Ik heb hiermee een 18/20 kunnen halen :)
Gedetailleerde samenvatting/notities van het OPO Fysicochemie van het geneesmiddel (2e jaar farmacie KUL) —> bevat alle informatie van de live lessen. Best te studeren samen met slides (soms verwezen naar bepaalde figuur etc. van slides)
Wat is Fysicochemie?
→ deelgebied van chemie, fysische methoden toepassen in chemie
→ doel: algemene wetmatigheden vinden die toepasbaar is voor alle (de meeste) stoffen
API = actief bestandeel, active pharmaceutical ingredient, maakt nooit alleen een gm
Excipients = hulpstoffen, andere componenten, zorgen voor stabiliteit/transport etc. van
GM
Vb: Cipralan (cibenzoline succinaat = API)
Doelstelling van de cursus:
Hoe ga je van een actief bestandeel naar een doseervorm die gebruikt kan worden voor
een patient (via fysicochemie)?
→ formulering (sst) en bereiding (proces) van doseervormen (bv tablet, suspensie etc.)
→ vrijstelling actief bestanddeel uit doseervorm op juiste plaats
→ structuur/gedrag en stabiliteit GM
Examen
5/6 openvragen/oefeningen (formularium/grm)
Vragen kennis + inzicht (ook uit andere vakken)
Veel vragen uit voorbije examens! + structuur meestal hetzelfde
Gebruik wetenschappelijk correct taal (bv. kristallijne molecule bestaat niet, kristallijne stof wel)
! focus op slides + hoorcolleges ! in HB meer info, maar als niet in hoorcolleges → niet KE
Hoofdstuk 1: De vaste toestand van farmaceutische producten
De toestand van de materie
3 klassieke toestanden: gas, vloeibaar, vast
→ bij welbepaalde temperatuur en druk: 1 v/d mogelijke toestanden zijn thermodynamisch het
meest stabiel tenzij coexistentie (evenwicht tussen 2 fasen)
Vb. water op -50°C : ijs
water op 0°C : evenwicht tss vast en vloeibaar (coexistentie)
,Thermische energie (beweegelijkheid) zit in een materiaal
- Gas
→ is heel beweeglijk, bevat veel thermische E
→ bijna geen interacties, interacties zijn ook heel kortdurig
→ geen echt volume of vorm (geen ordening), chaotisch
→ isotroop: eigenschappen van gas overal hetzelfde
- Vloeistoffen
→ beweeglijk maar minder agv minder thermische energie
→ maken heel wat + iets langere contact met elkaar maar blijven niet lang in 1 plaats
- op macroscopisch schaal: weinig interacties (isotroop)
- op microscopisch vlak zien we wel interacties (bv waterstofbruggen in water etc)
→ geen vorm maar duidelijk volume (maar trachten niet om volume zo groot mogelijk te
maken zoals bij gassen)
- Vaste stof
→ laag thermische E: moleculen kunnen niet veranderen van plaats, geen beweging
→ mooi geordend in 3 dimensies (kristallijne stof), ze zijn anisotroop
→ hebben een vorm en volumen
Als we temperatuur laat dalen → minder thermische E => codensatie van gas naar vloeistof
Als we de temperatuur nog meer verlagen => vloeistof → vaste stof
Amorfe materialen
→ tussen vaste (kristallijne) en vloeibare stoffen
→ geen smeltpunt maar een glastransitietemperatuur
→ poeders (lijkt op kristallijne stoffen met de blote oog) maar moleculen niet geordend
→ eigenlijk vloeistoffen maar met een zeer hoge viscositeit
Belangrijk want oplosbaarheid van GM kan je verbeteren door het in de amorfe toestand te
brengen
Semi-kristallijne materialen
→ bevatten gebieden waarbij stof meer/minder geordend (kristallijn) zijn (zie je in
polymeren)
Polymeren vaak gebruikt als hulpstof in de farmacie
Bv. MCC (microkristallijne cellulose) en PEG (polyethyleenglycol)
,Vloeibare kristallijne materialen
→ mesofazen = vloeibaar-kristallijne fase (ook tss vaste en vloeibare vorm)
→ 3 types obv beweegelijkheid:
- Nematische fase → kunnen bewegen in de 3 dimensies, links<>rechts,
voor<>achter, boven<>onder maar roteren enkel langs de lange as
- Smectische fase → zoals nematisch maar met laagvorming en ze gaan de
lagen niet verstoren, kunnen ook roteren enkel langs lange as
- Cholesterische fase → laagjes gevormd maar iedere laagje tov een andere
laagje een beetje gedraaid onder bepaalde constante hoek
→ vloeien (uitspreiden) zoals een vloeistof maar vertoont ook een structuur, op een
bepaalde manier gestructureerd tov elkaar
Thermotrope vloeibaar kristallijne stoffen → k overgaan van vaste toestand tot
vloeibaar kristallijne fase door toevoegen van warmte (of andersom)
Echte kristallijne stoffen → roosters in 3 dimensies over afstand van 10^20 moleculaire
dimensies geordend (anisotroop)
Het Fasediagram → p(T)-grafiek
- Fase begrenzingslijnen (blauwe lijnen) → hierop coëxistentie, 2 fasen in evenwicht
- Fasetransitie (van ene fase nr een andere fase overgaan)
→ themodynamica: kan voorspellen dat een stof een faseovergang zal ondervinden bij
een bepaalde temperatuur/druk maar kan niets zeggen over hoe lang het zal duren
(kinetica)
- Superkritische vloeistof = stoffen die eigenschappen hebben van zowel gassen als
vloeistoffen (gebruikt in de farmacie, vb superkritische CO2)
→ Vloeistof verdampt als je temperatuur verhoogt, als dampdruk van vloeistof
gelijk is aan externe druk (=koken)
→ Als je een vloeistof verdampt in een volledig gesloten vat, en de temperatuur
verhoogt, zie je geen kookverschijnsel (damp kan ook niet weg)
=> We zien dat de densiteit v/d vloeistof w steeds minder en de densitieit van de
dampfase w steeds meer, als je warmte blijft toevoegen bereik je op een
bepaalde moment de kritische punt (punt waarbij je geen onderscheid kunt
maken tussen een vloeistof en gas)
- 1 bar = 0,987 atm (kookpunt water = 1 atm)
, - Polymorfie = verschillende vaste vormen, kristallijne vormen (belangrijke eigenschap
voor actieve bestanddelen in GM)
Fasediagram van H2O
→ verschillende vormen (polymorfen) van ijs
→ smeltpunt: p = 1 atm en T = 273,15 K
→ Als we de druk verhoogt, verlaagt het smeltpunt (ijs heeft een lagere densiteit dan
water, als je op ijs stapt → w vloeibaar, H-brug structuur ook in ijs maar minder dens, w
denser als je druk erop uitoefent)
Fasediagram van CO2
→ Triple punt (3 fasen in evenwicht) ligt bij 5 atm, bij kamerT → CO2 is een gas
→ CO2 in vaste toestand = koelmiddel (vast CO2 bij kamerT gaat sublimeren, energie
nodig voor faseovergang → neemt thermische energie uit omgeving, omgeving wordt
hierdoor gekoeld)
Hoe kunnen we weten wanneer een stof van fase gaat veranderen?
→ adhv chemische potentiaal
Intermezzo I : Gibbs vrije E: G = H - TS => dG = Vdp - SdT
Let op: - T (altijd in kelvin, absolute temp)
- Entropie S is nooit <0, verandering k wel neg. zijn
De verandering v/d Gibbs E is afhankelijk v/d verandering van de druk en temp.
→ 2 afhankelijke (en 2 onafhankelijke) variabelen dus xyz-grafiek nodig
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller akh161202. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.