,Overlapping in concrete praktische problemen
- juridische problemen → privaat en publiek van toepassing
- europees recht → geen onderscheid
Privaatrechtelijke technieken
OH → gebruikt meer private technieken (werknemers ipv ambtenaren, gronden aankopen pv
onteigenen)
HT3: Internationaal recht
= overeenkomsten ts belgië en buitenland
Internationaal privaatrecht
= welke nationale wet is van toep wanneer buitenlandse elementen in spel komen
internationale overeenkomst = welke regels er worden toegepast
Volkerenrecht / internationaal publiekrecht
= regelt relaties tussen ts landen onderling en tussen landen en internationale organisaties →
adhv contracten ts staten (privaat en publiek recht)
→ eerst: verdragen ondertekend door afgezanten/diplomaten, dan: geratificeerd
Europees recht
Toetredende staat in EU moet bevoegdheden overdragen
EU beginselen
a) voorrang vh europees recht
b) rechtstreekse werking (burger kan beroepen op europese wet)
DEEL 2: PUBLIEK RECHT
HT1: Grondprincipes vd staatsorde
De rechtsstaat
= burgers beschermen (bv vrijheid meningsuiting, persvrijheid, …)
→ soms kan men rechtstreeks beroepen
Wetstraat
= streven naar gelijkheid onder burgers (zwakke partij beschermen)
→ bv subsidies v onderwijs, sociale zekerheid
probleem: overregulering → leidt uiteindelijk naar deregulering
,3 staatsmachten
1) wetgevende (koning en parlement)
→ maken wetten, recht van onderzoek
2) uitvoerende (koning en regering)
→ land leiden, wetten uitvoeren, rechters benoemen, staatsapparaten beheren
3) rechterlijke macht (hoven en rechtbanken
→ geschillen beslechten, wetgevende en uitvoerende controleren
⇒ gescheiden maar voeren wel controle op elkaar
Democratisch beginsel
= wetgevende macht wordt rechtstreeks verkozen door het volk
probleem: raad v ministers worden niet democratisch verkozen
HT2: Verschillende rechtsordes
Van EEG naar EU
1. EGKS
= samenwerking met Duitsland (mede om duitsland onder controle te houden)
→ spill-over effect bereiken
2. EEG
= puur eco samenwerking
3. EG
= ook andere domeinen (cultuur, sociale zekerheid)
4. EU
→ op veel domeinen (economisch, cultuur, werkgelegenheid, defensie, juridisch, …)
Politieke instellingen van de EU
Europees parlement
→ om de 5 jaar verkozen
→ maandelijkse samenkomst in straatsburg, andere bijeenkomsten in brussel
,Raad vd EU / Raad van Ministers
→ 1 minister van elke lidstaat (soort minister hangt af van soort zaak)
basisraad: ministers buitenlandse zaken
vestiging: brussel
voorzitterschap: wisselt om de 6 maanden (voorzitter bepaalt stuk agenda)
bevoegdheid: medewetgever
beslissingen adhv: gekwalificeerde meerderheid of unanimiteit
Ministers vertegenwoordigen eigen nationale belangen
Europese raad
= vergadering staatshoofden / regeringsleiders vd landen vd EU
bevoegdheid: beleidslijnen EU vastleggen
voorzitter = Charles Michel (tijdelijk, kan verlengd worden)
vestiging vergadering = land dat voorzitter is van Raad van Ministers
Europese commissie
= bestaat uit 27 commissarissen, collegiale vergadering
bevoegdheid: nemen initiatieven → worden goed- / afgekeurd door Europese raad en Raad v
Ministers
vestiging: brussel
Commissarissen verdedigen europese belangen
Hoge vertegenwoordiger
= vertegenwoordigd EU naar buitenland (1 vd 27 commissarissen)
→ voorzitter vd Europese Raad als ministers buitenlandse zaken erin zetelen
Europese normen (europees recht)
1. Primair europees recht (3 verdragen)
a) euratom verdrag (= samenwerkingen op gebied van kern en atoomenergie)
b) VWEU (= regels over economische samenwerking)
c) verdrag betreffende europese unie (= draagt constructie EU)
2. Secundair europees recht (uitvoeringsrecht)
a) europese verordeningen
= algemene situatie regelen (bv merkrecht in heel EU)
→ heeft geen echte bestemmeling, probeert algemene problemen op te lossen
, → verordening wordt direct toepasselijk
b) europese richtlijnen
= verplichting op lidstaat
→ moet omgezet worden in nationale wet (omzettingstermijn = 2 jaar)
c) europese besluiten
= normen om individuele toestanden te regelen (gericht tot lidstaat of ond.)
vb: misbruik machtspositie, staatssteun aan ond.
d) aanbevelingen
= gedragslijnen zonder juridische plichten
Directe / rechtstreekse werking
= op welke dingen mag je op beroepen en voor de rechter staan
1. VWEU
a) gericht tot ondernemingen
→ altijd directe werking (2 soorten)
- horizontaal = iemand die op hetzelfde niveau staat (bv ond - ond)
- verticaal = iemand die op hoger niveau staat (bv tegen OH)
b) gericht tot lidstaten
→ directe werking indien 3 voorwaarden
I. er is een duidelijke verplichting
II. verplichting moet onvoorwaardelijk zijn
III. geen beleidsvrijheid voor uitvoeren van verplichting (1 interpretatie voor
uitvoering)
2. Verordeningen
→ altijd directe werking (verticaal en horizontaal)
3. Richtlijnen
a) termijn is verstreken en richtlijn is omgezet (richtlijn is een nationale wet)
→ geen directe werking, beroep moet nationaal gedaan worden
b) termijn is verstreken en richtlijn is niet omgezet (richtlijn is geen nationale wet)
→ enkel directe horizontale werking als:
I. er is een duidelijke verplichting
II. verplichting moet onvoorwaardelijk zijn
III. geen beleidsvrijheid voor uitvoeren van verplichting (1 interpretatie voor
uitvoering)
4. Besluiten
, a) gericht tot ondernemingen
→ horizontale en verticale DW
b) gericht tot lidstaten
→ enkel directe horizontale werking als:
I. er is een duidelijke verplichting
II. verplichting moet onvoorwaardelijk zijn
III. geen beleidsvrijheid voor uitvoeren van verplichting (1 interpretatie voor
uitvoering)
Hof van Justitie
= rechtscollege vd EU
vestiging: Luxemburg (stad)
Sommige taken van HvJ zijn overgedragen aan Gerecht van de EU
Hof van Justitie
→ wie?
- 27 permanente rechters
- advocaten-generalen (niet elke lidstaat heeft een)
→ bevoegdheden
- lidstaten veroordelen (bv door niet-omgezette richtlijnen)
- secundair recht nietig verklaren
- antwoorden op prejudiciële vragen (= vraag die HvJ krijgt als een rechter het niet weet
→ HvJ geeft niet-bindend advies )
→ hoge rechter mogen aanvraag prejudiciële vraag niet afslaan
→ lage rechters mogen aanvraag prejudiciële vraag wel afslaan
Gerecht van de EU
→ wie? bestaat uit (andere) 27 rechters
→ bevoegdheden (overgenomen van HvJ)
- behandeld beroepen van ondernemingen
→ na arrest vh Gerecht kan men ook in beroep gaan bij HvJ (HvJ speelt enkel
cassatierechter)
HT3: Internationale rechtsorde
Verenigde naties
doelen:
- vrede en veiligheid
- bescherming rechten vd mens
- samenwerking ts landen
, Organen vd VN
1. algemene vergadering
→ handhaven van vrede en veiligheid
2. veiligheidsraad (= beslissingsorgaan)
= vergadering waar alle landen vertegenwoordigd zijn
→ 15 leden: 5 permanent (VS, Rus, Ch, VK, Fr)
↳ hebben veto
→ nemen beslissingen (niet-bindend) en resoluties (bindend)
3. Internationaal gerechtshof (in Den Haag)
= beslist conflicten ts landen
Raad van Europa
= samenwerking tussen europese landen (in straatsburg)
doelstellingen
- bevorderen democratie
- samenwerken op gebied van mensenrechten
→ onderhandelingen over verdragen bv Europees verdrag over de Rechten van de Mens
EVRM (DW)
Europees hof voor de rechten vd mens
= Rechtscollege dat landen kan veroordelen
→ toetst nationale wetgeving aan het EVRM
Als burger: eerst nationale procedure doorgaan en dan pas kan je naar EHRM
HT4: Federale politieke instellingen
federaal niveau staat op gelijke hoogte als gewestelijk niveau
Federaal parlement
Samenstelling
→ 2 Kamers
1) kamer van volksvertegenwoordigers
= wetgever (verkozen voor 5j)
2) senaat
= ontmoetingsplaats van gemeenschappen en gewesten
→ niet rechtstreeks verkozen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SPHIB. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.