Architectuur in Context B
1. 19de eeuw
In welke stijl moeten we bouwen? Het architectuurdiscours op het eind vd 19e eeuw
BURGERLIJKE INTERIEUR
3 revoluties: plotse, snelle ontmantelingen die de voorgaande situatie ongedaan maken en een nieuwe orde
doen ontstaan
1. Industriële revolutie
- (stoom)machine → mechanisering vh productieproces en een schaal vergroting vd industrie
- Spoorwegen → mogelijkheid van vervoer van goederen en goedkope arbeidskrachten
- Exploderende steden → bevolkingstoename: boeren trokken naar de stad opzoek naar werk id
nieuwe fabrieken
2. Politieke revolutie: einde vd landadel en vorstelijk absolutisme in EU na de Franse revolutie
- 1830: liberale revoluties → republieken o.b.v. volk-soevereiniteit en nationaliteit gedomineerd door de
Bourgeoisie
- Bourgeoisie: nieuwe sociale klasse o.b.v. kapitaal nl. bankiers, industriëlen en renteniers
- Economisch liberalisme: de staat moet een zo gunstig mogelijk kader creëren waarin het private
initiatief kan gedijen en moet zich voor de rest zo afzijdig mogelijk houden
→ gebrek aan regularisering
→ 1860: kinderarbeid + cholera-epidemieën in alle Europese steden
3. Socio-culturele revolutie
- 18e eeuw: verlichting → verwetenschappelijking vd wereld id 19e eeuw → positivisme en materialisme
- Objectivering vd wereld: natuurwetten i.p.v. goddelijke voorzienigheid of andere metafysische concepten
- Romantiek: persoonlijke gevoelsuitingen en het zoeken naar identiteit vh individu, volk of natie
→ Tegenstrijdige gevoelens:
1. Opwinding van het vooruitgangsgeloof en fascinatie = wereldtentoonstelling
2. Nostalgie naar een verloren tijd: 'ongerepte' toestand vd mens en natuur = private, burgerlijke interieur
Romantiek
- Thema id kunsten: eigen persoonlijke of nationale geschiedenis
- Bood weerwerk aan de snelle transformatie van de wereld in de 19 eeuw
Wereldtentoonstellingen in Londen (1851) en Parijs (1889)
= een combinatie van spektakel, onderricht en vermaak die de vooruitgang en het menselijke vernuft in al hun
gedaanten toonden
= strijd om de macht met een slagveld van consumptie en techniek: alternatieve manier dan via oorlog
~ propaganda
- Economische, politieke en technische suprematie vd West-Europese landen tonen aan de wereld vnl van
Engeland en Frankrijk
- Publiek = wereldreiziger via een veilige ontdekkingstocht naar het vreemde, exotische en onbekende
Hall des Machines, WTS Parijs, 1889: begin vh ’veilig' ontdekken van de
wereld
= wagentjes boven het tentoongestelde: het publiek kon de krachtigste
machines van dichtbij meemaken zonder het risico te vuil te maken of zich te
verwonden
Architectuur in Context B 1
,Private, burgerlijke interieur
= beschermende en representatieve cocon voor het individu in snel veranderende wereld
- Het interieur = persoonlijk museum ve eclectische verzameling aan waardevolle objecten dat refereerde
naar het eigen verleden en ontsnappen aan de moderne wereld
→ nostalgie en escapisme
Parijs, hoofdstad van de 19° eeuw’, Walter Benjamin (Duitse cultuur losoof)
- Privé-persoon met zijn privé-omgeving = vertegenwoordiging vh universum: verzameling van de verre
streken en herinneringen aan het verleden
- Woonruimte vs. werkruimte → interieur vs. kantoor
- Het salon = loge in het wereldtheater
NIEUWE PROGRAMMA’S
19e eeuw: nieuwe sociaal-economische context
→ nieuwe opdrachtgevers: rijke burgers en publieke overheden
≠ (Katholieke) kerk, vorsten of landadel
→ nieuwe bouwopgaven om macht te vestigen
1. Industrie & transport: fabrieken, opslagplaatsen, stations, bruggen, infrastructuurwerken,…
2. Toerisme: luxehotels
3. Opkomst van de gecentraliseerde natie-staat = nieuw politiek systeem dus nieuwe type
regeringsgebouwen
4. Burgerlijke cultuur en consumptie: musea, concertzalen, operahuizen en casino’s
- eigen cultuur ontwikkelen vd bourgeoisie om zich te onderscheiden vd oude adellijke kastes
- sociaal en economisch: plekken om te netwerken, reputaties te onderhouden en relaties
aangegaan
5. Hygiëne en disciplinering: ziekenhuizen, sanatoria, kuuroorden, gevangenissen en scholen
6. Bouwtechnische evoluties en nieuwe materialen: gietijzer, staal, vlak glas en beton
- representatieve gebouwen met 'nobele materialen’: materialen uit de natuur, of door de mens
bewerkt
- of een illusie: metalen of betonnen structuurelementen weggestopt achter stucco ornament of
gevels in natuursteen
= mantel van schoonheid en waardigheid
École des Beaux-Arts, Parijs
= uiting vd spanning tussen modernisering en nostalgie
17e eeuw: Frankrijk van Lodewijk XIV = model voor het architectuuronderwijs Westerse wereld, USA, Europese
kolonies tem 20e eeuw
1. Archeologische benadering van de architectuur: enkel Klassieke Oudheid als referentie (Griekenland en
Rome)
- Opleiding: verwerven ve grondige kennis vd principes en vormentaal door het opmeten, kopiëren,
en reproduceren van gebouwen uit die tijd
- Prix de Rome: 2 jaar in Rome verblijven om er de klassieke erfenis van naderbij te bestuderen
→ hét toegangsticket tot grote overheidsopdrachten en succesvolle carrière
2. Ontwerp = academische oefening
- Ontwerpen ve gebouw: op plan als abstract ruimtelijk schema o.b.v. assen, symmetrie en
hiërarchie en weinig rekening houden met de concrete context
- Het functionele overstijgen door het programma een grote architecturale waardigheid te geven
Opera van Parijs, Charles Garnier, 1857-1874 Penn Station, New York, McKim, Mead and White, 1910
(afgebroken 1963)
Architectuur in Context B 2
fi
, -Functionele eisen vh programma gecombineerd met monumentaliteit en representativiteit
-Het plan: helder leesbaar en de ruimtelijke geleding nl. duidelijke structuur
-Geen rekening met de site of omgeving en zouden ook elders kunnen staan
-Typologisch en stilistisch een band met het verleden
→ Opera: het beeld van een barokpaleis
→ Penn Station: grote thermencomplexen uit de Romeinse tijd
→ Toch autonome en inwisselbare lichamen
Stijldebat: een eigentijdse architectuurstijl ‘vinden'
= centrale concept dat domineerde door een set aan homogene, vormelijke eigenschappen ve bepaald tijdperk
verband tussen een bepaalde periode en zijn artistieke expressie
→ probleem: id 19e eeuw waren er geen duidelijke artistieke of architecturale vertaling hiervan
Hoe verder de negentiende eeuw vorderde, hoe meer deze kwestie het architectuurdebat domineerde
1828: ’In welcher Style sollen wir bauen?’ - Heinrich Hübsch ('In welke stijl moeten we bouwen?")
- Hübsch: neo-classicisme ongeschikt als referentie voor het bouwen in zijn tijd, maar ook andere
historische bouwstijlen bestuderen
→ bloei vd archeologie en de kunstgeschiedenis
- Griekse en Romeinse beschaving ≠ ideale, perfecte en homogene hoogtepunt vd menselijke cultuur,
want het zat vol tegenstrijdigheden als de eigen tijd
- Alle vorige kunsthistorische periodes evenveel 'waard' → ook als referentiepunten voor het bouwen
vandaag
1. Histor(ic)isme: teruggrijpen naar het verleden voor de ideologische of cultuurhistorische betekenis
Vlaanderen: neo-gotiek toegepast in religieuze programma’s, openbare gebouwen
- Historische ctie: nostalgie naar Middeleeuwen als een hoogtepunt id eigen cultuur
- Guldensporenslag: uitstraling vd dappere en moedige Belgen
- Ideologisch programma: Vlaamse identiteit en Katholieke waarden
- Steden van internationaal belang
- Toegepast in overheidsgebouwen = expressie vh groeiende Vlaamse zelfbewustzijn
- Associatie met het ideaal vd harmonische en organisch gestructureerde Middeleeuwse maatschappij
- Sint-Lucasscholen: vormen van katholieke kunstenaars, architecten en ambachtslui
- gebouwen en kunstvoorwerpen dragen de christelijke waarden
- ontwikkeling vh Christendom stimuleren id moderne maatschappij
Provinciaal Hof op de Markt in Brugge, Louis de la Censerie, 1887-1892
1. De (voormalige) residentie vd gouverneur
2. De (voormalige) zetel vd provincieraad: referentie naar het
gotische stadhuis op de Burg (14e eeuw)
3. Het hoofdpostkantoor vd stad: referentie naar het paleis van
Gruuthuse
→ spanning tussen programma (postkantoor) en vorm (neogotiek)
(Voormalig) Postkantoor op de Korenmarkt in Gent, Louis Cloquet, 1901-1903
- 'modern' = plan, structuur en functie
- Historisch = herinrichting van de middeleeuwse 'Kuip' van Gent, waarbij het zicht op
de 3 torens vd stad werd vrijgemaakt en ook de Sint-Michielsbrug werd aangelegd
2. Eclectisme: het combineren van planconcepten, vormen en constructietechnieken uit verschillende
kunsthistorische periodes om zo een nieuwe, persoonlijke stijl te ontwikkelen
- Mogelijk door de betere kennis vh verleden, fotogra e en de wereldtentoonstellingen
- Encyclopedische houding tov het verleden
- Heden = culminatie vh verleden
- Creativiteit ~ vindingrijkheid waarmee bekende elementen gecombineerd werden ≠ willekeurig, maar
geredeneerd o.b.v. logica en kennis
→ de architect toonde zijn kennis / bouwtechnisch kunnen en ver jning van bezoeker of gebruiker
Architectuur in Context B 3
fi fi fi
, The Dream of the Architect, Thomas Coole, 1840
= beeld van hoe de mensen ih leven stonden / staan tov het verleden
- Voorgrond
• personage (de architect) overschouwt hier de geschiedenis vd
bouwkunst als een catalogus van voorbeelden
• donker silhouette van de gotische torens = contract met witte
marmer ad overkant
→ breuk tussen het 'heidense' classicisme en de christelijke
architectuur van de Middeleeuwen
- Architecturale uiting = symbolisch voor de grote periodes vd bouwkunst
• Egypte: piramides en de tempel van Karnak
• Griekenland: tempels in Dorische en Korinthische orde
• Rome: aquaduct
Koninklijke Sint-Mariakerk in Schaarbeek, Henri Van Overstraeten, 1844-1853
1. Byzantijns (~ Haghia Sophia) 2. Gotisch
- centrale schakel ih 'koninklijk tracé' - luchtbogen
- centraal plan - transparantie vd gevels
- koepel
- mozaïeken
3. Romaans
- kranskapellen
Moderne constructie
- gietijzeren spanten id ribben vd koepel (i.p.v. natuursteen)
→ gewichts- en kostenbesparing voor de funderingen
→ meer transparantie en dus lichttoetreding toeliet id wanden
Centraal Station, Antwerpen, Louis De la Censerie, 1894-1905
(Stations id 19e eeuw = 'kathedralen vd moderne tijd’)
Representatief deel: loketten, wachtzaal en buffet ‘Utilitair' deel: beglaasde overkapping in stalen spanten
- centraalbouw
- koepel ~ Pantheon
- trappenpartij ~ trappen in Italiaanse renaissance palazzi
3. Exotisme: fascinatie voor het verre en het vreemde
- Compositie van authentieke elementen
- Persoonlijke interpretaties uit vreemde culturen
Japanse toren op het Koninklijk Domein in Laken Chinees paviljoen op het Koninklijk Domein in Laken
Architectuur in Context B 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anne-madeleineveys. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.83. You're not tied to anything after your purchase.