Kern van het Europees recht, hoofdstukken 1 & 2
Deze week geen jurisprudentie
Leerdoelen:
Je weet welke de belangrijkste EU-instellingen zijn, en waar je in de Unieverdragen (VEU en
VWEU) je kunt opzoeken wat de samenstelling, taakstelling en stemwijze is van deze EU-
instellingen;
Je hebt een goed begrip van hoe de samenstelling, taakstelling en stemwijze van EU-instellingen
verband houdt met de mate waarin individuele Lidstaten invloed kunnen uitoefenen op de
besluitvorming op Unie-niveau;
Je kunt voornoemde inzichten toepassen op concrete vraagstukken;
Voor de beantwoording van de vragen van deze week zul je naast de voorgeschreven stof, ook
gebruik moeten maken van de bepalingen in de twee belangrijkste Verdragen van de EU:
- Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)
- Het Verdrag betreffende de Werking van de Europese unie (VWEU)
Deze Verdragen vind je in je wettenbundel, en online, op eur-lex.europa.eu (vanaf de
Homepage: EU-recht – Verdragen – Geldende Verdragen).
Het volgende schema laat zien waar je de bepalingen over de belangrijkste Unie-instellingen
kunt vinden:
Bepaling Bepalingen
VEU VWEU
Europees Parlement 14 223-234
Europese Raad 15 235-236
Raad 16 247-243
Europese
17 244-250
Commissie
Hof van Justitie 19 251-281
Vraag 1 - Terminologie
Hoofdstuk 1 van Kern van het Europees recht begint met een bespreking van de termen
supranationaal en intergouvernementeel.
a) Geef een korte omschrijving van beide termen.
, Intergouvernementeel houdt in dat het gaat om besluiten die alleen door nationale regeringen
samen worden genomen en niet door een instelling de boven de lidstaten staat, zoals de EU.
Als alle deelnemende landen overeenstemming hebben bereikt, wordt er pas een besluit
genomen. Denk aan unanimiteit, eenparigheid van stemmen of beslissen op basis van
consensus.
Supranationaal is het tegengestelde van intergouvernementeel. De landen dragen dan namelijk
bevoegdheden over aan instellingen die boven de landen staan. Een voorbeeld hiervan is de
EU of VN. Alle landen die lid zijn moeten zich houden aan de regels en afspraken die
internationale organisaties zoals de EU of VN met elkaar maken.
In de EU is vaak niet een bepaald orgaan of besluitvorming volledig supranationaal is of volledig
intergouvernementeel. Sommige elementen of aspecten maken iets meer of minder
supranationaal of intergouvernementeel. VB: Sommige vormen van besluitvorming hebben een
intergouvernementeel karakter, andere supranationaal. De gradatie is afhankelijk van de mate
waarin lidstaten zelf invloed kunnen uitoefenen op het besluit.
Als dezelfde club staten een andere wijze van besluitvorming gaat hanteren, beïnvloedt dit de
mate waarin individuele staten de uitkomst van dat besluit kunnen bepalen.
b) Leg uit waarom in een intergouvernementeel systeem een individuele Lidstaat meer invloed kan
uitoefenen op de besluitvorming, dan wanneer sprake is van een supranationaal systeem.
Bij een individuele lidstaat met een intergouvernementeel systeem heeft de lidstaat ook een
mogelijkheid tot instemming, voordat er een besluit wordt genomen. Dit moet via unanimiteit,
gekwalificeerde meerderheid of meerderheid beslist te worden zodat de meeste staten akkoord
zijn en zij niet tegen hun beslissing verplicht kan worden. bij een supranationaal systeem je
automatisch gebonden bent. Als een individueel lidstaat een supranationaal systeem had,
moest de lidstaat haar bevoegdheden overdragen aan hogere instellingen en zou zo dus maar
beperkte invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming, aangezien zij zich dan gewoon
moeten houden aan de regels en afspraken van de hogere instelling.
Vraag 2 - Ontwikkelingn
Paragraaf 1.3.1 bespreekt de Lege Stoel-crisis en het Akkoord van Luxemburg (1965-
66). Frankrijk was het niet eens met de voorgenomen wijziging, die inhield dat de
besluitvorming binnen de Raad, die tot dan toe plaats vond bij unanimiteit (in de
Verdragen wordt gesproken over besluiten met eenparigheid van stemmen), zou worden
vervangen door besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid.
a) Leg uit waarom Frankrijk tegen deze wijziging was, en wat het verzet van Frankrijk tegen deze
wijziging inhield.
Door de wijziging van de besluitvorming zou Frankrijk haar “vetorecht” verliezen, een besluit kon worden
genomen zonder unanimiteit en met gekwalificeerde meerderheid. De Fransen waren bang haar
soevereiniteit en controle te verliezen aan het grote Europa. Het verzet bestond uit het niet meer
opdagen door Frankrijk, hierdoor kon niet iedereen voor stemmen, omdat Frankrijk altijd afwezig was.
b) Lees artikel 16 lid 3, VEU, en leg uit in hoeverre het Frankrijk gelukt is om de wijziging als bedoeld
onder a tegen te houden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller notarieelstudentvu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.