Het opleggen van een straf dient voornamelijk twee doelen:
Vergelding: wie een strafbaar feit heeft begaan, mag daar niet mee wegkomen, hij verdient straf Het
slachtoffer en de samenleving verdienen genoegdoening
Preventie: mensen willen geen straf krijgen, dus zullen zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt, zoveel mogelijk
proberen te voorkomen
- speciale preventie: voorkomen of ontmoedigen, dat de gestrafte wederom in de fout gaat
- generale preventie: anderen dan de gestrafte lering trekken uit het feit dat er voor het plegen van een
strafbaar feit straf opgelegd kan worden voorbeeld dat potentiële wetsovertreders afschrikt
Het rechtsgebied strafrecht kan worden onderverdeeld in drie delen:
Materieel strafrecht: bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen worden
gestraft strafbepalingen (diefstal en moord), uitsluiting van strafbaarheid (noodweer) en uitbreiding van
strafbaarheid (poging en medeplichtigheid) Wetboek van Strafrecht
Formele strafrecht (strafprocesrecht of strafvordering): bepaalt welke regels er moeten worden gevolgd
wanneer een norm van het materiële strafrecht (vermoedelijk) is overtreden Wetboek van Strafvordering
Sanctierecht: betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd en ten
uitvoer gelegd Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering
Wet in formele zin: is een wet die tot stand is gekomen in samenwerking tussen de regering en de Staten-Generaal
- Er bestaan ook strafwetten die niet in samenwerking tussen de Staten-Generaal en de regering tot stand komen,
maar door lagere openbare lichamen worden vastgesteld (algemene plaatselijke verordening, APV, van de gemeente)
Wet in materiële zin: geeft aan dat de betreffende wet algemene regels bevat die burgers binden, formele zin of niet
Commune strafrecht: het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen
Bijzonder strafrecht: bijzondere strafwetten die strafbepalingen bevatten die behoren tot het materiële strafrecht,
maar vaak ook bevoegdheden hebben die behoren tot het formele strafrecht
- Wegenverkeerswet 1994: strafbaar om onder invloed van alcohol een auto te besturen en geeft tevens de
bevoegdheid om de bestuurder van een auto aan een ademanalyse te onderwerpen
- Politiewet 2012 Art. 3 en art. 141: waarin de taakstelling van de politie is opgenomen als ‘te zorgen voor de
daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven’ (Toezicht versus
strafvordering)
- Opiumwet
- Wet wapens en munitie
- Wet economische delicten
- Etc.
Wetboek van Strafrecht (Sr)
Boek 1: regelt de algemene leerstukken van materieel strafrecht, zoals strafuitsluitingsgronden en poging en
regels met betrekking tot het sanctierecht
Boek 2 & 3: bevatten uitsluitend strafbepalingen: omschrijvingen van gedrag dat strafbaar is, met daarbij een
aanduiding van de maximale straffen die mogen worden opgelegd (2 alleen misdrijven, 3 overtredingen)
Wetboek van Strafvordering (Sv)
Boek 1: (Algemeene bepalingen) worden de belangrijkste bevoegdheden tijden het opsporingsonderzoek
geregeld
Boek 2: (Strafvordering in eersten aanleg) regelt de vervolgingsbeslissing van de officier van justitie en de
hele procedure voor de berechting van een verdachte door de rechtbank
, Boek 3: rechtsmiddelen: een middel om de beslissing aan te vechten bij een hogere instantie, zoals hoger
beroep
Boek 4 & 5: nu niet relevant
Boek 6: tenuitvoerlegging
Internationaal recht: recht dat tussen staten geldt
Supranationaalrechtelijk: regels die een internationale organisatie oplegt, waar de lidstaten bij die organisatie zich
aan moeten houden, zoals uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
Kronenberg Hoofdstuk 7
Strafprocesrecht (formeel strafrecht of strafvordering): het deel van het strafrecht dat betrekking heeft op de regels
voor strafrechtelijk onderzoek
Procesdeelnemers
Verdachte
Onschuldpresumptie: vermoedelijk dader toch voor onschuldig gehouden totdat het tegendeel bewezen is
in een strafrechtelijk procedure
Artikel 27 Sv bepaalt wie als verdachte kan worden aangemerkt:
- Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten
of omstandigheden een redelijk vermoeden (feiten of omstandigheden) van schuld aan een strafbaar feit
voortvloeit
- Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht
Er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden dat de persoon in kwestie een strafbaar feit heeft gepleegd,
gebaseerd op feiten of omstandigheden
Wederspannigheid: dat iemand zich met geweld verzet tegen een ambtenaar werkzaam in de rechtmatige
uitoefening van zijn bediening
Rechten van de verdachte
Zwijgrecht
- Nemo tenetur: verdachte mag niet gedwongen worden een verklaring af te leggen
- Cautie: de mededeling aan een verdachte dat hij het recht heeft om te zwijgen
Het recht op rechtsbijstand
- De verdachte krijgt een raadsman toegewezen of kiest
- Consultatiebijstand: verdachte moet voorafgaand aan een verhoor zich kunnen onderhouden met zijn
raadsman
- Verhoorbijstand: verdachte heeft het recht om zich te laten bijstaan door een raadsman in de
verhoorkamer
Het recht op kennisneming van processtukken
- De verdachte heeft het recht kennis te nemen van de processtukken die op zijn zaak betrekking hebben, dit
kan beperkt worden
Andere rechten
- Recht om te worden geïnformeerd over de beschuldiging tegen hem
- Recht op een tolk wanneer hij de Nederlandse taal niet begrijpt
- Recht op tegenonderzoek
- Recht om getuigen te ondervragen
Raadsman (advocaat)
Getuige
Personen die het strafbare feit hebben zien gebeuren, ook het slachtoffer is vaak een ooggetuige of mensen
die aanwijzingen kunnen geven
Een getuige die door de politie wordt gehoord is niet verplicht te verschijnen, wel als opgeroepen door de
rechter-commmisaris beëdigen
Verschoningsrecht: de getuige het recht te zwijgen
Slachtoffer
Diskundige
, Voor veel zaken is de rechter aangewezen op deskundigen, die onderzoek voor hem verrichten
Rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad
eigen regio waarbinnen het rechtspreekt, rechtsgebied arrondissement
- ressort: een aantal arrondissementen bij elkaar
Enkelvoudige (één rechter) en meervoudige kamers (drie rechters, één voorzitter)
- Typen alleensprekende rechters: kantonrechter, politierechter, kinderrechter
Raadsheren: rechters bij het gerechtshof en bij de Hoge Raad
Advocaten-generaal (AG’s): werken bij de Hoge Raad, hebben adviserende functie (adviezen ‘conclusies)
procureur-generaal (PG) hoofd van AG
Raadsheer-commissaris (RC): rechters die slechts deelnemen aan het onderzoek dat aan de zitting
voorafgaat
Politie
Openbaar ministerie
Parket: ieder arrondissement heeft een eigen bureau van het OM
- arrondissementsparket: werken officieren van justitie onder leiding van een hoofdofficier van justitie
- ressortsparket: worden zijn advocaten-generaal (AG) respectievelijk hoofd-advocaat-generaal genoemd
- landelijk parket: de aanpak van (internationale) georganiseerde criminaliteit
- functioneel parket: voor de opsporing en vervolging van milieudelicten, economische delicten en fraude
Hulpofficier van justitie: ter ondersteuning van de officier van justitie, heeft een aantal bevoegdheden van
de officier van justitie, zoals in verzekering stellen van verdachte
College van procureurs-generaal: geeft leiding aan het gehele OM, daarboven staat Minister van Justitie en
Veiligheid
Reclassering: heeft zowel adviserende als toezichthoudende taken, advies uitbrengen, toezicht houden op de
naleving van voorwaarden en de tenuitvoerlegging van taakstraffen
Procesfasen
1. Opsporingsonderzoek (Vooronderzoek, art. 132 Sv)
- Dit onderzoek heeft als uiteindelijk doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen door de officier van
justitie om een zaak wel of niet aan de rechter voor te leggen voorbereidend onderzoek (o.a. verzamelen
van bewijsmateriaal)
2. Onderzoek ter terechtzitting (Eindonderzoek)
- Start door een dagvaarding, de strafzaak wordt uitgeroepen achterhalen van wat er precies is gebeurd
(materiële waarheid)
- Het onderzoek ter terechtzitting, inclusief de behandeling in hoger beroep en cassatieberoep, wordt
aangeduid met de term ‘eindonderzoek’
3. Beraadslaging en uitspraak
- Rechtbank zal nu tot een beslissing moeten komen of er een strafbaar feit is gepleegd en zo ja, welke straf
er geven moet worden (sanctie) einduitspraak opgenomen in een vonnis
4. Rechtsmiddelen
- Hoger beroep en cassatieberoep: middelen om een beslissing van een overheidsinstantie te kunnen
aanvechten
5. Tenuitvoerlegging
- Wanneer het niet meer mogelijk is hoger beroep of cassatieberoep aan te tekenen, wordt de uitspraak
onherroepelijk het vonnis wordt ter uitvoer gelegd
Vervolging: er wordt gesproken van vervolging wanneer een zittingsrechter of een rechter-commissaris op initiatief
van de officier van justitie een beslissing moet nemen in een strafzaak
, Proceshandelingen
Legaliteitsbeginsel: alles wat de overheid doet, gebaseerd zijn op de wet en (de meeste) nieuwe wetten mogen niet
met terugwerkende kracht worden toegepast (veroordeeld worden voor een handeling die nog niet verboden was op
het ogenblik waarop die plaatsvond)
Bestanddelen van de bevoegdheidverlenende norm
Bevoegdheidverlenende normen kennen 3 bestanddelen, waaraan voldoen moet zijn of de bevoegdheid uit te
oefenen
De handeling (welke handeling mag verricht worden?)
De bevoegde (door wie mag de handeling worden verricht?)
De bevoegdheidsvoorwaarden (onder welke voorwaarden is de bevoegde gerechtig die handeling te
verrichten?)
De officier van justitie en de hulpofficier van justitie mogen een persoon aan zijn kleding of lichaam onderzoeken
onder de volgende voorwaarden:
De betrokken persoon is verdachte
Tegen hem bestaan ernstige bezwaren
De verdachte is aangehouden
De handelingen vinden plaats ‘in het belang van het onderzoek’
Beginselen van een behoorlijke procesorde (materiële beginselen, de inhoud van de handeling of het besluit)
a) Beginsel van redelijke en billijke belangenafweging
- impliceert dat beslissingen weloverwogen genomen moeten worden (verbod van willekeur), voldaan aan
subsidiariteit (ander alternatief wat hetzelfde doel bereikt) en proportionaliteit (gekozen methode moet in
verhouding staan tot het te bereiken doen)
- Bewijsuitsluiting: niet zou mogen meewerken tot het bewijs
b) Beginsel van zuiverheid van oogmerk
- Wanneer bevoegdheden met een ander doel worden toegepast dan gegeven, wordt er gesproken van
détournement de pouvoir: misbruik van bevoegheid
c) Vertrouwensbeginsel
- de overheid het door haar gewekte gerechtvaardigde vertrouwen na moet komen, een burger erop moet
kunnen vertrouwen, dat een bepaalde toezegging van een bestuursorgaan ook nagekomen wordt of een
wettelijke bepaling wordt nageleefd
d) Gelijkheidsbeginsel
- houdt in dat gelijke gevallen op dezelfde manier behandeld moeten worden
Kronenberg Hoofdstuk 15, par. 15.4.1-15.4.4
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Het meest bekende Verdrag van de Raad van Europa is het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de
Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) een Europees verdrag waarin mensen- en burgerrechten voor alle
inwoners van de verdragsluitende staten zijn geregeld
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM): handhaving van de in het EVRM opgenomen mensenrechten
Vier soorten rechterlijke colleges bij het EHRM (ontvankelijkheid: nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput en moet de
klacht zijn ingediend binnen zes maanden na de definitieve rechterlijke uitspraak):
De alleensprekende rechters (1)
Comités (3)
Kamers (7)
De Grote Kamer (17)
De belangrijkste rechten die in het EVRM gegarandeerd worden, zijn:
Recht op leven (art.2)
Verbod van foltering (het toebrengen van ernstige lichamelijke of geestelijke pijn, door of in opdracht van de
overheid, met als doel een bekentenis te krijgen of te angst aan te jagen) (art.3)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iemevdlaan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.