden; gekalibreerde data wordt uitgedrukt in
BP (jaren voor 1950)
1
, -incrementeel: gebaseerd op natuurlijke cycli
---dendrochronologie, varven,…
-age-equivalent: ‘markers’ die duidelijk van een bepaalde tijd zijn gaan registreren en
als deze ergens anders worden teruggevonden dit gaan linken met dit tijdperk
---paleomagnetisme, tefra (vulkaanas), vb radio-isotopen v Tsjernobyl
• Ecologie
-palyonologie of pollenanalyse: stuifmeelpollen bewaard in stratigrafische lagen
worden gebruikt als proxy voor het type en verscheidenheid v vegetatie vd
bemonsterde periode
---reconstructie v vegetatie evolutie in bepaald gebied
---nadeel: kan oxideren
-plantenresten: macroresten (afdrukken, pitten…), antracologie (houtskool, bewaard
zeer goed)
-terrestrische fauna: landslakken, dansmuggen
---organismen die zeer gevoelig zijn aan T → obv voorkomen T-reconstructies maken
-onderwaterorganismen
• Geologie
-geomorfologie: geeft inzicht in landschapsvormende processen in vroegere
omgevingen
---erosie (door wind, water, ijs)
---morene-afzetting door ijs, morene= hoop ‘till’ (ongeconsolideerd steenpuin) die is
afgezet door gletsjer → dateren wnr gletsjer terug trok door morene te dateren
-sedimentologie/bodemkunde
---fijnkorrelig sediment: weinig energie nodig om dit te verplaatsen
---grofkorrelig sediment: meer energie nodig
---donkere/lichte lagen: koude en warme periodes
-stabiele isotopen!
---zuurstofisotopen onderzoek: vroeger ijs- en T-regimes reconstrueren door de
verhouding tss het zwaardere 18O en het lichtere 16O te gebruiken → water met zware
en water met lichte isotoop heeft invloed op hoe water zich gaat gedragen
In glaciale periode:
→ water met 16O-isotopen gaat sneller verdampen en verwijderd worden uit oceaan
→ 18O-gehalte in oceaan stijgt, zwaardere deeltjes zakken sneller naar beneden
→ tijdens transport worden 16O-isotopen het verst afgezet en tijdens ijstijd komen ze
gevangen in ijskappen
→ ijskappen bestaan vooral uit 16O-isotopen en diepzee uit 18O-isotopen
2
, In interglaciale (warme) periode:
→ omgekeerd, zware isotopen gaan sneller verdampen → veel zware
isotopen in ijs, lichte isotopen gaan uitregenen → meer lichte
isotopen in water
→ verhouding vergelijken met sample: boven sample is koude periode, onder sample
is warme periode
• Mens-omgeving interacties
-geo-archeologie: onderzoekt interactie tss mens en omgeving, met nadruk op hoe
sedimenten, bodems en geomorfologie inzicht geven in menselijke activiteit of hoe ze
menselijke activiteit beïnvloeden
-historisch onderzoek: vb exploitatiegegevens van middeleeuwse abdijen
1.2 Pleistocene omgevingsevoluties
1.2.0 tijdskader pleistoceen
1.2.1 glaciaal-interglaciaalcyclus
a) glacialen en interglacialen; stadialen en interstadialen
Dallen: koude periodes → veel 18O-isotopen
Pieken: warme periodes → weinig 18O-isotopen
-interglaciaal (tussenijstijd/’temperate state’)
---aanhoudende warme fases
---T max even hoog of hoger tijdens Holoceen
---afname landijs en zeespiegelstijging
-glaciaal (ijstijd/’cold stage’)
---aanhoudende koude fase
---sterke (globale) uitbreiding landijs (ijskappen
en gletsjers)
-tijdens ijstijd korter durende klimaatveranderingen:
---interstadiaal: korte warme fase (± 10 000 jaar), T max algemeen lager dan tijdens Holoceen
---stadiaal: korte koude fase (± 1000 jaar), lokale uitbreiding landijs
-MIS = marine oxygen isotope stages
---104 etages (MIS) doorheen het Quartair
---even MIS = glacialen
---oneven MIS = interglacialen
3
, b) cycli en oorzaken van glacialen
-2 cycli: 100 000 jarige cyclus en 41 000 jarige cyclus
-conditionele factoren: als deze condities zijn voldaan kan ijstijd ontstaan
• Platentektoniek
-positie vd landmassa nabij de polen: stimuleert ontwikkeling landijs
-invloed op oceaancirculatie: huidige thermohaliene circulatie sinds sluiten van
Panama opening → global conveyor belt
-vooral opwarming in onze regio’s
-aan polen koelt het af → water verdiept
en gaat duiken naar zuidpool waar het nog
verder afkoelt en dieper zakt → hierna
verder naar het Oosten
• CO2-gehalte vd atmosfeer: variaties id snelheid vd zeebodemspreiding beïnvloedt
hvlheid CO2 die id atmosfeer vrijkomt via vulkanen
• Stralingsintensiteit vd zon: variaties id zonneconstante
-sturende factoren: factoren die begin/einde ijstijd inluiden
---kleine cyclische variaties id baan vd aarde rond de zon die de insolatie bepalen
---Milankovitch-variabelen/ aardbaanparameters:
1) excentriciteit vd aardbaan: ellipsvormigheid naar
cirkelvormigheid
→ invloed seizoenen vergroten en verkleinen
→ periodiciteit: 100 000 jaar
2) scheefheid (obliquity) vd aardas
→ zorgt voor extra warme zomer en extra koude winter
samen met excentriciteit
→ periodiciteit: 41 000 jaar -> stuurt glaciaal-interglaciaal
aan
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellavanmeirhaeghe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.38. You're not tied to anything after your purchase.