Uitvoering en handhaving van EU-recht (JUR3UITVHAND)
Summary
Samenvatting Uitvoering en handhaving van EU-recht, incl. alle hoorcolleges, werkgroepen en jurisprudentie!
8 views 0 purchase
Course
Uitvoering en handhaving van EU-recht (JUR3UITVHAND)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Samenvatting van het vak Uitvoering en handhaving van EU-recht (tentamencijfer: 9.5). Inclusief alle hoorcollege- en werkgroepaantekeningen en de voorgeschreven jurisprudentie. De werkgroepaantekeningen zijn integraal in de samenvatting verwerkt. Bovendien bevat de samenvatting waar mogelijk handig...
Uitvoering en handhaving van EU-recht (JUR3UITVHAND)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
cjoosten
Reviews received
Content preview
Uitvoering en handhaving van
EU-recht
Voorgeschreven jurisprudentie staat in een kader.
Overige jurisprudentie is dikgedrukt, maar niet opgenomen in de jurisprudentiebundel.
Inhoud
College 1 – Leidende beginselen en doorwerking van EU-recht.............................................................2
College 2 – Bestuurlijke inrichting...........................................................................................................9
College 3 – Doorwerkingsmechanismen...............................................................................................15
College 4 – Rechtsbescherming I: beginsel van effectieve rechtsbescherming.....................................22
College 5 – Rechtsbescherming II: rechtsmiddelen..............................................................................31
College 6 – Doorwerking van EU-rechtsbeginselen I.............................................................................36
College 7 – Doorwerking van EU-rechtsbeginselen II............................................................................43
College 8 – Bestuurlijke handhaving van Europees recht......................................................................51
College 9 – Economisch strafrecht en de Europese rechtsorde............................................................58
College 10 – Fraudebestrijding.............................................................................................................62
College 11 en 12 – Eurostraf(proces)recht............................................................................................68
1
,College 1 – Leidende beginselen en doorwerking van EU-recht
Jurisprudentie:
- HvJ Rewe-Zentral
- HvJ San Giorgio
- HvJ Van Schijndel
- HvJ Palmisani
- HvJ Inter-environnement Wallonië
- HvJ Unibet
- ABRvS Bestuurlijke dwangsom in het vreemdelingenrecht
- ABRvS Rechterlijke dwangsom in het vreemdelingenrecht
Grondbeginselen van EU-recht
I. Voorrang
HvJ Costa/ENEL (1964): dit arrest vestigde de voorrang van het EU-recht op nationaal
recht.
Problemen bij voorrang van het EU-recht hangen samen met problemen met de rule of
law:
- Ondermijning door Polen en Hongarije ondanks aanmaningen van het Hof van
Justitie.
- Het Bundesverfassungsgericht in Duitsland heeft bepaald dat EU-recht niet wordt
doorgevoerd als het strijdig is met de Duitse grondwet.
II. Volle werking van EU-recht
Lidstaten moeten proberen te garanderen dat ze het EU-recht ten volle tot uitvoer
brengen. Dit is de volle werking van EU-recht, of het ‘effet utile’.
III. Het beginsel van loyale samenwerking (art. 4(3) VEU)
Dit beginsel gaat samen met de volle werking van het EU-recht. Het houdt in dat lidstaten
er alles aan moeten doen om te handelen volgens het recht van de EU. Er vloeien drie
verplichtingen uit voort:
1. Een handhavingsverplichting: dit is een positieve verplichting voor lidstaten om
het EU-recht te handhaven;
2. Een samenwerkingsverplichting: een verplichting voor lidstaten om elkaar en de
EU te ondersteunen bij de uitvoering van EU-recht. Andersom moet de EU ook
lidstaten ondersteunen, bijvoorbeeld door informatie te verstrekken als lidstaten
dat nodig hebben.
3. Een onthoudingsplicht: lidstaten moeten zich onthouden van alles wat EU-
doelstellingen kan ondermijnen. Dit is een negatieve verplichting.
IV. Effectieve rechtsbescherming (art. 19 VEU en art. 47 Handvest)
Dit beginsel werd gevestigd in HvJ Johnston (1968): een schending van het EU-recht geeft
een burger recht op rechtsbescherming.
Er moeten middelen kunnen worden gehanteerd om jouw rechten te kunnen verzekeren.
Doorwerkingsmechanismen
I. Rechtstreekse/directe werking
Dit leerstuk gaat om de vraag of particulieren voor de nationale rechter een beroep
kunnen doen op bepalingen van EU-recht. Het Hof van Justitie heeft bepaald dat dit
mogelijk is.
2
, HvJ Van Gend & Loos (1963): er is directe werking van EU-bepalingen mogelijk als de
bepaling onvoorwaardelijk en voldoende duidelijk en nauwkeurig is.
Voor richtlijnen gelden daarbij de eisen dat de bepaling in de richtlijn onjuist is
omgezet en de omzettermijn voor de richtlijn al is verstreken.
HvJ Simmenthal (1978): het gevolg van directe werking is dat het EU-recht met
directe werking altijd moet worden toegepast. Dit betekent dat de nationale rechter
nationale bepalingen aan de kant moet schuiven als deze in strijd zijn met het EU-
recht.
Let op! De directe werking is het enige mechanisme waarbij nationaal recht
aan de kant kan worden geschoven.
II. Conforme interpretatie
Nationaal recht moet zoveel mogelijk worden geïnterpreteerd in het licht van EU-recht.
De grondslag hiervoor is de volle werking van het EU-recht en de loyale samenwerking.
Let op! Hierbij is contra legem-interpretatie uitgesloten.
III. Staatsaansprakelijkheid
HvJ Francovich: een lidstaat is verplicht tot vergoeding van schade aan particulieren als er
een schending is van het EU-recht en zij daardoor schade ondervinden.
IV. Implementatie
Dit is een juridische verplichting die rust op lidstaten om de maatregelen te nemen die
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van Europese regelgeving.
Implementatie van een richtlijn is noodzakelijk om aan een richtlijn te kunnen
voldoen, als er niet is geïmplementeerd, dus de richtlijn is niet omgezet, dan voldoet
Nederland niet aan het beginsel van loyale samenwerking.
Als een richtlijn niet is omgezet, kan deze niet worden toegepast in een casus. Dat
betekent dat de richtlijn alleen kan worden toegepast door middel van directe
werking.
Implementatie bestaat uit vier fasen (OOTH):
1. Omzetting: richtlijnen moeten worden omgezet, dus normen uit de richtlijn moeten
worden overgezet in nationale regelgeving.
o Hierbij moet het gaan om algemeen verbindende voorschriften (avv’s),
waar burgers een beroep op kunnen doen.
o Art. 288 VWEU → richtlijnen moeten worden omgezet.
o Let op! Verordeningen mogen niet worden omgezet, daarvoor geldt een
omzettingsverbod uit de zaak HvJ Variola (1973) en HvJ Zerbone (1978)
2. Operationalisering: er moet wetgeving tot stand gebracht worden die ervoor zorgt
dat de norm kan worden gehandhaafd en uitgevoerd in de praktijk.
o Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het aanwijzen van instanties die voor
uitvoering moeten zorgen, handhavingsvoorzieningen treffen zoals
sanctiemechanismen, procedurele regels opstellen over bijv.
vergunningsaanvragen, aanpassen of intrekken van strijdige nationale
regels en aanvullende nationale wetgevende activiteiten.
o De verplichting tot operationalisering geldt ook bij verordeningen, zodat
deze ten uitvoer kunnen worden gelegd. De grens met omzetting is soms
vaag.
o De fase van operationalisering ligt nog volledig bij de wetgever. Zolang
het gaat om het opstellen van regels of het wettelijke systeem, gaat het
dus nog om de fase van operationalisering.
3
, o Het is mogelijk een uitvoerings- en handhavingssysteem op te zetten met
nieuwe instanties en bijbehorende wet- en regelgeving, maar het kan ook
onder al bestaande instanties en wetten worden geschaard.
3. Toepassing: dit is de fase van het vaststellen van rechten en plichten in concrete
situaties. Het gaat hierbij dus om nationale instanties die zijn aangewezen om de
bepalingen uit te voeren en die van hun rechten en plichten daarvoor gebruik maken.
o Een voorbeeld is dat een instantie een vergunning verleent op basis van
de nieuw omgezette en geoperationaliseerde wet.
4. Handhaving: dit is de fase van controle van de naleving en het afdwingen van
naleving door middel van sancties.
HvJ Inter-environnement Wallonie
Zaak: België had een richtlijn met betrekking tot afvalstoffen al omgezet voor het verstrijken van de
omzettermijn, maar had daarbij bepalingen daarin opgenomen die in strijd waren met de richtlijn.
Er werden prejudiciële vragen aan het hof gesteld of dit een schending van EU-recht oplevert om in
strijd met een richtlijn om te zetten vóórdat de termijn is verstreken.
Hof: Vanaf het moment dat een richtlijn in werking treedt, maar er nog een termijn geldt tot de
uiterlijke omzettingsdatum, geldt er al de plicht voor lidstaten om zich te onthouden van het
invoeren van bepalingen die de verwezenlijking van het resultaat dat de richtlijn beoogt in het
gedrang zouden brengen. Dit is dus een onthoudingsplicht, die voortvloeit uit art. 4(3) VEU, het
beginsel van loyale samenwerking.
De rechter moet eerst beoordelen of de nationale bepalingen een gevaar voor het beoogde
resultaat van de richtlijn opleveren. Hierbij moet hij beoordelen of de betrokken bepalingen een
volledige omzetting van de richtlijn uitmaken en wat de concrete gevolgen van de toepassing van
de strijdige bepalingen zouden zijn:
De bepalingen zijn een definitieve en volledige omzetting van de richtlijn → de strijdige
bepalingen zullen ervoor zorgen dat het door de richtlijn voorgeschreven resultaat niet
binnen de termijn kan worden bereikt, waardoor strijd met het EU-recht ontstaat;
De bepalingen zijn een stapsgewijze uitvoer of niet-volledige omzetting van de richtlijn →
er kan nog een juiste omzetting plaatsvinden voor de termijn, waardoor de strijdige
bepalingen niet per se een schending van EU-recht constitueren.
Nationale procedurele autonomie (NPA)
De nationale procedurele autonomie is de bevoegdheid voor lidstaten om te bepalen welke soorten
procedures van toepassing zijn en hoe ze zijn ingericht.
Het EU-recht kan met betrekking tot het procesrecht:
1) Specifieke voorschriften bevatten → dan moeten de lidstaten deze voorschriften volgen en
het secundair EU-recht toepassen;
2) Zwijgen of heel algemene bepalingen opnemen → dan geldt de NPA, lidstaten moeten in lijn
met art. 4(3) VEU de procedures regelen, met inachtneming van de randvoorwaarden.
Randvoorwaarden
Er zijn twee belangrijke randvoorwaarden waar lidstaten rekening mee moeten houden bij gebruik
van de NPA:
1. Gelijkwaardigheidsbeginsel: het nationale procesrecht voor de EU-vordering mag niet
ongunstiger zijn dan het nationale procesrecht voor soortgelijke nationale vorderingen.
- Wanneer is sprake van soortgelijke vorderingen?
HvJ Palmisani (1997)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cjoosten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.23. You're not tied to anything after your purchase.