Stof week 1: From Phrenology to Scientific Theory
You can describe phrenology, and the pseudo-scientific approaches of physiognomy,
mesmerism, spiritualism, and mental healing, and evaluate the approaches from scientific
perspective
Phrenology: Heeft betrekking op localizationism. Hoe goed een functie (zoals taal) is ontwikkeld kan
worden bekeken a.d.h.v. bulten op het schedel.
Pseudo-scientific approaches: Populaire ideeën bij het grote publiek over de geest. Deze zijn niet
gebaseerd op empirisch bewijs en waren ook lastig om empirisch te testen.
- Physiognomy: Het karakter van iemand wordt gereflecteerd in kenmerken van iemands gezicht.
> Criminelen hebben bijvoorbeeld een hoog voorhoofd.
- Mesmerism: Een magneet kan mentale stoornissen genezen.
- Spiritualism: Een specifiek persoon (medium) kan contact maken met geesten uit de dood.
- Mental healing: Mentale ziektes kunnen worden genezen door een correcte manier van denken.
Dit zijn dus allemaal theorieën die niet gebaseerd zijn op empirisch bewijs en die ook heel erg lastig te
testen zijn, daardoor zijn ze dus niet wetenschappelijk, want het is niet testbaar.
You can describe early discoveries concerning localization of mental functions in the brain
(Broca), the speed of nerve transmission (Hemholtz) and mental processing (Donders),
and psychophysics (Weber, Fechner), and assess their current significance
Paul Broca (1824-1880): Hij kwam erachter dat er een specifiek deel van de hersenen (linker
inferieure frontale gyrus) verantwoordelijk is voor het produceren van spraak.
- Dit gebied heet nu Broca’s area
- Dit ondersteunt de theorie van Gall over localization van functies in de hersenen.
Hermann von Helmholtz (1821-1894): Deed empirisch onderzoek naar de snelheid van verwerking
- Hij zette een motorische spier en zenuw van een dode kikker aan een elektrisch circuit die verbonden
was aan een klok.
> Stimulatie van de zenuw zorgde ervoor dat de spier samentrok, de klok liet zien hoeveel tijd er
tussen de stimulatie en het samentrekken zat.
> Bij een kikker is de snelheid ongeveer 30 meter per seconde.
- Het was echter moeilijk om te ontdekken wat de snelheid bij mensen was.
Frans Donders (1818-1889): Hij vond een aftrek methode uit om de snelheid van mentale verwerking
(mental processing) te meten.
- Hij gebruikte hiervoor 3 soorten taken:
1. Taak A: Zodra een stimulus gepresenteerd werd, moest de deelnemer reageren (perceptie en actie)
2. Taak B: Er waren meerdere stimuli en reacties en de deelnemer moest zodra een stimulus
gepresenteerd werd, de goede reactie geven (perceptie, herkenning, kiezen en actie)
3. Taak C: Er waren meerdere stimuli, maar er was 1 reactie. De deelnemer moest alleen reageren
wanneer een specifieke stimulus werd gepresenteerd (perceptie, herkenning en actie)
- Door vervolgens de reactietijd van taak A af te halen van taak C, weet je hoe lang herkenning duurt
etc.
- Mental chronometry: Het meten van de tijd die nodig is voor mentale operaties om zo inzicht van de
geest te krijgen.
Psychophysics:
- Ernst Weber (1795-1878): Wanneer mensen willen voelen van 2 gewichten welke er zwaarder is,
moet er een constante ratio van 1/30 van het gewicht tussen deze 2 zitten (dus de ene 30 en de ander
31)
, > Weber’s law
- Gustav Fechner (1801-1887): Hij ging verder op de theorie van Weber en beredeneerde dat alle
verschillen die kunnen opvallen subjectief gelijk zijn. (verschil tussen 30 en 31 is subjectief gelijk aan
verschil 90 en 93).
> Fechner’s law: Logaritmische formule die dit laat zien.
De ontdekkingen die hierboven zijn beschreven vormen de basis van echte wetenschappelijke
aanpakken over de hersenen en het bewustzijn van tegenwoordig.
You can explain the basic tenets of classic association theory (Aristotle, Locke) and the
classic association model of language (Wernicke), and describe the relation between
modern connectionism (Rumelhart, McClelland) and its pre-scientific associationism
counterpart.
Associationisme: Theorie die zegt dat mentale processen doorgaan a.d.h.v. associaties.
Aristotle (384-322 BC): De geest is nog leeg bij geboorte (tabula rasa) en wordt gevuld a.d.h.v.
perceptie.
- de zintuigen geven modaliteit-specifieke sensory images die samenkomen in een hogere mentale
faculteit (common sense).
- in common sense worden de verschillende sensory images samengevoegd door associatie.
- Law of Contiguity: Als 2 dingen herhaaldelijk samen voorkomen, dan is de presentie van 1 ding je
herinneren aan het andere.
Locke (1632-1704): De geest is een blank slate (tabula rasa) bij geboorte en kennis wordt vergaard
a.d.h.v. zintuigen > Empirisme
- Atomistic assumption: De elementaire sensorische beelden zijn de bouwblokken
(atoms) voor de constructie van complexere mentale inhoud
> Associative assumption: Deze constructie gebeurd a.d.h.v. associatie
Carl Wernicke (1848-1905): Ontdekte dat schade aan het posterieure deel van de
linker superieure temporale gyrus zorgt voor spraakbegrip problemen.
- Dit gebied heet nu Wernickes area.
- Er zijn draden tussen Broca’s en Wernickes gebieden die zorgt voor associaties
tussen gehoor- en motorische beelden.
- In de concept images wordt er een betekenis gegeven aan de woorden die worden
gehoord en gezegd.
> Zo kan iemand een woord die die heeft gehoord, herhalen.
> Deze concept images zijn verspreid over verschillende hersengebieden, dus lokalisatie
David Rumelhart (1942-2011) en James McClelland (1948-): Advocaten voor connectionism.
- Is eigenlijk hetzelfde als associationisme, maar er wordt nog wat aan toegevoegd:
> Associatieve netwerken en processen worden gevormd door wiskundige vergelijkingen in computer
programma’s
> Dus eigenlijk zoekt connectionisme naar wetenschappelijk bewijs voor de theorie van
associationisme
You can describe the relationship between localizationism (Gall) and holism (Flouerens)
and modern concepts of modularity (Fordor, Kanwisher). You can indicate what aspects
of the old views, including Wundt’s, are still of value and indicate what aspects of the old
views, including Wundt’s, are still of value, and apply the contemporary theory.
Franz-Joseph Gall (1758-1828): De geest bestaat enkel uit domein-specifieke functies (vertical
faculties).
- Er is geen functie zoals geheugen, maar er zijn verschillende geheugenfuncties voor verschillende
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roos03ni. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.75. You're not tied to anything after your purchase.