100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting sociale psychologie | 17/20 $7.05   Add to cart

Summary

samenvatting sociale psychologie | 17/20

 11 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

uitgebreide samenvatting van sociale psychologie. zowel notities uit de les als het boek is erin verwerkt. Ik heb met enkel deze samenvatting een 17/20 gehaald in de eerste zit.

Preview 4 out of 50  pages

  • January 19, 2024
  • 50
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Sociale psychologie
gedrag percept
H1: SOCIALE WAARNEMING
= hoe we kijken naar elkaar, hoe vormen we beeld over elkaar, ...
= start v meeste sociale interacties

concept
1.2 EERSTE INDRUK
Waarneming; grote hoeveelheid prikkels w door ons brein gefilterd tot aantal patronen waaraan we
betekenis geven

Sociale waarneming;
- Percept: zintuiglijke, eerste waarneming, wat zie/hoor/voel ik (ik zie mensen)
- Uiterlijk
- Lichaamstaal
- Gedrag
Bv. de man met de laptop vormt een percept
- Concept: invulling vd waarneming, dingen toeschrijven aan mijn waarneming, ik geef een
betekenis aan waarneming, de invulling, verschilt van persoon tot persoon
Bv. de man is een professor
- Gedrag
Bv: blind getrouwd; zien hun partner en hebben al een oordeel (eerste indruk blijft niet altijd
hangen)



1.2.1 WAAROP BASEREN WE ONS VOOR ONZE EERSTE INDRUK

Welke prikkes gaan we percipiëren en welke w weggefilterd?
Mehrabian; 7-38-55 regel
o 1e die onderzocht dat zowel lichaamstaal, intonatie en woorden een rol spelen bij vertellen
o Boodschap bestaat voor 7% uit de woorden (inhoud), 38% door de toon (intonatie) en 55%
door de lichaamstaal
 enkel wanneer intonatie en inhoud elkaar tegenspreken, bij incongruentie (ambigu
boodschap). Indien mijn boodschap niet overeenkomt met hoe dat ik mij gedraag,
onthouden mensen maar 7% van die boodschap
Bv: iemand zegt op droge toon: bedankt, kei leuk cadeau  je onthoudt dat hij het cadeau niet leuk
vond

!! Gevaar voor incongruentie bij gevoelens en meningen, sms en mail
Mensen gaan zich anders gedragen naargelang de betekenis (concepten)
Percept dat verandert in concept is automatisch

Waarneming is ook cultuurgebonden
Bv. mensen kijken verschillend naar gezichten
o Onderzoek Jack; Aziatische proefpersonenn kijken naar uitdrukking vd ogen, Europese
proefpersonen richten zich op de mond, ...

,1.2.2 SPONTANE BEELDVORMING
 we vormen vrij snel een beeld v persoon obv weinig gegevens. Onze evaluatie verloopt
automatisch en snel (spontane beeldvorming egbeurt vanaf baby)

Met automatisch bedoelen we:
- niet met opzet
- niet altijd bewust
- zonder dat het moeite/aandacht vraagt
- zonder dat je het kunt tegenhouden
voorbeeld baby
percept: ik hoor zware stem ik hoor zachte stem
concept: ik ken deze niet dit is mama
gedrag: ik ga wenen lief lachen

Mensen die vasthouden aan stereotypen zijn luie denkers, ze dagen zichzelf niet uit
Wat maakt dat wij voor een bepaald concept/invulling gaan kiezen? Bv. rood, geel, groen


1.2.2.1 COGNITIEVE SCHEMA’S
= innerlijke structuren over de wijze waarop bepaalde zaken/gebeurtenissen samenhangen
 door ervaringen leren we dat bepaalde dingen samenhoren of op elkaar volgen, die ervaringen
vormen cognitieve schema’s
bv: jongen – lint – studentenvereniging – uitgaan – drinken – te laat – gebuisd

Cognitieve schema’s bepalen welke betekenis wij gaan verlenen

Voordelen cognitieve schema’s;
- sneller kunnen reageren op prikkels
- het is gemakkelijker en minder vermoeiend om met vele prikkels om te gaan

Basis van cognitieve schema’s wordt opgedaan door ervaringen
- zien, horen, meemaken
- Cognitieve schema’s zijn veranderbaar
-
3 functies van cognitieve schema’s (Vonk)
1. schijnwerper: zorgen ervoor dat je aandacht naar het meest relevante, opvallende gaat
vb harde praters tijdens de les
vb. als er een agent voor je staat, zorgt het schema ervoor dat het de juiste reactie uitlokt
2. gatenvuller: we vullen met onze cognitieve schema’s de ontbrekende informatie in
vb 


3. gedragswijzer; door de info te activeren weten we hoe we ons moeten gedragen
 voordeel: we moeten niet meer lang nadenken over ons gedrag
bv: schijnwerper: ik zie conducteur
gatenvuller: hij zal de kaartjes willen controleren
gedragswijzer: ik pak mijn kaartje

,Nadelen/gevaren aan de schema’s
- accuraatheid daalt; zien dingen over het hoofd
bv. rode bultjes doen denken aan mazelen maar als dokter iedereen meteen in quarantaine
plaats, zorgt dat voor problemen
- stereotypering stijgt; plakken alles vast aan schema’s die we al hebben gemaakt, dingen
invullen, veralgemeningen
bv. de politie zag afrikaanse man voor voortvluchtige verkrachter, toen ze naar hem toe
gingen wou de jongen zijn pas uit zijn zak halen, de politie dacht dat hij een wapen wou
pakken dus schoten de jongen neer
politie: schr; hand v jongen in zak, gatenv; hij pakt pistool, gedragsw; verdedigen
jongen: schr; uniform, gatenv; identiteitscontrole, gedragsw; papieren nemen
 experiment videogame

!! Als we ons bewust zijn van bepaalde schema’s kunnen we ons gedrag veranderen


1.2.2.2 WELKE SCHEMA’S W GEMOBILISEERD
Wanneer houden we welke schema’s aan?
 Negatieve stimuli krijgen voorrang, trekken sneller onze aandacht aan
 snelle evaluatie heeft af
Daptieve functie; snelle evaluatie zorgt dat je snel kunt handelen, iets + vraagt minder
dwingend om actie dan iets -
Bv: je hoort koelkast veel harder brommen wanneer je wil slapen
Bv: 1 slecht punt naast 5 goede punten
 Cultuur: specifiek gedrag zal in ≠ culturen ≠ schema’s activeren (werk, school, huiscultuur)
Bv: competitief gedrag is bij ons ambitie, in andere cultuur respectloos
Bv: je draagt geen sexy kleding naar het werk, wel op een avondje uit
 Particuliere ervaringen die we hebben gehoord activeren bepaalde schema’s
Bv: van thuis werd gehamerd dat taal heel belangrijk is, op tijd komen is belangrijk
Bv. bedrogen vrouw kijkt anders naar mannen dan niet bedrogen vrouwen
 Actuele gemoedstoestand; soort priming maar van interne aard
Bv: je vindt liedje leuk als je verliefd bent maar vreselijk als je net gedumpt bent
 Persoonlijkheidseigenschappen; je persoonlijkheid activeert schema’s die daarbij passen
Bv: rommelige bureau stoort je niet omdat je chaotisch bent | optimisten vs pessimisten
 Situatie
bv: in een kippenpak lesgeven is niet normaal, in carnavalstoet wel
 Priming; recente gebeurtenis verhoogt de toegankelijkheid v een schema voor bepaalde tijd
Higgins (& rholes en jones) heeft hier onderzoek over gedaan dmv experiment
o ze deelden groep in 2 groepen.
o Groep A moest woorden uit het hoofd leren die te maken hebben met avontuurlijk,
groep B met als thema roekeloos.
o Nadien kregen ze een vh te lezen over een man die risicosporten uitoefenden en de
atlantische oceaan wou over varen
o De studenten moesten een persoonsbeschrijving maken
o Het priming effect zorgde ervoor dat groep A de man moedig en dapper vonden
terwijl groep B hem onverantwoordelijk vond
 De meest recente info bepaalt wat je denkt

, Invloed context en ervaringen ( situatie)
 Veldonderzoek Rosenhan (1973)
 Veinzen van ‘holle stemmen’
 Iedereen 1 opgenomen : schizofreen
 Tussen 752 dagen tot ontslag !
Gevaar van diagnose, modetrends en focus
bv: borderline die vriendelijk is, verslaafde die gebruik ontkent


1.3 ATTRIBUTIE

Attributie = toeschrijven, iets gaan verklaren vanuit een waarneming, wat is de oorzaak van bepaald
gedrag/fenomen
= oorzaak toeschrijven aan gedrag/iemand
Bv: armoede: het zal hun eigen schuld we zijn/ ze hebben pech gehad/ het zijn moeilijke tijden/
maatschappij systemen kloppen niet

Verschillende attributies zullen het beeld dat we hebben v een persoon op een andere manier
beinvloeden en ons gedrag bepalen
Bv. je ziet persoon op straat liggen, je zal een andere neiging tot helpen hebben wanneer je denkt dat
het komt door dronkenschap dan dat het komt door een aanval v een dier


2 variabelen
 Interne attributie; gedrag v persoon toeschrijven aan persoon zelf
 Externe attributie; gedrag v persoon toeschrijven aan factor buiten de persoon
 Stabiele factoren; zaken die je als vaststaand interpreteert, zal altijd zo blijven
 Variabele factoren; zaken die je als veranderbaar, variëerbaar zien

INTERN EXTERN
STABIEL Persoonlijkheidstrekken, talenten, Systemen, structuren, persoonlijkheid v anderen...
gebreken...

VARIABEL Fysieke en mentale toestand, gedrag... Geluk, toeval, gedrag en toestand v anderen...


Vb intern stabiel; student is geslaagd want hij is slim
Vb intern variabel; student is geslaagd want hij heeft hard gewerkt
Vb. extern stabiel; student is geslaagd want docent laat iedereen door
Vb. extern variabel; student is geslaagd want hij had geluk met examenvragen

Belang van attributie; De manier waarop wij attribueren bepaalt ons gedrag
Bv: armoede eigen schuld  geef geen geld Bv: armoede door maatschappelijke systemen (extern)  geef geld
Bv: vervelende jongen, hij is gewoon zo  ik luister niet Bv vervelende jongen, ouders gescheiden (extern)  ik steun en luister


Op het moment wanneer je gedrag gaat verklaren moet je je bewust zijn van je gatenvullers, jouw
verklaring is niet de enige. Je moet nagaan op welke manier je het nog kan verklaren

Intern stabiel is de meest gemaakte attributiefout !! (iemand is gwn zo, ik ben zo)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isadeniet. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.05  1x  sold
  • (0)
  Add to cart