100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen Inleiding Diagnostiek $4.34   Add to cart

Class notes

Aantekeningen Inleiding Diagnostiek

4 reviews
 89 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide aantekeningen van het vak Inleiding Diagnostiek van alle 12 gegeven colleges. Aantekeningen zijn inclusief figuren en tabellen.

Preview 4 out of 66  pages

  • May 24, 2018
  • 66
  • 2017/2018
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

4  reviews

review-writer-avatar

By: rosajurgens • 5 year ago

review-writer-avatar

By: majkanijland • 6 year ago

review-writer-avatar

By: cecile_stevens • 6 year ago

review-writer-avatar

By: claudiatenbrink • 6 year ago

avatar-seller
1
Inleiding Diagnostiek

04/04/2018: HC01

Inleiding
Definitie van diagnostiek
Letterlijk: ‘onderscheiden’. Een uitspraak doen over de samenhang tussen symptomatologie, het
ontstaan (pathogenese), oorzaken (etiologie) en beloop.
Je wilt vaak kijken naar problemen om een achterliggende oorzaak te vinden zodat je weet wat je
kunt doen om het op te lossen, en wat er gebeurt als je niets doet.

• Protocol voor proces.
• Verklaring voor problemen
• Gedragspatronen uitzoeken en beschrijven.
• Vergelijken met norm/anderen.
• Selectie

‘Psychodiagnostiek is alle onderzoek dat wordt verricht naar het psychosociaal functioneren van
een persoon, om het te beschrijven, te begrijpen en te verklaren, en wel met het oog op het nemen
van een besluit’ - Tak, Bosch, Begeer & Albrecht (2014).
‘Psychodiagnostiek is de oordeelsvorming aangaande psychische disfuncties of
gedragsmoeilijkheden en sterktes waarbij de benadering van het probleem op de
wetenschappelijke psychologie gebaseerd is en waarbij het essentieel is de persoon (of het
systeem) zodanig te begrijpen dat uit de structurering van diens probleem relevante aanwijzingen
voor de therapie voorvloeien’ - Witteman, van der Heijden & Claes (2014).

Deze definities zijn gericht op het doel, maar wel met het oog op het nemen van een besluit. Het is
hulpverleningsgericht. Je diagnostiseert omdat je iets wilt bereiken.

Diagnostische vraagstellingen
1. Wat is er aan de hand (onderkenning)? Deze vragen zijn beschrijvend.
2. Hoe komt dat (verklaring)?
3. Hoe gaat dit zich verder ontwikkelen (predictie)?
4. Wat kunnen we eraan doen (indicatie)?
5. Zijn problemen voldoende verminderd (evaluatie)? Evalueren van het wel/niet handelen.

De interventie is niet altijd onderdeel van een proces!! Je kunt ervoor kiezen om niet te
behandelen, maar dit moet je naderhand wel nog evalueren, er wordt dus altijd een evaluerende
vraag gesteld.

Informatieverzameling:
• Gesprekken.
• Observatie.
• Vragenlijsten. Hiermee vraag je vaak subjectieve belevingen uit.
• Tests.
• Dossieronderzoek. Heeft een kind al een heel dossier opgebouwd? Dan is het verstandig om dit
eerst raad te plegen.
• Informanten vragen. Verschillende informanten zullen verschillende informatie verschaffen (denk
aan leerkrachten, ouders etc.).

Welke methode van informatieverzameling je het best kunt gebruiken, hangt af van in welke fase je
bevindt van het diagnostisch onderzoek.

, 2
Specifiek bij kinderen & adolescenten:
• Lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren in samenhang.
• Binnen context: gezin, school, peers, social media.
• Ontwikkelingsgericht.

Begrippen in de praktijk
• Assessment: inschatten, vaststellen en beoordelen van kenmerken van de hulpvrager. De
Engelse term voor diagnostiek.
• Screening: brede, oppervlakkige verkenning van problematiek. Dit kan ook bij grotere groepen
plaatsvinden in plaats van bij een individu (op een breed gebied van problemen). Dit wordt vaak
ingezet aan het begin van het diagnostische proces.
• Classificatie: onderbrengen van kenmerken bij een ziektebeeld.
• Diagnostiek: het gehele proces van informatieverwerving en verwerking (t.b.v. hulpverlening).

Alledaagse diagnostiek vs. professionele diagnostiek
• Specifieke relatie tussen hulpverlener en hulpvrager. Je kent als hulpverlener de hulpvrager niet
vooraf, en hebt hierdoor een andere relatie met deze persoon dan binnen de alledaagse
diagnostiek.
• Specifieke vaardigheden van de hulpverlener op methodisch, diagnostisch en therapeutisch
gebied.
• Specifieke kennis.

Mensen bedrijven vaak alledaagse diagnostiek; ze hebben ook de neiging om elkaar te helpen en
elkaar te begrijpen. Mensen hebben veel mensenkennis, dat vaak ook ervaringskennis is dat vaak
zou kunnen werken.

Professionele diagnostiek: kwaliteitseisen
• Gebruikmaken van relevante kennis en middelen.
Kwaliteit van referentiekaders, modellen en tests.
• Systematisch, gestructureerd werken.
Kwaliteit van he diagnostisch proces.
• Transparant, toetsbaar en navolgbaar.
Verantwoording tegenover publiek, wetenschap en cliënt.

• Diagnostische besluitvorming: gevoelig voor fouten! Een van de fouten is overmatig vertrouwen
in de foute oordelen.

Geschiedenis diagnostiek
• Diagnostiek:
• Selectie: individuele verschillen.
• (Geestes)ziekte
• Hippocrates 400 BC: ziekte als disbalans 4 lichaamssappen; gele gal, zwarte gal, slijm en
bloed.
• Tot halverwege 19e eeuw dominante theorie.
• Vier lichaamssappen geordend op dimensie van warm - koud.
• Al-kindi: zijn intervallen gelijk?
• Middeleeuwen: demonen & zondigheid verklaarden waanzin.
• China 2200 BC examens voor selectie ambtenaren.
• Middeleeuwen: examens op universiteiten.
• Christian Thomasius (1655-1728): beoordelen 4 persoonlijkheidsdimensies (zinnelijkheid, talent,
sociale ambitie & rationele liefde) van 5 individuen op 12 puntsschaal door meerdere
beoordelaars (betrouwbaarheid).

, 3
• Fysiognomie. 18/19e eeuw.
• Gelaatkunde. Aristoteles (384-322) iemand ziel heeft invloed op iemands uiterlijke kenmerken,
en vice versa. Het is een wisselwerking.
• Lavater (1741-1801) ‘Fysiognomische fragmenten ter bevordering van de mensenkennis en de
mensenliefde’
• Frenologie. Ontstaan uit fysiognomie.
• Uit de vorm van de schedel afleiden van eigenschappen.
• De psychograaf (Lavery, 1931) meet automatisch 32 mentale eigenschappen (1: gebrekkig - 5:
heel superieur).
• Craniometrie: meten van de vorm en afmetingen van de schedel. Dit wordt tegenwoordig soms
ook nog gebruikt.

19e eeuw
• Standaardisering methoden onderzoek naar menselijke eigenschappen. Meer gericht op
algemene menselijke eigenschappen, maar ook individuele verschillen.
Er werd vooral gekeken naar verschillen in denksnelheid/zintuiglijke snelheid en
onderscheidingsvermogen als maten voor intelligentie.
• Wilhelm Wundt:
• 1879 Eerste psychologisch laboratorium in Leipzich.
• Verschil in denksnelheid - goede maat voor intelligentie.
• Gedachtenmeter: snelheid zintuiglijke waarneming.
• Sir Frances Galton:
• Objectief meten individuele verschillen (fysiek & gedrag).
• Intelligentie is erfelijk bepaald en vertoont normaalverdeling.
• Alfred Binet:
• ‘Vader van de intelligentietest’. In Frankrijk werd op een gegeven moment de leerplicht
ingesteld, en Binet kreeg de opdracht van de minister om te bepalen welke kinderen naar het
speciaal onderwijs moeten, en welke naar het reguliere onderwijs konden.
• Ontwikkelde instrument om mentaal geretardeerde kinderen te onderscheiden van normale
kinderen voor het speciale onderwijs. Dit instrument is de basis voor de WISK die we nu
kennen.

Conclusies
• Is geen eigenstandige discipline maar gebruikt kennis uit verschillende subdisciplines van de
psychologie.
• Ontwikkelde zich binnen een (sociaal-economisch) klimaat als reactie op praktische vragen uit
samenleving.
• Meten is een belangrijk onderdeel van diagnostiek. Denk hierbij aan het afnemen van tests. Er is
een wisselwerking ontstaan tussen psychologische ontwikkelingen en statistische
ontwikkelingen.
• Relativeren huidige opvattingen.

Professionele diagnostiek: methodische disciplinering
• Diagnostiek als hypothesegenererend en hypothesetoetsend proces.
• Van alle activiteiten van de psycholoog het dichtst bij de empirische cyclus.
• Empirische cyclus: een cyclus voor waarheidsvinding.
• Observatie: verzamelen en groeperen van empirisch feitenmateriaal.
• Inductie: formulering van hypothesen.
• Deductie: afleiding van toetsbare voorspellingen.
• Toetsing.

, 4
Regulatieve cyclus
• Probleemherkenning
• Probleemdefiniëring.
• Bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden.
• Maken van een plan.
• Uitvoeren van het plan, inclusief monitoring.
• Evalueren van de effecten van e uitvoering van het plan

Betrouwbare & valide instrumenten
• Standaardisatie.
• Volledigheid.
• Kwantificeerbaarheid.
• Efficiëntie.
• Transparantie.
• Cliëntfeedback
• Onderzoekbaarheid.
• Professionalisering en profilering.

Professionele diagnostiek: theoretische disciplinering
• Theorie over ontstaan van problemen of klachten.
• Theorie over beloop van problemen of klachten en mogelijke interventiestrategieën.

Het doel is om een zo goed mogelijk passende theorie te ontwikkelen, passend bij de cliënt.

• Theoretische kennis:
• Normale ontwikkeling.
• Afwijkende ontwikkeling.
• Interventies. Welke interventies werken, en welke interventies werken niet? Er bestaan
ontzettend veel interventies, maar hier is maar een fractie van goed onderzocht.
• Logica. Je moet logisch redeneren, en dit is erg belangrijk. Heel vaak zijn redeneringen niet zo
logisch; problemen zijn vaak bijvoorbeeld het gevolg van problemen van de ouders: dit zijn dan
redeneerfouten!
• Statistische kennis. Bijvoorbeeld psychometrische kennis; wat is de kwaliteit van testen en
vragenlijsten?
• Besliskunde. Psychologie over hoe mensen beslissen en hoe ze oordelen.

• Getoetste theorie is geen objectief feit! Transparante werkwijze is noodzakelijk: maak stappen
expliciet of controleerbaar.

Diagnostisch onderzoek naar:
• Klachten en risicofactoren.
• Gezond gedrag en protectieve factoren.
• Beleving van de problematiek
• Verloop van de ontwikkeling en huidig ontwikkelingsniveau.
• Functioneren van het gezin.
• ingrijpende gebeurtenissen.
• Psychiatrische familieanamnese.
• Bredere context: school, peers.
• Hulpverleningsgeschiedenis.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckvandenberk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.34  3x  sold
  • (4)
  Add to cart