Dit document bevat een complete samenvatting van het vak Justitiële interventies, wat onderdeel is van een minor die wordt gegeven aan Universiteit Utrecht. De samenvatting bevat alle verplichte hoofdstukken uit het boek van Weijers, de artikelen en de hoorcolleges. De samenvatting is zo beknopt, ...
,Week 1
Weijers: hoofdstuk 6
Het Landelijk Instrumentarium voor de Jeugd (LIJ) is een strafrechtketen bestaande uit een
samenhangend pakket van instrumenten voor risico- en behoefte taxatie. De instrumenten worden
ondersteund door verschillende applicaties die o.a. zorgen voor de automatische berekening van de
kans op recidive, het in kaart brengen van de risico- en beschermende factoren en voor de toeleiding
naar de juiste interventies.
Het belangrijkste doel van het jeugdstafrecht is het bevorderen van de gedragsverandering en
daarmee het terugdringen van recidive. Uit meta-analyses blijkt dat de effectiviteit van
strafrechtelijke interventies het hoogst is indien er wordt gewerkt volgens het Risk-Need-
Responsivity model (RNR). Het RNR-model beschrijft 3 beginselen waar interventies aan moeten
voldoen om effectief te zijn:
1. Risicobeginsel, de intensiteit van een interventie moet zijn afgestemd op het recidiverisico
van jongeren. Geeft aan wie een interventie moet krijgen.
2. Behoeftebeginsel, de interventie moet gericht zijn op criminogene behoeften. Criminogene
behoefte zijn veranderbare (=dynamische) risicofactoren die direct (sterk) samenhangen met
de kans op recidive, zoals problemen op school, middelenmisbruik of delinquente vrienden.
Geeft aan wat zou moeten worden aangepakt.
3. Responsiviteitsbeginsel, de interventie moet passen bij de motivatie, leerstijl en intellectuele
mogelijkheden van de verdachte. Geeft aan hoe behandeld moet worden. Bijv. je
communicatie aanpassen als iemand laagbegaafd is of iemand kiezen met dezelfde culturele
achtergrond om zo de motivatie te vergroten.
Risicotaxatie maakt inzichtelijk hoe hoog het recidiverisico is bij een specifieke jongere en welke
factoren bepalend zijn voor de hoogte van het risico. Er zijn 4 generaties instrumenten:
Eerste generatie
Instrumenten van het ongestructureerde klinisch oordeel door een professional, gebaseerd op
kennis, ervaring en intuïtie.
Tweede generatie
Gestructureerde risicotaxatie-instrumenten die grotendeels statische risicofactoren bevatten, zoals
leeftijd eerste delict en aantal eerder gepleegde delicten. Kan gebruikt worden voor het
voorspellen van recidive, maar niet voor het verkrijgen van informatie over de wijze waarop het
risico verminderd kan worden.
Derde generatie
Gestructureerde risicotaxatie-instrumenten die statische en dynamische factoren bevatten.
Hierdoor kan ook inzicht worden verkregen in de mogelijkheden om risico’s te verminderen.
Vierde generatie
Risicotaxatie wordt geïntegreerd met casemanagement. Een eerste assessment wordt gebruikt
voor vaststelling van doelen van de behandeling en met vervolgassessments kunnen eventuele
veranderingen worden gemeten met betrekking tot de dynamische factoren. Hiertoe wordt ook
het LIJ gerekend.
Uit onderzoek blijkt dat gestructureerde risicotaxatie-instrumenten beter presteren dan de klinische
blik van gedragsdeskundige en dat 3e generatie-instrumenten vaak relatief hogere voorspelkracht
hebben dan 2e generatie-instrumenten. De wetenschappelijke literatuur laat consistent zien dat
actuariële (=gestructureerde) instrumenten niet alleen een hogere betrouwbaarheid hebben, maar ook
beter in staat zijn om risico’s in te schatten dan klinische instrumenten en dus meer valide zijn.
3
, Als startpunt van de ontwikkeling van het LIJ is een Landelijk Kader opgesteld, waarin de eisen
staan geformuleerd waaraan instrumenten voor screening en risicotaxatie moeten voldoen. Het
Landelijk Kader is opgesteld vanuit het RNR-model. In dit Kader wordt de jeugdstrafrechtketen
onderverdeeld in 3 fasen:
1. Preselectie
- Start op het moment dat de jongeren worden verhoord, na het plegen van een strafbaar
feit.
- Politie moet beslissen of jongere door gaat naar Halt of dat er een proces-verbaal moet
worden opgesteld en of er een zorgmelding wordt gedaan bij Veilig Thuis.
- 2 instrumenten: instrument voor inschatten van risico op recidive (Preselect Recidive) en
een instrument voor het inschatten van risico op toekomstige zorgwekkende opgroei- en
opvoedingssituaties (Preselect Zorg).
- Screening.
2. Selectie
- Start nadat er een proces-verbaal is opgemaakt.
- Betrokken instanties: Halt, Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdreclassering en indien
nodig Nederlands Instituut Forensische Psychiatrie & Psychologie.
- Trapsgewijze manier, wat wil zeggen dat er wordt gestart met een screeningsinstrument
(2a) met als doel een risicoprofiel opstellen en bepalen of aanvullend onderzoek (2b)
nodig is. Aanvullend onderzoek bestaat uit een diepgaande inventarisatie van alle
dynamische en beschermende risicofactoren die van invloed zijn op de kans van recidive.
Hiermee wordt gekeken waar de interventie zich op kan richten.
- Diagnosticeren, advisering & indicering.
3. Interventie
- Start wanneer de jongeren worden gevonnist.
- Doelen: bepalen of er sprake is van zorgsignalen of aanvullende diagnostiek nodig is,
keuze voor een passende gedragsinterventie, invulling en evaluatie interventie.
- Diagnosticeren, advisering & indicering.
De belangrijkste voorspellers voor zorgwekkende opgroei- en opvoedingssituaties verschillen van de
belangrijkste voorspellers voor recidive. De belangrijkste voorspellers voor recidive betreffen met
name incidenten die betrekking hebben op de jongere zelf, zoals het aantal eerder gepleegde delicten.
De belangrijkste voorspellers voor zorgwekkende opgroeisituaties betreffen vooral incidenten op het
woonadres en incidenten die zich voordoen bij medebewoners van de jongere, zoals huiselijke twist,
huiselijk geweld en zeden.
Stand van zaken: aandachtspunten
Instrumenten 2a en 2b zijn genormeerd op basis van Amerikaanse data, omdat er geen
Nederlandse data voorhanden was ten tijde van de ontwikkeling.
Er is nog geen validatieonderzoek uitgevoerd naar een aantal onderdelen van het LIJ, bijv.
instrumenten 2a en 2b.
Bij doorontwikkeling van het LIJ is de vraag in hoeverre wegingen van bepaalde domeinen
moeten worden aangepast aan sekse, leeftijd en culturele achtergrond. Onderzoek laat namelijk
zien dat er verschillen zijn tussen jongens en meisjes en ook tussen verschillende culturele
achtergronden.
Artikel: Steketee & Doelman, 2022 (hoofdstuk 7 & 10)
In het civielrechtelijke kader is een belangrijke vraag hoe je kinderen beschermt als het thuis onveilig
is, en in welke gevallen het dan echt onveilig is. Het rapport van Steketee en Doelman (2022)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller allersmadagmar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.