Samenvatting van inleiding rechtswetenschappen. Week 1 tot en met week 7, arresten worden er ook in behandeld, belangrijke begrippen worden uitgelegd. Kort en bondig met alleen informatie dat relevant is.
Rechtswetenschappen samenvatting week 1 tot en met week 7
Week 1: rechtsbegrip en rechtsvinding
Wat is recht?
Een eenduidig antwoord op de vraag wat is recht, bestaat niet.
Het recht is te kennen uit een concrete casus en hoe het recht uitwerking
heeft op het leven van mensen. (Contextualisme, de mens moet
handelen naar de eisen van de omstandigheden).
De taal van het recht heeft drie functies:
1. Ordening door middel van allerlei begrippen en de verhouding die deze tot
elkaar hebben, op basis waarvan de maatschappelijke werkelijkheid wordt
ingedeeld.;
2. Een gemeenschappelijke taal om conflicten op te lossen en te voorkomen;
3. Discussie.
Betekenis en context: drie voorbeelden.
De rechter heeft tot taak om in een concreet geval te oordelen over wat het
geldende recht is en welke uitwerking dat heeft. Deze activiteit wordt
rechtsvinding genoemd.
Casuïstische rechtsvinding: gericht op de billijkheid in concreto, als
uitvloeisel van het streven naar rechtsvaardigheid. Bij het oplossen van
een juridische cases wordt gezocht naar een rechtvaardige oplossing.
Regelgeleide rechtsvinding: gericht op de rechtseenheid,
rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. In dit geval wordt gekeken naar welke
regel moet worden toegepast.
Open texture: is de consequentie van zowel eigenschappen van de taal
als van eigenschappen van deze wereld.
Het rechtsbegrip: het driehoeksmodel van recht
1. Het normatieve (juridische) moment: heeft betrekking op het geheel
van regels en beginselen zoals het in de wet staat. Ook wel het positieve
recht genoemd; het recht dat op een bepaalde tijd en plaats van kracht is.
2. Het ideële (filosofisch) moment: heeft betrekking op de meest
wenselijke situatie. Het bestaat uit het geheel van ideeën, opvattingen en
waarden waarop het positieve recht is gebaseerd.
3. Het actuele (sociologisch) moment: heeft betrekking op hoe het
daadwerkelijk eraan toe gaat op het actuele moment. Het bestaat uit het
geheel van de maatschappelijke gebruiken en praktijken dat tot het
positieve recht heeft geleid, maar ook de maatschappelijke gebruiken en
praktijken die uit het recht zijn voortgekomen.
Objectief recht (=positief recht= geldend recht) is het geheel van
rechtsnormen zoals het op een bepaald moment op een bepaalde plaats van
toepassing is (van toepassing op iedereen).
Subjectief recht geldt alleen voor een bepaald individu of voor een bepaalde
groep in de samenleving.
Voorbeeld: objectief= vrijheid van godsdienst, subjectief= het recht op het
dragen van een hoofddoek.
,Hieruit kunnen we zien dat het objectief recht vaak subjectieve gevolgen heeft.
Het formeel recht (procesrecht) correspondeert met de berechtingsregels,
formeel recht is procesrecht.
Het materieel recht bevat inhoudelijke gedragsnormen, dat wil zeggen de
inhoud van rechten en plichten van rechtssubjecten.
Dwingend recht bevat bepalingen waar partijen niet van af mogen wijken.
Regelend recht bevat bepalingen waarvan partijen af kunnen wijken door
bijvoorbeeld andersluidende afspraken te maken in een overeenkomst.
Het privaatrecht (civiel recht) is gericht op regeling van rechtsverhouding
tussen burgers onderling.
Het publiek recht is gericht op de regeling tussen burger en overheid.
Vermogensrecht: is een onderdeel van het materiële privaatrecht en omvat de
op geld waardeerbare verplichtingen en rechten.
Het goederenrecht geeft de rechtsverhouding weer tussen personen en
goederen.
Het verbintenisrecht regelt de rechtsverhouding tussen personen
onderling.
Het vermogensrecht heeft twee belangrijke kenmerken:
- De regels van het vermogensrecht zijn niet dwingend voorgeschreven.
Partijen zijn dus vrij om afwijkende afspraken te maken;
- De vermogensrechten zijn in het algemeen overdraagbaar.
Personen- en familierechten
Het personen- en familierecht is een onderdeel va het materiële privaatrecht en
omvat alles met betrekking tot het recht op naam, afstamming, geboorte,
huwelijk, echtscheiding en adoptie.
De rechten zijn niet op geld waardeerbaar;
De rechten zijn niet overdraagbaar;
De mogelijkheid om afwijkende afspraken te maken
Internationaal privaatrecht (conflictenrecht)
Het internationale privaatrecht speelt een belangrijke rol bij internationale zaken
op het gebied van familierecht.
Het is een atypisch rechtsgebied, omdat de regels niet direct bepalen wat
van toepassing is bij is bij internationale rechtsverhoudingen, maar het
bepaalt welke nationale regels en welke van de twee concurrerende
rechtssystemen moeten worden toegepast.
RuneScape-arrest
Kunnen niet-stoffelijke objecten (virtuele items) als ‘goed’ (art. 310 Sr) worden
opgevat?
, De Hoge Raad overweegt dat de virtuele objecten wel degelijk als een ‘goed’
kunnen worden opgevat, want deze objecten hebben voor de spelers van het spel
een reële waarde, die door het spelen wordt verkregen.
Interpretatiemethoden
Rechterlijke rechtsvorming ontstaat door interpretatie. De rechter heeft
verschillende interpretatiemethoden:
De grammaticale methode, betekenis van een bepaling vastgesteld met
een beroep op de letterlijke betekenis van de bewoordingen van de
bepaling;
De wetshistorische methode;
De rechtshistorische methode;
De systematische methode;
De teleogische methode.
De grammaticale methode kan worden herkend aan de woorden ‘de tekst van
de wet’, ‘de bewoording van de wet’, ‘de taalkundige betekenis’ en dergelijke en
het verwijst naar de rechtszekerheid.
De wetshistorische methode kan een bepaling afgeleid uit de geschiedenis
van de totstandkoming van de bepaling bedoelen,
totstandskomingsgeschiedenis.
De rechtshistorische methode, de rechter beroept zich hierbij op de
rechtsgeschiedenis, zoals de voorgangers van bepaalde wetten of bepalingen of
hoe een bepaalde regeling is ontstaan.
De systematische methode, wordt er beroep gedaan op het stelstel of het
systeem van de wet, of op de onderlinge samenhang van bepalingen in dezelfde
wet of verwante wetten.
De teleogische methode, bij deze methode wordt gekeken naar het doel van
de wet gelet op de huidige maatschappelijke opvattingen en ontwikkelingen. Dit
kan herkend worden aan de woorden “strekking”, “ratio”, “grondgedachte” en
‘het oogmerk’.
Deze methode is de meest vrije methode aangezien het niet gebonden is
aan een duidelijke bewijslast zoals bij de wetshistorische methode of de
systematische methode.
Week 2: rechtsbronnen
Het juridische rechtsbronbegrip wordt aangeduid als formele rechtsbronnen.
Volgens de klassieke rechtsbronnenleer zijn vier formele rechtsbronnen:
- De wet
- Jurisprudentie
- Gewoonte
- Het verdrag
Rechtsbeginselen worden in toenemende mate erken als vijfde rechtsbron.
REGERING= KONING
Een wet in formele zin is een gezamenlijk besluit van de regering en de Staten-
Generaal.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melisa38. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.71. You're not tied to anything after your purchase.