100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoofdstuk 13, bloedvaten en bloedsomloop $6.89
Add to cart

Summary

Samenvatting Hoofdstuk 13, bloedvaten en bloedsomloop

1 review
 84 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting, inclusief plaatjes uit het bok van hoofdstuk 13; bloedvaten en bloedsomloop.

Preview 3 out of 18  pages

  • No
  • H13
  • May 31, 2018
  • 18
  • 2017/2018
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: noortje0908 • 6 year ago

avatar-seller
A&F HS. 13, LES 3
13.1 Arteriën, arteriolen, capillairen, venulen en venen; omvang, structuur en functe
Arteriën: Slagaders; ong. 2,5 cm. Vervoeren bloed naar de organen.
Arteriolen: Vertakkingen van slagaders/ kleine slagaders; vervoeren het bloed naar de capillairen.
Capillairen: Haarvaten; ong. ter groote van een erytrocyt. Vormen uitgebreide
vertakte netwerken.
 Belangrijkste functes van het cardiovasculaire stelsel vinden hier
plaats.
- Uitwisseling van stofen en gassen tussen het bloed en de interstttle
vloeistof.
- Voedingsstofen/ zuurstof aan weefsels via difusie vanuit de
capillairen.
- Verwijderen afvalstofen van de stofwisseling.
Venulen: Kleinste bloedvaten van het veneuze systeem. Ontvangt bloed uit de
capillairen. Deze bloedvaten verenigen zich tot ze venen vormen.
Venen: Aders. Ontvangen bloed via de venulen. Via de venen stroomt het bloed naar middelgrote en grote
venen. Vanuit hier gaat het bloed óf naar de kleine bloedsomloop (vv. pulmonales) óf naar de grote
bloedsomloop (vv. cavae).

13.1.1 De structuur van bloedvatwanden
De wanden van arteritn en venen bestaan uit 3 lagen;
1) Tunica intma: (tunica interna) Binnenste laag van een bloedvat.
- Bestaat uit endotheel en een onderliggende laag van bindweefsel met elastsche vezels.
2) Tunica media: Middelste laag van een bloedvat.
- Bevat glad spierweefsel in een raamwerk van collagene en elastsche vezels.
- Bij samentrekking: vasoconstricte (bloedvat wordt kleiner)
- Bij ontspanning: vasodilatate (bloedvat wordt groter)
3) Tunica externa: (tunica adventta) Buitenste laag van een bloedvat.
- Koker van bindweefsel om het bloedvat heen.
- Collagene vezels zijn soms vervlochten met aangrenzende weefsels; stabiliteit en
versteviging.

Verschillen in arteritn en venen
Arteritn hebben een dikkere wand (tunica media)
- Meer gladde spieren en elastsche vezels voor weerstand tegen hoge druk.
 Gladde spieren onder invloed van het sympatsch deel v/h zenuwstelsel.

13.1.2 Arteriën
Er zijn 3 typen arteritn, welke hieronder worden besproken.
Elastsche arteriën: grote, zeer veerkrachtge bloedvaten van 2,5 cm dik. ( A. Pulmonalis: Longslagader, Aorta:
lichaamsslagader).
- Tunica media bevat meer elastsche vezels dan gladde spiercellen
 Voor de drukveranderingen tjdens de hartcyclus
 Tijdens de systole rekken deze uit
 Dit zwakt de drukstjging en drukdaling tjdens de systole en diastole af; het matgt
de wisselingen in de druk dus.

Musculeuze arteriën: Middelgrote arteritn/ distributearteritn (o.a. carots eeterna).
- Diameter van 0,4 centmeter
- Vervoeren bloed naar skeletspieren en inwendige organen
- Tunica media bevat meer glad spierweefsel en minder elastsche vezels dan de elastsche
arteritn.
Arteriolen:
 Diameter van 30 ?! (meeteenheid onbekend…), veel kleiner dan de musculeuze arteritn.
 Tunica media: één of twee lagen gladde spiercellen.

, o Om de bloeddruk stroomsnelheid van het bloed mee te kunnen wijzigen.

13.1.3 Capillairen (haarvaten)
* De enige bloedvaten waarbij difusie plaatsvindt tussen het bloed en de interstttle vloeistof door de
wanden.
 Dunne wanden
 Vertraagde stroming door de kleine diameter van de vaten
Bestaat uit:
 Een laag endotheelcellen
o Hier vindt voornamelijk de difusie plaats (door de cellen of tussen deze cellen langs)
 Basaalmembraan
 GEEN tunica media en tunica eeterna
 Diameter: 8 (weer die rare meeteenheid?!)

Capillairnet: Het functonele netwerk van capillairen.
Precapillaire sfncter: een kringspier die de toegang tot een capillair vernauwt en verwijd.
 Vasomote: De cyclische actviteit van de sfncter. Openen en sluiten ong. 10e per minuut.
o Zorgt ervoor dat het bloed overal kan komen en niet constant dezelfde route neemt naar de
venulen.
 Autoregulate: regulate op weefselniveau. Zorgt er in dit geval voor dat de contractes van de sfncters
worden afgestemd op het zuurstofgehalte in het bloed. (O2 omlaag, sfncter gaat open).
Anastomose: een verbinding tussen twee bloedvaten. Biedt een alternateve route voor de bloedstroming.
Arterioveneuze anastomose: Een bloedvat dat een arteriole met een venule verbindt.
Arteriële anastomose: verschillende arteritn voegen zich samen tot één grote arterie, welke zich vervolgens
vertakt in arteriolen. Het is een soort vangnet mocht één arterie geblokkeerd worden, dan kan de andere
doorgaan met de bloedtoevoer naar de capillairneten.

Klinische aantekening/ arteriosclerose
Betekenis: het harder en stugger worden van de vaatwanden.
Efecten: coronairlijden (vernauwing of blokkade van de kransslagaders), herseninfarct
2 vormen:
- Focale verkalking: beschadigd glad spierweefsel in tunica media wordt vervangen door kalkafzetngen.
- Atherosclerose: vetachtge afzetngen ontstaan in de tunica media; beschadigt de endotheelbekleding.
Oorzaken: O.a. verhoogd vetgehalte in bloedplasma (cholesterol)

Plaque: een vetachtge weefselmassa die in de holte van het bloedvat uitsteekt. Zorgt ervoor dat
endotheelcellen opzwellen  openingen in de endotheelbekleding  hechtng van bloedplaatjes aan de
openingen  ontstaan van plaatselijke bloedstolsels  beperking van doorbloeding.

13.1.4 Venen
Er zijn 3 soorten venen, ingedeeld op de inwendige diameter:
Venulen: Kleinste venen.
 Lijken qua groote op opgerekte capillairen.
 Diameter kleiner dan 50?  geen tunica media.
Middelgrote venen:
 Diameter van 2 – 9 mm (net als musculeuze arteritn).
 Tunica media: meerdere lagen glad spierweefsel.
 Tunica eeterna: relatef dik met langwerpige bundels elastsche en collagene vezels.
Grote venen:
 Bijv.: v. cava superior en inferior.
 Tunica media: dun
 Tunica eeterna: dik met elastsche en collagene vezels

* Venen hebben vrij dunne wanden, omdat er niet zo’n grote druk op de wanden staat.
Kleppen: aanwezig in middelgrote venen van de ledematen.
 Voorkomen dat bloed terugstroomt.

,  Werkzaam net als de hartkleppen.
 Bestaan uit plooien endotheel.
 Helpt bij de terugstroom naar het hart en verbetert de veneuze return.
 Slecht werkende kleppen?  spataderen/ vervorming van aangrenzende weefsels.

13.2 Doorbloeding; de factoren en de invloed ervan in de capillairen
13.2.1 Factoren die invloed hebben op de doorbloeding
Druk en weerstand hebben een tegenovergesteld efect op de doorbloeding.
Het hart moet genoeg druk geven om de weerstand in de kleine en grote bloedsomloop te overwinnen.
Druk  toename doorbloeding
Hydrostatsche druk (vloeistofdruk) ontstaat bij uitoefenen van kracht op een vloeistof.
* Bij een verhoging van druk verplaatst bloed zich altjd naar een plek met een lagere druk. Hoe hoger de druk,
hoe sneller de verplaatsing.
Drukverschil bij de aortastam en het rechteratrium wordt door drie componenten bepaald;
1) De arteritle druk; de bloeddruk
2) De capillaire druk
3) De veneuze druk
Weerstand  afname doorbloeding
 Weerstand is een kracht die zich tegen beweging verzet.
 Bloed kan alleen stromen als de druk groter is dan de totale perifere weerstand (de weerstand van het
gehele cardiovasculaire stelsel).
 Het grootste drukverschil in het CV-stelsel is in het arterienetwerk.
 Perifere weerstand: De weerstand van het arteritle systeem. Veroorzaakt door de vaatweerstand,
viscositeit en de turbulente.
Vaatweerstand
De grootste bijdrage van de perifere weerstand komt door vaatweerstand.
Betekenis: de weerstand van de bloedvaten tegen doorbloeding.
 Wordt gereguleerd door de diameter van de bloedvaten te wijzigen
o Bloedvaten samengetrokken  minder wrijving tussen bloed en vaatwanden  meer
weerstand
o Bloedvaten ontspannen  meer wrijving tussen bloed en vaatwanden  minder weerstand
Hoe meer glad spierweefsel in de vaten, hoe meer weerstand er geboden kan worden.
* Het gladde spierweefsel wordt gestmuleerd en afgeremd door plaatselijke neutrale en hormonale prikkels.
* Een kleine verandering van de diameter van de bloedvaten kan een grote verandering teweeg brengen in de
weerstand.
Viscositeit
De weerstand tegen stroming door interacte tussen moleculen en stofen in het bloed.
Hoe dikker de vloeistof, hoe meer druk nodig is om het voort te stuwen.
Afwijkingen in de consistente van bloed kunnen efect hebben op de viscositeit van het bloed en daarmee op
de stroomsnelheid ervan.
Bijv. bloedarmoede zorgt voor een lage viscositeit ne dus een hogere stroomsnelheid.
Turbulentie
Stroomsnelheid van bloed is lager bij de wanden en hoger in het midden van het bloedvat.
Turbulente: wervelingen van bloed. Ontstaan door o.a. onregelmatge oppervlakten en plotselinge
veranderingen van de diameter van het bloedvat. Het vertraagt de stroomsnelheid en verhoogt de weerstand.
* Turbulente veroorzaakt de 3e en 4e hartoon.
* Wervelingen van het bloed door beschadigde/ afwijkende hertkleppen veroorzaken hartruis.
De samenhang tussen druk en weerstand
Alleen de vaatweerstand kan worden geregeld door het hormoon- of zenuwstelsel. Viscositeit en wervelingen
niet.
Neutrale en hormonale regelmechanismen reguleren de bloeddruk en houden deze relatef constant.

13.2.2 Drukverschillen in de grote bloedsomloop
Hoogste druk in aorta: 120 mmHG
Laagste druk in capillairen: 2 mmHg

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margotvandenberk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.89  1x  sold
  • (1)
Add to cart
Added