Gedragsbeïnvloeding samenvatting voor tentamen, alle hoofdstukken uit boek en hoofdstuk 7 uit sociale psychologie
20 views 1 purchase
Course
Gedragsbeïnvloeding
Institution
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Book
Beinvloeden en veranderen van gedrag
Samenvatting van alle hoofdstukken uit het boek.
Ook hoofdstuk 7 van sociale psychologie
Kan heel soms een typ of spelfout bevatten.
Verder zijn dubbele uitleggen overgeslagen, omdat ze er al in staan van een ander hoofdstuk, maar alles staat er in!
Impliciete theorieën: theorieën waar mensen zich niet van bewust zijn
Mensbeeld: bevat ideeën over hoe je denkt dat mensen in elkaar zitten, als voorbeeld zijn
studenten van nature lui en dat daarom docenten ze verplichten aanwezig te zijn etc.
Verschil genetisch gedetermineerd en genetische predispositie
Gedetermineerd -> dat genen bepalend zijn bij het tot uiting komen van eigenschappen
(gedrag). Omgeving heeft hier geen of slechts zeer beperkte mate invloed op.
Predispositie: dat iemand aanleg heeft om bijvoorbeeld depressief te worden. Dit betekent
niet dat diegene ook dat daadwerkelijk wordt, omgeving heeft hier invloed op.
In welke mate wordt gedrag (het eigen gedrag) door genen of leerprocessen beïnvloedt?
Wat speelt hierin een rol?
- Het eigen gedrag (denk je dat het zinvol is om energie in te steken in bijvoorbeeld
braintraining of in open en altruïstisch gedrag naar anderen toe)
- Het geloof in beïnvloedbaarheid van het gedrag van anderen (moet je anderen aan
een braintraining onderwerp oproepen of kan je prosociaal gedrag oproepen?)
- De manier waarop het gedrag van anderen geïnterpreteerd en beoordeelt wordt. (is
diegene dom of gedraagt ie zich dom, zijn anderen egocentrisch of gedragen ze zich
in deze context egocentrisch?)
Dergelijke implicaties van het denken in termen van nature versus nurture maken je
antwoord op de vraag of iets nature of nurture bepaald wordt beladen.
Impliciete theorieën
Incremental theory -> een geloof dat IQ te ontwikkelen is. Of dat mensen te veranderen zijn
Entity theory -> als je gelooft dat IQ aangeboren is, dus vaststaat en dus niet ontwikkeld kan
worden. Het is niet te veranderen
Impliciete is onuitgesproken of onbewust.
Het geloof in veranderheid versus stabiliteit beïnvloedt gedrag dat mensen laten zien sterk.
Copinvaardigheden -> vaardigheden om met moeilijke situaties om te gaan. Mensen met
groter geloof in veranderingen kunnen dit beter. Want die zoeken vaker sociale steun,
plannen beter etc.
Het geloof in de onveranderbaarheid van intelligentie valt te bestrijden als je maar vaak en
lang hun uitleg geeft over bijvoorbeeld hoe het brein werkt.
Yes You can, mits je erin gelooft. Doormiddel van psycho-educatie kan het geloof in
veranderbaarheid van eigenschappen en gedrag beïnvloedt worden.
,Hoewel iemand aanleg kan hebben om bijvoorbeeld overgewicht te krijgen, dit niet
daadwerkelijk hoeft te gebeuren. Het ligt aan iemands gedrag, eet ie veel of goed en sport
veel etc.
De een moet er alleen wel meer moeite voor doen dan een ander vanwege de stofwisseling
die bij de ene genetisch sneller gaat dan de ander.
Verschil in temperament:
- Stabiele vroegoptredende individuele verschillen in emotionaliteit, energie, aandacht
en volharding, reactiviteit en vriendelijkheid.
In deze definitie gaat het om stabiele kenmerken. (kenmerken die niet snel veranderen). En
vaak betreft het genetische verschillen.
Big 5: extraversie, neuroticisme, toegeeflijkheid, consientieusheid en openheid.
Invloed die de genen hebben op eigenschappen van de big 5 is groot.
Uit onderzoek blijkt dat het moeilijk is persoonskenmerken bij te sturen, maar het behoort
wel tot de mogelijkheden. De invloed van specifieke omgevingsvariabelen op de vorming van
bepaalde eigenschappen hebben laten zien dat eigenschappen niet volledig vaststaan
(gedetermineerd zijn).
Hammer en copeland zeggen: mensen worden geboren met bepaalde eigenschappen
(traits), wat ze door ervaring kunnen leren is de mogelijkheid om controle over deze
eigenschappen uit te oefenen.
In plaats van persoonlijkheid te veranderen richt je je op gedrag in concrete situaties.
Dus af te raden om te richten op persoonlijkheid veranderen.
10 persoonlijkheidsstoornissen kunnen verdeeld worden in drie groepen:
1. Dramatische of hyperemotionele types
2. Angstige en of teruggetrokken types
3. Zonderlinge en of extrinsieke types
Een persoonlijkeheidsstoornis houdt in dat iemand last heeft van
persoonlijkheidskenmerken die:
a) Afwijken van de populatienorm
b) Inflexibel of star zijn
c) Leiden tot sociale en of functionele beperkingen
Iemand heeft een persoonlijkheidsstoornis als diegene chronisch in de problemen komt en
daar zelf (of diens omgeving) eronder leidt.
Om ergens goed in te worden moet je minimaal 10.000 uren bewuste oefening (deliberate
practice) nodig hebben om een expert op dat gebied te worden. Deze bewuste oefening
dient aan 5 criteria te voldoen;
1. Het dient een taak te zijn die de persoon zelf kan uitvoeren
2. Het doel moet duidelijk zijn en de persoon dient het doel te begrijpen
3. Er moet sprake zijn van directe, duidelijke en informatieve feedback
4. De persoon moet de taak meerdere keren kunnen oefenen
5. De taak en het leerproces moeten op maat zijn en begeleid worden door een coach
of leerkracht.
, Deliberate practice theory onder normale omstandigheden kunnen vele buitengewone
prestaties neerzetten, mits er voldoende (heel veel) in wordt geïnvesteerd.
Maar geloven in verandering speelt ook wel een rol.
Al met al blijkt wederom dat het voor een gedragsbeïnvloeder belangrijk is om ervan uit te
gaan dat verbetering mogelijk is, mits de juiste oefen strategieën toegepast worden
(vergelijkbaar met deliberate practice) en diegene moet zelf ook geloven dat verbetering
mogelijk is.
Hoofdstuk 2: leren als basis voor gedragsverandering
Leren kan beschouwd worden als een soort aanpassingsproces
Klassieke conditionering: bij klassieke conditionering wordt een neutrale stimulus
(voorbeeld de m van McDonald’s of geluid bel) vlak voor of tegelijkertijd met een
ongeconditioneerde stimulus (voorbeeld big mac of vlees) aangeboden. Een neutrale
stimulus is een prikkel die in eerste instantie geen respons uitlokt. Een ongeconditioneerde
stimulus is een prikkel die wel een bepaalde reactie oproept. En die wordt gekoppeld aan de
neutrale stimulus, waarna reactie op neutrale stimulus hetzelfde wordt als de reactie op de
ongeconditioneerde stimulus dus bijvoorbeeld de reactie watertanden. Zodra dit gebeurt
wordt de neutrale stimulus een geconditioneerde stimulus genoemd want de gele m of
geluidje van de bel brengt dan dezelfde reactie (watertanden) teweeg als de
ongeconditioneerde stimulus.
Extinctie of uitdoving -> maar na te vaak zal de reactie (angst of watertanden) verminderen
en wellicht na een tijd verdwijnen.
Generalisatie: wanneer er op dezelfde manier gereageerd wordt in een nieuwe stimulus die
lijkt op de originele geconditionele stimulus. Voorbeeld van paard cappucino vallen als er
trekker langs komt en daarna er toch weer op maar wel angstig wanneer je weer trekker ziet
of zelfs een ander groot voertuig (copy cat = bedrijven of dingen die enorm erop lijken)
Discriminatie = het proces waarbij je onderscheid leert maken tussen twee stimuli die op
elkaar lijken voorbeeld paard toch niet bang voor vrachtwagens maar wel voor trekkers
stomme dingen, dan toch leren discrimineren.
Operante conditionering: operant gedrag (spontaan optredend gedrag) dit gedrag kan
bekrachtigd of bestraft worden. Wat inhoudt dat geleerd wordt dat het gedrag een negatieve
consequentie kan hebben.
Negatieve straf: verwachte beloning die niet verkregen wordt, voorbeeld loonsverhoging
gaat niet door
Als die beloning wel doorgaat dan een positieve bekrachtiging.
Een verwachte straf die achterwege blijft of weggenomen wordt is een negatieve
bekrachtiging.
en een straf die gegeven wordt, wordt tegen het gezonde verstand in maar wel consistent
een positieve straf genoemd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gerdinadeboer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.07. You're not tied to anything after your purchase.