100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Sociologie 2017/2018 - Begrippenlijst belangrijke namen $5.36
Add to cart

Summary

Samenvatting Sociologie 2017/2018 - Begrippenlijst belangrijke namen

4 reviews
 371 views  25 purchases
  • Course
  • Institution

Volledige begrippenlijst van het vak Economische Sociologie, door Prof. Stef Adriaenssens. Begrippen met uitgebreide uitleg, alfabetisch geordend per hoofdstuk. Per hoofdstuk vind je ook een lijst met de belangrijkste grondleggers (bv. de Tocqueville, Weber, Menger, Durkheim...) en hun bijdrage. Ui...

[Show more]

Preview 8 out of 26  pages

  • May 30, 2018
  • 26
  • 2017/2018
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: HWstudentKULeuven • 2 year ago

review-writer-avatar

By: FienDietvorst • 4 year ago

review-writer-avatar

By: allisx • 6 year ago

review-writer-avatar

By: henriverhelst • 6 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1: Sociologie als wetenschap




Pitirim Sorokin Zijn alle drie een illustratie dat je maar kan bestuderen wat er om je heen
is. Dat impliceert dat sociologen tegelijk deel uitmaken van datgene wat ze
Norbert Elias
bestuderen.
Abram de Swaan

Cesare Lombroso Theorie dat er delinquente mensen bestaan, te onderscheiden van de niet-
criminele mensen op lichamelijke en psychologische eigenschappen. Het
gaat erom dat deze theorieën vóór Lombroso bijzonder veel weerstand
stuitten. (voorloper: Franz Joseph Gall)

Alexis de Tocqueville De Franse Revolutie was geen radicale breuk, maar gewoon een versnelling
in een evolutie die al lang bezig was (à feedbackmechanisme)

Bauman Verzamelde gegevens over de judeocide of Holocaust

William Whyte Klassieke studie over een achterstandswijk in Boston: Street corner society
Cornerville (een slum district) is berucht als probleemgebied, dus beslist
Whyte om er te gaan wonen en zich daar te integreren in het dagelijkse
leven. Hij onderscheidt er 4 groepen: corner boys (straatbendes), college
boys, racketeers (illegale gokkers) en politici. Wij hebben de Norton Street
Gang (corner boys) en de Italian Community Club (college boys) besproken

Adolphe Quetelet Hij merkte dat de normaalverdeling uit de sterrenkunde ook toegepast kon
worden op gegevens over de lengte en het gewicht van jonge
dienstplichtigen. Op basis van deze gegevens ontwikkelde hij de
gemiddelde mens (l’homme moyen). Hij gaf ook een anzet tot de studie van
correlaties en multivariate analyse.

Charles Booth Hij heeft onderzoek gedaan over armoede in de Londense wijk East End. Hij
was de eerste die o.b.v. een uitgebreid survey een armoedelijn ontwikkelde,
gebaseerd op de minimale middelen die mensen geacht worden nodig te
hebben om te kunnen overleven.

David Rosenhan Vroeg 8 proefpersonen om zich aan te dienen bij een psychiatrische
instellingen omdat ze een hol geluid in hun hoofd hoorden (‘plof’). Ze
werden allemaal als schizofreen gediagnosticeerd (1 als manisch-
depressieve psychose), en nadien deden ze alsof ze oké waren. Daarna
werden hun normale gedragingen geïnterpreteerd als typische uitingen van
de psychische problemen van de patiënt. In vele omstandigheden is het dus
de samenleving die bepaalt wat en hoe mensen zijn.




1

, Anti-economisme Een geheel van kritieken die zich verzetten tegen de fundamenten van de
mainstream economische wetenschap
Veronderstellen dat de wereld (of minstens de sociale wetenschappen)
beter af zouden zijn zonder de economische wetenschap
Bureaucratie Organisatievorm van op duidelijke doelen gebouwde organisaties met een
doorgedreven arbeidsverdeling en hiërarchie en een rekrutering op basis
van competentie
Canon Verzameling van werken en auteurs die als referentiepunt voor een domein,
traditie of discipline worden beschouwd
In de sociologie: Auguste Comte, Karl Marx, Alexis de Tocqueville, Herbert
Spencer, Emile Durkheim, Max Weber en George Simmel
Collectief goed Goederen waarvan iedereen samen kan genieten omdat consumptie door
de een niet ten koste gaan van consumptie door de ander (vb. lucht die we
inademen)
Deductie Het afleiden van empirische uitspraken of voorspellingen uit een theorie
Diepte-interview Kwalitatieve methode van vragen, minder strak vastgelegd
Empirie Data, representaties van een werkelijkheid die de basis vormen voor de
toetsing van op theorie gebaseerde voorspellingen of waarnemingen
Feedback A veroorzaakt B, maar tegelijk is A ook het gevolg van B, zodat wederzijdse
(= Circulaire causaliteit) veroorzaking ontstaat, die versterkend werkt (Franse Revolutie)
Gedrag De ruimste categorie van menselijk uiterlijk vertoon: alles wat wij doen
Gestandaardiseerde Kwantitatieve methode van vragen, sterk gestructureerd
vragenlijst
Habitus Verbinding tussen individu en sociale feiten, verzameling van de dingen die
we kennen in de samenleving (geïnternaliseerde mentale structuur ervan)
Handelen: Deelverzameling van ‘gedrag’, wat intentioneel is (niet zinloos)
Doelrationeel - Verwachtingen worden beschouwd als voorwaarden/manieren om
de doelen van het individu mogelijk te maken
Waarderationeel - Gedrag dat rechtstreeks is voortgebracht door de waarde van het
gedrag zelf, onafhankelijk van het mogelijke effect ervan
à Rationeel - Handeling gebaseerd op en volgt uit deliberatie of overleg
Affectief - Bepaald door de gevoelsmatige ingesteldheid en de affecten van de
actor
Traditioneel - Wanneer gewoontes het gedrag bepalen
Hypercollectief goed Een stap verder dan collectief goed: de waarde van een hypercollectief goed
neemt toe naargelang er meer gebruikers zijn (vb. taal)
Inductie Het formuleren van een theoretische conclusie o.b.v. empirische
waarnemingen (ó deductie)
Judeocide Holocaust: genocide/uitroeiing van de Europese Joden. Was geen Duits
noch joods probleem. Zie tuinderscultuur (Bauman)
Looking glass self Charles Horton Cooley: Identiteit is niet gegeven, maar ontstaat uit
perceptie-op-perceptie op het ‘ik’: wat je denkt dat anderen denken over
jou, maakt het beeld dat je over jezelf hebt.

2

, Markt Institutie die vraag en aanbod wederzijds coördineert (-> sociaal handelen)
Methodologie Geheel van regels dat de wijze regelt waarop theorie ontwikkeld wordt,
gegevens verzameld en behandeld worden, en hoe de confrontatie tussen
beide georganiseerd wordt
Normaalverdeling Meetfouten in de waarneming van zaken heffen elkaar min of meer op
wanneer we over voldoende metingen beschikken
Organisatie Fenomenen die instrumenteel en met een expliciet doel opgericht zijn door
identificeerbare oprichters.
Prevalentie Het voorkomen op een bepaald moment van het aantal gevallen per
duizend of honderdduizend in een bepaalde populatie (vb. cannabisgebruik)
Positivistische Negatie van waarden in de wetenschap, manier waarop sommige
ideologie wetenschappers zich graag presenteren aan de buitenwereld (compleet
objectief, enkel in de waarheid en feiten geïnteresseerd, bovenmenselijk)
Reflexiviteit Elke vorm van wetenschappelijke activiteit heeft een relatie met het
(reflexieve sociologie) wereldbeeld en de belangen van diegene die de wetenschap beoefent -
expliciete analyse van de relatie onderzoeker-onderzoeksobject
Sociaal feit Begrip om te benadrukken dat het sociale boven individuen staat, eerder
dan dat het individuen met elkaar verbindt
Benadrukt dat sociale fenomenen individuen vooraf gaan (objectief) en
mensen kunnen zich niet zomaar aan het sociale onttrekken (dwingend)
Sociaal handelen Elk handelen dat zinvol op anderen betrokken is (intentioneel én
gecoördineerd)
Sociaal systeem Min of meer autonoom onderdeel van de samenleving met eigen regels die
de relaties tussen posities regelen (spontaan ontstaan, ó organisatie)
Sociale rol Geheel van verwachtingen bij een sociale positie, die de beschikbare
praktijken en strategieën bepaalt. Gekoppeld aan een positie, niet aan een
persoon (denk aan rol van de zieke: algemene maatschappelijke
verwachting van werk)
Sociale structuur Het geheel van posities en groeperingen die in de samenleving voorkomen,
en de relaties die ertussen bestaan (structuur van relaties, intern en extern)
Socialisatie Het leerproces dat individuen doormaken, waardoor ze zich informatie,
kennis en verwachtingen uit hun omgeving eigen maken (levenslang)
Socialisme Ideologische, politieke voorkeur (grondlegger: Karl Marx)
Theorie Moet logisch opgebouwd en toetsbaar zijn + geen interne contradicties
Toetsingsdrempel De uitslag van de confrontatie tussen theorie en empirische werkelijkheid
(falsificatie-) mag niet bij voorbaat vastliggen (dus toetsingsdrempel is niet wetenschappelijk)
Tuinderscultuur De wil om de wereld te beheersen volgens een model, vooral in ‘moderne
samenlevingen’. Metafoor van Bauman: de tuinier zal onkruid weghalen en
de bloemen laten groeien waar het mag – Joden ‘pasten’ niet in de
maatschappij dus zij moeten uitgeschakeld worden
Verhaal Een uitleg zoals het had kunnen zijn, om wetenschappelijke verklaringen te
bouwen (een theorie of hypothese) OF voor oorzaak-gevolg


3

,Waardebetrokkenheid De onvermijdelijke invloed van waardeoordelen op de afbakening van een
wetenschappelijke probleemkeuze, op het gekozen perspectief en op de
doelstellingen van het onderzoek – mensen aan de hand van persoonlijke
waarden bestuderen
Waardevrijheid De mate waarin belangen, overtuigingen, perspectieven en interesses en
invloed hebben op de wetenschappelijke arbeid - vanaf er aan onderzoek
wordt gedaan, moet men een open blik houden
Wetenschap Kennisverwerving gebaseerd op een systematische en weloverwogen
(wetenschappelijke confrontatie van theorie met empirische waarnemingen (theorie, deductie,
cyclus) empirie, inductie)

Zelfdoding: Door Durkheims studie over zelfdoding:
Altruïstische Zelfdoding die in verband staat met het redden van de eer, voortvloeiend
uit een precies gehoorzamen aan bepaalde sociale regel (vb. patriottische
zelfopofferingen in oorlogen)

Anomische Het gevolg van een tekort aan regulering van menselijke noden en
verwachtingen (anomie = regelloosheid)




4

, Hoofdstuk 2: Cultuur



Amerikaanse Iedereen moet ambitieus zijn, zijn leven lang zijn uiterste best doen om hogerop
droom te geraken, en mag nooit opgeven, omdat iedereen dezelfde kansen krijgt
Chicken game Situatie waarbij de deelnemende partijen weigeren om toe te geven in een
situatie die uiteindelijk schadelijk kan aflopen voor alle deelnemers (vb. Bart
Simpson, of het experiment met de zwaargebouwde man)
Civilisatie Veronderstelling van voortdurende culturele vooruitgang dat maakt dat
mensen en samenleving steeds meer ‘beschaafd’ worden (Verlichting)
Moreel oordeel (‘het westen is beter’), dus daarom scheiding tussen cultuur
(wetenschappelijk begrip) en civilisatie (beoordelend begrip).
Constitutieve Cultuur zegt wat bestaat en hoe we dat omschrijven en welk statuut het heeft
functie van cultuur à sociale constructie
Cultuur: Een complex geheel dat allerhande fenomenen omvat zoals kennis, geloof,
moraal, kunst, wetten en gebruiken en alle andere vermogens en gewoontes
verworven door de mens als lid van de samenleving. Tegengestelde van
natuur. Is een sensitizing concept.

Belichaamd - Geïnternaliseerd in individuen (overtuigingen, waarden, normen)
Materieel - Alles wat tastbaar is (artefacten, relicten, kunstwerken, kledij)
Definitie van de Een sociaal aanvaarde beschrijving van de eigenschappen van een bepaald
situatie verschijnsel. Wat wij de ‘werkelijkheid’ noemen, is door mensen gemaakt.
Denk aan ‘wereldvreemd’ à Thomas-theorema
Deviantie: Het overtreden van normen en regels uit nood of tekort (honger/armoede)
Conformiteit - Aanvaarden de middelen EN de doelen van de cultuur
Innovatie - Culturele doelen worden aanvaard, maar dit gebeurt met middelen
die niet legitiem zijn
Ritualisme - Culturele doelen verlaten/reduceren in belang tot op het niveau
waarop men ze kan vervullen met een opwaardering van de
geïnstitutionaliseerde middelen, tot op het punt dat ze de doelen
vervangen en dus een doel op zich worden
Terugtrekking - Zij die zich bevinden in de samenleving, maar er geen echt deel van
uitmaken (symbolische rand van de samenleving), verwerpen/zijn
zich niet van bewust van de maatschappelijke doelen en middelen
Rebellie - Creatie van een nieuwe, alternatieve sociale structuur met andere
doelen en andere middelen (terroristen, antiglobalisten, sekten)

Erecode Institutie die normen definiëert die een reactie van wraak of vergelding
voorschrijven, de voorwaarden waaronder dat moet gebeuren, de wijze
waarop het uitgevoerd wordt en de gevolgen voor wie het niet uitvoert
Framing Interpretaties geven een object een betekenis die verder bepaalt hoe
mensen ertegen aankijken en hoe ze erop reageren




5

, Hysteresis De toestand van een systeem kan verklaard worden uit zijn verleden, en
bevestigt zichzelf dus tot op zekere hoogte
Institutie Sociale praktijken die een algemeen inslepen, collectief gedragspatroon
vormen dat zich historisch heeft ontwikkeld en het handelen van mensen
modelleert (uitkomst van sociaal construeren en normconstructie)
Norm: Gedragsstandaarden die verwachtingen definiëren van wat wenselijk en
gepast is. Werken sterker naarmate ze erin slagen om omstanders te bewegen
om ze te doen naleven (en ze echt een plicht voelen)
Moreel - Geïnternaliseerd aspect: het overtreden ervan wekt een gevoel van
schaamte op (door de overtreding zelf)
Sociaal - Ontlenen hun maatschappelijke werkzaamheid aan hun vermogen om
sancties van anderen op te roepen, centrale vorm van informele
sanctie (sociale afkeuring)
Ostracisme Extreme vorm van sociale afkeuring: mogelijkheid op uitsluiting/ uitstoting
uit de groep (vb. iemand niet meer zien als familie of vriend)
Regulatieve functie Wederzijdse verwachtingen jegens elkaars gedrag zijn cultureel bepaald: legt
van cultuur regels op (vb. onzekerheid en cultuushock in vreemde landen)
Reproductie Cultuur is een dynamisch gegeven dat voortdurend nood heeft aan
herbevestiging om te blijven bestaan. Fundamentele stabiliteit van sociale
configuraties en de samenleving, zelfs als individuen hun gedrag of
denkbeelden aanpassen.
Drievoudige, voortdurende dynamiek: vb. de omgeving leert een kind een
taal door deze veel te spreken tegen dat kind (= externalisering), het kind zal
de taal vervolgens opnemen en zelf leren (= internalisering), de objectivering
blijkt uit het bestaan van taal buiten ons om.
Sensitizing concept Een begrip dat slechts een algemene aanduiding en richting aangeeft in het
bestuderen van empirische toepassingen
Sociale constructie Menselijke interventie: betekenissen zijn niet zozeer van nature gegeven,
maar geconstrueerd door een collectief (constitutieve functie)
We kennen de werkelijkheid enkel via onze eigen definities ervan, niet op een
rechtstreekse manier. Denk aan leider Tenskwatawa die commandant
Harrison wou vermoorden, en de ‘virgin cleansing myth’
Socialisatie Een lang leerproces waarin de noodzakelijke kennis, verwachtingen en
gevoelens zijn aangeleerd (levenslang). Wat dan aangeleerd wordt, noemen
we cultuur. We nemen dit over van iemand uit onze omgeving.
Stonehenge Engelse begraafplaats met indrukwekkende stenen. Moderne pelgrims geven
compleet verschillende functies en betekenissen aan deze plaats.
Thomas-theorema Idee over de definitie van de situatie: ‘If men define situations as real, they
are real in their consequences’: de werkelijkheid om ons heen wordt steeds
door mensen gedefinieerd en geëvalueerd vooraleer ze op een of andere
manier aanleiding geven tot handelen
Wereldopenheid Men heeft nood aan cultuur om een aantal levensnoodzakelijke dingen te
leren en vorm te krijgen als mens (Max Scheler). Mensen zijn dus anders dan
dieren hierdoor.

6

, Hoofdstuk 3: Sociale relaties en netwerken




Emile Durkheim Steunt op de typologie van Tönnies om twee types van maatschappelijk
cement te onderscheiden: (1) mechanische (2) en organische solidariteit.
(1) Strafrecht ligt centraal: solidariteit van groepsleden, wij-gevoel
(2) Restitutief recht: herstel van de schade (herstellend recht)

Hij ziet een evolutie van (1) naar (2) door de groeiende arbeidsdeling
(=specialisatie van mensen). Het individualisme is de basis van het
gemeenschapsgevoel geworden. à Interdepentieketens

Alexis de Tocqueville Grondlegger van het denken in termen van verenigingen als een cement in
de samenleving. Hij zag hoe individualisme ertoe leidde dat individuen
nauwelijks met elkaar verbonden waren. Verenigingen zijn voor hem het
tussenniveau (middenveld) tussen de centrale staat, met haar neiging tot
machtscentralisatie en despotisme, en de individuele burger. In
verenigingen leren burgers het algemene belang te behartigen samen met
hun eigen belang.

Georg Simmel Grondlegger van de sociale netwerktheorie. Hij ontwikkelde een formele
sociologie en vroeg zich af wanneer een groep interessant kan zijn op
sociologisch vlak. Hij kwam zo op dyades (die te fragiel zijn) en triades.

John Barnes Gebruikte het begrip ‘sociaal netwerk’ voor het eerst. Hij besteedt niet
alleen aandacht aan formele politieke en economische structuren, maar ook
aan het geheel van informele relaties tussen vrienden, families, buren en
kennissen (primaire groep). Hij stelt vast dat deze een hoge kans hebben om
transitief te zijn. Ook stelt hij vast dat het mogelijk is om alle
eilandbewoners m.b.v. een viertal connecties te verbinden (‘small world
hypothesis’)




Cohesie Band tussen actoren, relationele component (= solidariteit – ideële
component (vb. identiteit, sociale normen, loyauteit…). Ontstaat door de
mate waarin een groep bestand is tegen het verlies van een lid.
Densiteit Verhouding van het aantal bestaande relaties tot het maximale aantal in
een netwerk (D = 2m/n(n-1)). Probleem: maat is te sterk afhankelijk van
de grootte van de bestudeerde groep
Dyade Interactie tussen 2 personen (kleinste eenheid van interactie)
Formele sociologie Simmel: focus op terugkerende patronen (vormen) van sociaal handelen,
focus op uitwisseling eerder dan de inhoudelijke aspecten
Getal van Dunbar Menselijke groepen kunnen ongeveer 150 mensen bevatten: hogere
bovengrens van primaire groepen o.b.v. de grootte van de neocortex



7

, Groep: Verzamelingen mensen die we op de een of andere manier kunnen
onderscheiden van anderen, op basis van een criterium
Primaire groep - Sociale eenheid waarvan de leden regelmatig, intensief en
veelvuldig met elkaar interageren én waar gedeelde identiteit is
Collectiviteit - Meestal een grote groep met een zekere samenhorigheid op basis
van een gedeelde identiteit, belangen en handelingen, maar
waarbij de leden elkaar niet (rechtstreeks) kennen of met elkaar
omgaan (vb. supporters van een grote voetbalclub)
Netwerk - Leden interageren wel met elkaar, maar er is niet noodzakelijk
sprake van gemeenschappelijke waarden
Sociale categorie - Een groep waarbij er verschillen zijn in zowel identiteit als
interactie, groep die eigenlijk alleen moet bestaan voor
wetenschappers, politici, statistici. Geen ‘leden’ van een groep,
eerder elementen (vb. ‘personen tussen 15 en 25 jaar’)
Homofilie Homogeen zijn: ‘soort zoekt soort’, neiging om contact te onderhouden
met mensen met gelijkaardige kenmerken
Interdependentieketens Mensen zijn tegelijk meer individueel én meer wederzijds afhankelijk.
Deze ketens refereren aan het aantal mensen waarvan een individu of
groep afhankelijk is voor zijn overleving.
K-connectiviteit Het minimale aantal lijnen dat moet verdwijnen om een netwerk uiteen
te doen vallen (berekent overbodigheid van verbindingen tussen 2
knopen wegens het bestaan van alternatieve paden)
Kliek Een netwerk met maximale connecties waarin ieder lid verbonden is met
elk ander lid
Mattheüseffect Vermenigvuldigingseffect: “wie heeft, zal nog meer krijgen, maar wie
niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen.” De kost van groei in
schaarse middelen daalt i.f.v. de beschikbare beschikkingsmiddelen (wet
van afnemende inspanningen). Betekent dat iemand met aanzienlijke
sociale contacten gemakkelijk meer waardevollere sociale contacten
verzamelt en omgekeerd.
Padlengte Aantal verbindingen nodig in de netwerktheorie (à small world hypothesis)
Random netwerk Netwerk vormen door random verbindingen, vrij kleine gemiddelde
padlengte (in werkelijkheid is dit zeker niet random)
Repressief recht Wat bedoeld is om verzet of opstand te onderdrukken. Strafrecht staat
centraal in de vrijwaring van de maatschappelijke orde
Restitutief recht Bij organische solidariteit: eerder burgerlijk recht, focus om schade te
herstellen (= herstellend recht)
Small world hypothesis 10 tot 12 relaties volstaan om de hele wereld met elkaar te verbinden
Sociaal kapitaal: Het geheel van bestaande of potentiële hulpbronnen voortvloeiend uit (1)
een min of meer geïnstitutionaliseerd netwerk van relaties van
wederzijdse bekendheid of erkentelijkheid of (2) het lidmaatschap van
een groep. Heeft 3 belangrijke kenmerken: homogeen (homofilie),
vermenigvuldigingseffect en onderhoud.



8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lsnza. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52355 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.36  25x  sold
  • (4)
Add to cart
Added