IDENTITEIT EN DIVERSITEIT
1 ALGEMENE INLEIDING
1.1 INLEIDING: IDENTITEIT EN DIVERSITEIT
1.1.1 RZL en de toekomstige leerkracht
Elk mens, jong en oud, is een zinzoekend en zingevend wezen.
Geloofsontwikkelingsmodel Fowler:
• Op 6-12 jaar -> construeren zingeving op letterlijke wijze
o Geloofsverhalen-en overtuigingen worden letterlijk geïnterpreteerd enovergenomen.
o Met behulp van verhalen, (geloofs)overtuigingen en wijzen van perceptie eigen aan sociale en
culturele omgeving (bv. Sinterklaas en Zwarte Piet)
o Kritisch reflecteren over zingeving is niet mogelijk
o Kind vertrekt vanuit eigen perspectief
• Rol als leerkracht:
o Rekening houden met de rol die je zal spelen in de (levensbeschouwelijke) ontwikkeling van
kinderen.
o Aanmoedigende maar kritische rol te vervullen vanuit een respect voor hun eigenheid en
identiteit
o “Jij bent de persoon tussen “het kind en de leerinhoud. De uitwisseling bevordert bij de
leerlingen het verwerven van nieuwe en rijkere kennis, vaardigheden en attitudes omtrent
leven en geloven.”
1.1.2 Identiteit: Mr. Nobody
• Film geregisseerd door Jaco Van Dormael
• Omschreven als “een futuristisch epos, een melancholisch familiedrama en een filosofisch essay over tijd en
ruimte, toeval en fatum, kiezen en verliezen.”
• Ingewikkeld liefdesverhaal waar Nemo, dankzij zijn gave om in de toekomst te kunnen kijken, zijn drie
verschillende levensverhalen “beleeft”. Doorheende film zien we hoe Nemo worstelt met een diversiteit aan
keuzes. Hij beseft welke verregaande gevolgen één bepaalde keuze kan hebben.
• Redenen waarom verhaal van Nemo interessant is om aan te halen:
o Nemo
“Nemo” is Latijns voor “niemand”
Zolang Nemo geen duidelijke keuzes maakt in zijn leven blijft hij niemand, een
ongeschreven verhaal.
Dit lijkt een heel verleidelijke en veilige houding maar tegelijk is ook niets mogelijk
omdat het leven blijft stilstaan
o Toont aan hoe identiteit telkens weer wordt af en opgebouwd doorheen de tijd en ervaringen.
Het vertelt ons hoe de keuze voor het ene en niet voor het andere Nemo’s levensverhaal
grondig beïnvloedt.
Onze identiteit is contingent of toevallig = het had evengoed anders kunnen zijn
1.1.3 (katholieke) identiteit
Voor alle duidelijkheid: iedereen, welke levensbeschouwelijke identiteit hij ook heeft is welkom bij ons. Een
veelheid aan identiteiten kan alleen maar verrijkend werken.
1.1.4 Diversiteit
• Door superdiversiteit wordt leven complex. Daarom soms neiging om afstand te nemen en geen keuzes te
maken.
o Diversiteit gaat niet alleen om de steeds stijgende groep mensen meteen andere met een andere
huidskleur maar ook bv. Om mensen die in kansarmoede leven, holebi’s enz
• Moe van het moeten kiezen
,• Anderzijds onmogelijk om afstand te nemen want je staat er midden in. Je bent niet niemand, je bent
iemand
• Identiteit krijg je niet alleen door toevallige “omstandigheden”. Je bouwt dit ook op door bewuste keuzes
die je maakt omdat je bewust ben wie je bent en waar je naartoe wil (zingeving).
• De wereld wordt vaak geconfronteerd met discriminatie = mensen geven anderen niet dezelfde kansen als
zichzelf of ‘eigen volk’ (mensen waarmee zij zich als gelijk zien)
1.1.5 Identiteit in diversiteit
• We staan steeds in contact met andere mensen met hun eigen ervaringen en hun verhalen en die dagen ons
elke keer weer uit.
• We gaan er ook vanuit dat de katholieke identiteit geen statisch geheel is waar we voor eens en altijd alle
antwoorden op alle mogelijke levensvragen in vinden. Neen, geloof willen we op een dynamische manier
vorm geven. Dit doen we door rekening te houden met alle nieuwe evoluties in onze samenleving, ook met
de diversiteit
• Vanuit jouw identiteit positief omgaan met diversiteit (attitude) → DIVERSITEIT IS EEN KANS! (GEEN
probleem)
1.2 DE KATHOLIEKE DIALOOGSCHOOL
Diversiteit is een meerwaarde voor de leerkracht als persoon, in de omgang met de kinderen en jongeren en als
deel van een school en de samenleving.
1.2.1 De identiteitsdriehoek
De identiteitsdriehoek bestaat uit:
1. De persoonlijke identiteit: betreft de eigen narratieve,
levensbeschouwelijke identiteit
2. De professionele identiteit: betreft jouw handelen met
kinderen in de klas, tijdens de les als leerkracht
3. De institutionele identiteit: gaat om jouw professioneel
handelen in een specifieke school bv. in een katholieke school
Vroeger vielen de 3 identiteiten samen: de leerkracht was
vaak ook de catechist die de kinderen voorbereidde op hun
eerste communie, in de klas binnen het katholieke
opvoedingsproject.
Tegenwoordig, dankzij de diversiteit, is de situatie niet
langer eenduidig. Steeds meer en meer leerkrachten zijn niet langer gelovig.
1.2.2 Visie in omgang met diversiteit: vier schooltypes
De kleurloze school: deze school heeft weinig of geen aandacht voor de diversiteit en
ook weinig of geen aandacht voor haar katholieke identiteit. Godsdienstlessen zijn hier
afgeschaft omdat men ervan uitgaat dat godsdienst een privézaak is waar de school zich
niet mee moet moeien.
De monoloogschool: deze school heeft weinig of geen aandacht voor de diversiteit in de
samenleving maar wel heel veel aandacht voor de eigen katholieke identiteit. Katholieke
godsdienst is er dus heel belangrijk maar men houdt geen rekening met anders- of niet-
gelovigen.
De kleurrijke school: deze school heeft heel veel aandacht voor de diversiteit in de
samenleving maar heeft haar eigen katholieke identiteit losgelaten. Alle godsdiensten
worden op deze school dan ook aangeboden. Dit is de situatie zoals ze in veel scholen van
het gemeenschapsonderwijs geldt.
De katholieke dialoogschool: deze school heeft maximale aandacht voor de diversiteit in
de samenleving maar blijft bovendien uitgaan van haar eigen katholiek karakter. Men
,spreekt in dit verband van identiteit in diversiteit: deze school wil in dialoog gaan met de diversiteit (wil in de
diversiteit gaan staan) om zo haar katholieke identiteit te recontextualiseren (=aanpassen aan de nieuwe
context van de diversiteit).
In deze scholen blijft men katholieke godsdienstlessen geven maar men wil ook aan de noden of
verwachtingen van mensen met een andere godsdienst tegemoet te komen.
1.2.3 De Katholieke Dialoogschool
• Op het kruispunt van onderwijs, Kerk en samenleving verwelkomt de katholieke
dialoogschool gastvrij iedereen, van welke levensbeschouwelijke of religieuze
achtergrond ook.
• Zonder uitzondering nodigt ze leerlingen, ouders, ... uit aan haar onderwijsproject mee
te werken.
• Vanuit haar christelijke inspiratie wil ze ieder hiertoe uitdagen, motiveren en kracht
geven.
1.2.3.1 De visie
Als school is ze ervan overtuigd dat kwaliteitsvol onderwijs meer is dan louter opleiding. Onderwijs vormt
mensen tot vrije, competente en solidaire personen die zin en betekenis vinden in leven en samenleven.
Hiertoe brengt ze christenen, moslims, joden, andersgelovigen, niet-gelovige humanisten samen met alle
anderen die betekenis willen vinden in leven en samenleven.
Doorheen de dialoog verrijkt de katholieke school zichzelf, en vernieuwt ze haar christelijke inspiratie in de
actuele context.
1.3 HET GEÏNTEGREERD MEERSPORENCURICCULUM (GMc)
1.3.1 Probleemstelling
Onze samenleving wordt gekenmerkt door superdiversiteit. Dit heeft zeker een invloed op de maatschappelijke
instellingen, waaronder het onderwijs.
Globaal 3 groepen studenten:
Studenten die zich gelovig blijven noemen (maar ook hierin is geen eenduidigheid)
Studenten die andersgelovig zijn (protestants, orthodox, moslim,...)
Studenten die niet gelovig zijn en die geen enkele band (wensen te) hebben met het katholiek geloof.
Onderwijs bood 1 traject aan.
2 problemen:
• Het eerste probleem betreft de toelating om godsdienst te mogen geven. Anders- en niet-gelovigen zijn
niet gedoopt, krijgen dus geen mandaat en mogen bijgevolg geen godsdienst geven in het katholiek
onderwijs. Een dergelijk traject hypothekeert dus de tewerkstellingskansen van anders- en niet-gelovige
studenten.
, • Een volgend probleem heeft te maken met de persoonlijkheid van de toekomstige leerkracht. In een
éénsporig traject worden alle toekomstige leerkrachten gedwongen om de katholieke godsdienst te
geven, ongeacht of het overeenstemt met hun eigen levensbeschouwing.
1.3.2 Het Geïntegreerd Meersporencuricculum (GMc)
In dit curriculum moeten de studenten, na een gemeenschappelijke start vanaf semester 4 een keuze maken
tussen 2 opties:
Optie 1: ik wil opgeleid worden om in een katholieke school te werken en om r.k. godsdienst te
geven.
Optie 2: ik wil opgeleid worden om in een katholieke school te werken maar ik kan of ik wil
geen r.k. godsdienst geven.
Afhankelijk van de keuze tussen één van beide opties krijgen de studenten aangepaste OPO/OLA en een
aangepast stageprogramma.
Het GMc is:
• Geïntegreerd: zoveel mogelijk zitten de studenten samen
• Meersporen: waar nodig worden er in 2 groepen gewerkt
DEEL 1: RZL
1 ZINGEVING
1.1 DE MENS HEEFT EEN NARRATIEVE IDENTITEIT
Een mens is een narratief – verhalend – wezen. Verhalen spelen een grote rol in de identiteitsvorming.
Paul Ricoeur:
“Répondre à la question ‘Qui?’ [...] c’est raconter l’histoire d’une vie”
Dit betekent twee dingen:
We bouwen onze identiteit op aan de hand van verhalen (fictie, waargebeurd,…). Soms identificeren we
ons met die verhalen, soms stoten ze ons af. Er zijn verhalen uit het verleden en heden die ons tot in het
diepste van onze ziel raken. Uit die verhalen haal je betekenisvolle elementen en (on)bewust wordt het
een bouwsteen van jouw identiteit.
Anderzijds ben jij ook zelf een verhaal voor anderen. Op het moment dat je aan anderen vertelt wie je
bent, vertel je jouw levensverhaal. Je vertelt jouw eigenste ervaringen aan anderen en je neemt je
toehoorders mee in jouw belevenissen. Ervaringen en belevenissen worden aan toehoorders
geanimeerd en doorspekt met gevoelens en gedachten verteld. Wat en hoe je het vertelt, verraadt ook
wie je bent. Jouw verhaal wordt een bouwsteen van iemand anders identiteit.
Jij bent je eigen verhaal. Je schrijft je eigen verhaal. En je maakt deel uit van iemand anders verhaal.
1.2 ZINGEVING
1.2.1 Wat is zingeving?
Zingeving is het leven duiden, betekenis en richting geven. Zingeven is het antwoord te zoeken op zinvragen.
Een leven leiden waar je later tevreden mee bent, zin geven aan je leven.
1.2.2 Zinzoeken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller insloubers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.23. You're not tied to anything after your purchase.