Ecologie = Wetenschappelijke studie van interacties tussen organismen en de omgeving.
Interacties → bepalen de dichtheid en de verspreiding van organismen.
Mondiale ecologie
Biosfeer
- Mondiaal ecosysteem (som van alle ecosystemen op aarde)
Mondiale ecologie: Onderzoek naar invloed energie en materialen op organismen in biosfeer
Landschapsecologie
- Landschap (of zee) → Mozaïek aan elkaar gekoppelde ecosystemen
Landschapsecologie: Uitwisseling energie, materialen en organismen tussen versch. ecosystemen
Ecosysteem ecologie
Ecosysteem
- Gemeenschap organismen in een gebied e de fysieke factoren waarom ze een
wisselwerking hebben
Ecosysteem ecologie: energiestromen en stoffen cycli tussen biotische en abiotische
componenten
Levensgemeenschap ecologie
Levensgemeenschap
- Groei populaties van verschillende soorten in een gebied
Levensgemeenschap ecologie: Interacties tussen soorten in een levensgemeenschap
Populatie ecologie
Populatie
- Groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied
Populatie ecologie: Focust op factoren die populatiegrootte over bepaalde tijd beïnvloeden
Organisme ecologie
Bestudeert hoe de structuur, fysiologie en gedrag van een organisme omgaan met de
omgeving
,Klimaat (voornaamste weersomstandigheden over langere periode)
4 abiotische componenten:
- Temperatuur
- Neerslag
- Zonlicht
- Wind
● Macroklimaat
Patronen op mondiaal, regionaal en landschapsniveau
● Microklimaat
Fijn epatronen (bijvoorbeeld conditie onder omgevallen boom)
Mondiale klimaat patronen → bepaald door zonne energie en beweging planeet in ruimte
Verwarmde effect zon → temperatuurverschillen → verdamping water → circulatie lucht en
water ( klimaatverschillen tussen breedtegraden)
Mondiale luchtcirculatie en neerslagpatronen (belangrike rol in totstandkoming
klmaatpatroen)
Water verdampt in tropen, en warme, vochtige luchtmassa's stromen van tropen naar polen
● Stijgende lucht → geeft water af →veel neerslag (in de tropen)
● Droge dalende lucht → droog klimaat → vooral 30 graden noord en zuid
● Luchtstroom tegen aardoppervlak → voorspellende windpatronen:
Passaatwinden (koelend); oost → west in tropen
Westenwinden: west → oost in gematigde zone
,Regionale en lokale effecten op klimaat
Klimaat wordt beïnvloed door: seizoenen, waterlichamen en bergen
Seizoenen
- Seizoensgebonden variaties in licht en temperatuur → meer richting polen
- Seizoenen op polen → door schuine stand aardas en jaarlijkse draai om zon
Waterlichamen
- Stromen oceanen en grote meren matigen klimaat nabije omgeving op land.
- De golfstroom (noord-atlantische drift) vervoert warm water van evenaar →
noord-atlantische oceaan
Waterlichamen en luchtstromen
- Overdag (op land): warme lucht stijgt op → trekt koele luchtstroom vanaf water aan
- 's Nachts: land koelt af, water is warmer, lucht boven water stijgt op → trekt koelen
lucht op land aan. Wordt vervangen door warmere lucht uit binnenland.
Bergen
- Stijgende lucht geeft water af aan bovenwindse ant bergtop → regenschaduw
- Lucht absorbeert vocht ana benedenwindse kant berg
- Bergen beïnvloeden hoeveelheid zonlicht in bepaald gebied (noordelijk halfrond:
zuidzijde meer zonlicht dan noordzijde)
- Hoogteverschil en temperatuur (1.000 m hoog → temperatuurdaling van 6 graden).
, Microklimaat
Verschillende op kleine schaal in licht en windpatronen
Elk milieu gekarakteriseerd door verschillen in:
- Abiotische factoren
Temperatuur, licht water en nutriënten
- Biotische factoren
Andere organismen die deel uitmaken van de leefomgeving van een individu
Klimaatverandering
- Range shift
Soorten die moeilijk verspreiden → kleinere ranges of uitsterven
Voorspelling adhv eerdere klimaatverandering
Biomen
Grote zones gekenmerkt door een vegetatietype (op land) of fysieke omgeving (aquatische
biomen)
- Klimaat bepaalt patronen terrestrische biomen
Klimatogram
- Plot temperatuur tegen neerslag in bepaald gebied
- Biomen bepalen door gemiddelde temperatuur en neerslag maar ook door patroon
temperatuur en neerslag over jaar
Algemene eigenschappen terrestrische biomen
- Gaan geleidelijk in elkaar over
- Grensgebied tussen 2 biomen (ecotoon): breed of smal
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiedillo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.