Praktisch personen- en
familierecht
Inhoudsopgave
H1: Algemene bepalingen en naamrecht........................................................................................................ 2
Juridische persoon................................................................................................................................................2
Bloed- en aanverwantschap.................................................................................................................................2
Nationaliteit.........................................................................................................................................................3
Familie- en gezinsleven........................................................................................................................................3
Voornaam.............................................................................................................................................................5
Geslachtsnaam.....................................................................................................................................................6
H2: Woonplaats en burgerlijke stand............................................................................................................. 8
Woonplaats..........................................................................................................................................................8
Registers burgerlijke stand...................................................................................................................................9
Geboorteakte.....................................................................................................................................................10
Overlijdensakte...................................................................................................................................................11
Extra aantekeningen B1.....................................................................................................................................12
H5: einde huwelijk en geregistreerd partnerschap........................................................................................13
Echtscheiding/ontbinding geregistreerd partnerschap.....................................................................................13
Alimentatie.........................................................................................................................................................14
Ouderschapsplan................................................................................................................................................16
Scheiding van tafel en bed.................................................................................................................................16
H7: gezag en kinderbeschermingsmaatregelen............................................................................................. 17
Ouderlijk gezag en voogdij.................................................................................................................................17
Ondertoezichtstelling.........................................................................................................................................20
Uithuisplaatsing.................................................................................................................................................21
Gezag beëindigende maatregel.........................................................................................................................22
Recht op omgang, informatie en consultatie.....................................................................................................23
Extra aantekeningen B2.....................................................................................................................................24
H8: curatele, bewind en mentorschap.......................................................................................................... 26
Ondercuratelestelling.........................................................................................................................................26
Onderbewindstelling..........................................................................................................................................28
Mentorschap......................................................................................................................................................30
Verhouding curatele, bewind en mentorschap..................................................................................................31
1
, Extra aantekeningen B3.....................................................................................................................................33
H1: Algemene bepalingen en naamrecht
Juridische persoon
Persoon = degene die drager van rechten en verplichtingen kan zijn.
- Het begin van de persoonlijkheid is als iemand wordt geboren.
Uitzondering: ongeboren kind.
- Het einde van de persoonlijkheid is als iemand overlijdt.
Uitzondering: vermissing.
Iemand is vermist als diegene niks van zich laat horen.
Afwezig: diegene die woonplaats heeft verlaten.
Vermiste: diegene wiens bestaan onzeker is of vermoedelijke
overleden is (art. 1:413 BW). Na vijf jaar kan je de procedure starten
om iemand als vermiste te laten verklaren.
Rechtsbevoegdheid = bevoegdheden die iemand heeft op basis van de wet.
Volgens art. 1:1 BW is iedereen in Nederland vrij en bevoegd tot het hebben van
burgerlijke rechten (iedereen is dus rechtsbevoegd).
Rechtspositie = je rechten en plichten, gekoppeld aan omstandigheden waarin iemand zich
bevindt.
Vermogensrecht = rechten die gewaardeerd kunnen worden op geldzaken.
Grondwet = de hoogste nationale wet in Nederland en bevat de grondrechten van elke
persoon die zich in Nederland bevindt.
Art. 1:2 BW bepaalt dat als een kind dood ter wereld komt, het wordt geacht nooit te
hebben bestaan. Verder bepaalt dat artikel dat een ongeboren kind als geboren wordt
aangemerkt, als het belang van dat kind daarom vraagt (bijvoorbeeld bij
ondertoezichtstelling of bij een erfenis).
Tussenvragen
Geef 2 andere benamingen voor het privaatrecht.
Civielrecht en publiekrecht.
Wat wordt verstaan onder het begrip persoon?
Degene die rechtsbevoegdheid heeft.
Vanaf welk moment is sprake van persoonlijkheid?
Als iemand levend wordt geboren.
Bloed- en aanverwantschap
Bloedverwantschap en aanverwantschap.
Biologische bloedverwantschap = de relatie tussen personen op basis van de geboorte uit
bepaalde ouders.
Juridische bloedverwantschap = het bestaan van een juridische relatie tussen personen,
vaak aangeduid als familierechtelijke betrekking (adoptie/erkenning).
2
,Art. 1.203 BW: een man erkent een kind van wie hij niet biologisch vader is.
Art. 1:199 en 1:198 BW: de moeder van een kind is niet getrouwd met de biologische vader.
Bloedverwantschap bestaat in verschillende graden. In art. 1:3 lid 1 BW staat:
‘De graad van bloedverwantschap wordt bepaald door het getal der geboorten, die
de bloedverwantschap hebben veroorzaakt. Hierbij telt een erkenning, een
gerechtelijke vaststelling van het ouderschap of adoptie als geboorte.’
Hiermee wordt bedoeld dat elke geboorte die als het ware tussen twee personen in staat
(‘getal der geboorten’) als een graad wordt aangemerkt.
Een opa en kleinkind is dus een tweedegraads bloedverwantschap.
Bloedverwantschap rechte linie = verwantschap tussen twee personen die als het ware
boven of onder elkaar staan.
Bloedverwantschap zijlijn = verwantschap met oom/tante, broer/zus of neef/nicht.
Art. 1:41 BW bepaalt dat een huwelijk niet mag worden gesloten tussen bloed- en
aanverwanten in de eerste en tweede graad.
Huwelijksdispensatie = wanneer de minister van Justitie en Veiligheid toestemming geeft
om te trouwen aan personen die broer en zus zijn geworden door adoptie.
Art. 1:3 lid 2 BW benoemd aanverwantschap (wanneer een persoon moet iemand trouwt).
Hieruit volgt dat voor de berekening van de graden van aanverwantschap dezelfde methode
wordt gevolgd als voor bloedverwantschap.
Art. 1:299 BW stelt dat een aanverwant van een kind de rechtbank kan verzoeken om een
voogd over dat kind te benoemen.
Art. 1:3 lid 3 BW stelt dat aanverwantschap niet wordt opgeheven voor het eindigen van het
huwelijk/GP.
Tussenvragen
Geef aan wat de graad van bloedverwantschap is tussen iemand en haar neefje.
4e graad.
Wanneer is er sprake van aanverwantschap?
Als een persoon met iemand trouwt.
Familie- en gezinsleven
In art. 8 EVRM is het recht op familie- en gezinsleven vastgelegd:
‘Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn
woning en zijn correspondentie.’
3
, Family life = familie- en gezinsleven. Het gaat hierbij om het
grootvader/
hebben van een nauwe persoonlijke betrekking met een grootmoeder
ander, vaak een kind.
w Samenwoning is geen vereiste voor family life, maar in vader/moeder oom/tante
veel gevallen is het wel een indicatie.
Situaties van family life:
persoon broer/zus neef/nicht
o Tussen echtgenoten;
o Tussen een man en vrouw die een relatie
hebben die vergelijkbaar is met een huwelijk; zoon/dochter neef/nicht
o Tussen ouders en een uit hun huwelijk geboren
kind; kleinzoon/
kleindochter
achterneef/
achternicht
o Tussen ongehuwde, langdurig samenwonende
ouders en hun kind;
o Tussen moeder en kind
o Tussen de man die het kind heeft erkend en het kind;
o Tussen de biologische vader en het kind (er moet sprake zijn van bijkomende
omstandigheden zoals samenleving);
o Tussen naaste bloedverwanten en het kind (er moet een nauwe persoonlijke
betrekking bestaan);
o Tussen pleegouders of opvangouders en kind;
o Tussen een niet-biologische ouder en kind.
EHRM = Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Het Marckx-arrest is een uitspraak vond plaats in België, naar aanleiding van het
onderscheid tussen kinderen geboren binnen een huwelijk en buitenechtelijke kinderen. Een
ongehuwde moeder moest haar kind eerst erkennen voordat zij de juridische moeder is.
Er is geen wettelijke definitie van family life, wel een aantal uitspraken van de rechter:
1. Gehuwden
Volgens vaste jurisprudentie van het EHRM bestaat tussen mensen die met
elkaar getrouwd zijn gezinsleven. Van belang is dat partijen met elkaar
gehuwd zijn, met elkaar samenwonen of van plan zijn met elkaar te gaan
samenwonen en een gezinsleven met elkaar te leiden.
2. Biologische vader
Tussen kind en de biologische moeder bestaat automatisch family life. Voor
de ongehuwde, niet samenwonende, biologische vader moeten er
bijkomende omstandigheden zijn om te kunnen spreken van family life.
3. Naaste bloedverwanten
Denk aan de relatie tussen een kind en een om of tante, of grootouders. Om
in dit geval de kunnen spreken van family life moet komen vast te staan dat
de contacten met het kind ruimer zijn dan de gebruikelijke, in het dagelijks
verkeer plaatsvindende contacten tussen het kind en de desbetreffende
bloedverwant.
4. Niet-bloedverwanten
Bijvoorbeeld binnen een pleeggezin. Een beroep hierop slaagt alleen wanneer
de rechter het in het belang van het kind acht dat het bij de pleegouders blijft.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bo234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.62. You're not tied to anything after your purchase.